Als mijn kleindochtertje over de vloer is, vraagt ze
steevast of we naar de boerrij gaan
om koeën te kijken. Fascinerend vindt
ze die, de runderen van de biologische stadsboerderij. Ik niet minder, want het
dagelijkse leven biedt maar zelden een tête-à-tête met een koe. Daarvoor zijn
we te ver verwijderd geraakt van de agrarische samenleving die Nederland niet
eens zo lang geleden nog was.
In de taal van alledag loeit het niettemin nog van de
koeien. Dagelijks keuvelen we over koetjes en kalfjes, halen we oude koeien uit
de sloot om die een haas te laten vangen, debiteren we waarheden als koeien en beloven
we elkaar koeien met gouden horens. In het verlengde daarvan hebben we al dan
niet goed geboerd, spannen we de paarden achter de wagen, zullen we dat
varkentje even wassen (maar niet in de zwijnenstal), gaan we met de kippen op
stok en sparen we de kool en de geit.
Zo komen er veel uitdrukkingen uit werelden waar we amper
nog weet van hebben. Wie ziet de spuigaten voor zich, waar ‘het’ vaak uit
loopt? Waar koop je pluimen om op een hoed te steken? Is een doopceel een drug?
Wie is Jetje, waar ‘m van gegeven wordt? Bestaan er nog scepters en hoe zwaai
je ermee? Waarom is de draad rood?
Wat is het apezuur waarnaar we ons zoeken? Waarom is een klontje net zo klaar als Kees?
Wat net zo naar de verleden tijd klinkt, is de taal van
de kruiswoordpuzzel. Bij meisjesnamen gaat het in puzzels vaker om Marijke en Miep
dan om Nebahat of Esmée. Het onderwijs bestaat nog steeds uit de Huishoudschool
en de LTS. Van beroep is men smid of paardenslager. Wat landen betreft, blijven
Thailand en Taiwan hardnekkig Siam en Formosa heten. Qua hobby’s komen we steevast
uit bij met modelbouw en figuurzagen. En Amerikaanse schrijvers heten Poe of
Hemingway en nooit Bret Easton Ellis.
Het puzzelen zelf, trouwens, raakt misschien ook op leeftijd,
want ik vraag me af of twintigers en dertigers nog puzzelen – in het wild zie
ik het nooit. Jammer, want puzzelen is een vorm van gesofisticeerd niksen en zoals u weet (zie http://www.hpdetijd.nl/2012-08-21/lang-leve-de-lanterfant-en-de-flierefluit/) ,
gaat er weinig boven een poosje niksen op z’n tijd. Maar een nadeel van het
niksen, het lanterfanten, het lummelen, het straatslijpen, is dat het gaat
vervelen. Dan wordt het tijd voor een bezigheid die een element van pauzeren in
zich heeft zonder dat we echt iets om handen hebben. Zo, stel ik me voor, is
het puzzelen uitgevonden.
De puzzel heeft natuurlijk concurrentie gekregen van
Wordfeud, realiseer ik me. En één blik op de woordengenerator van Wordfeud
leert dat ook in dat spel de archaïsche woorden nog helemaal in tel zijn.
Kortom, we kunnen nòg zo bijdetijds doen, in onze taal
putten we volop uit het verleden. Maar goed ook, want geen vandaag zonder
gisteren.