donderdag 31 oktober 2013

Vreemdgaan per auto


Aangezien mijn auto toch niet kan lezen, loop ik geen risico als ik het beken: ik ga regelmatig vreemd met een andere wagen. Virtueel vreemd, wel te verstaan, want het blijft bij verlangend fantaseren, maar ik voel me er toch een beetje schuldig over.

Het hoort namelijk niet. Zoals gij niet zult begeren uws naasten vrouw, zo zult gij ook niet geilen op uws naasten auto. Niet dat buurman dit erg vindt, want diens ego groeit alleen maar als zijn auto – en trouwens ook zijn vrouw – bewonderd wordt. Maar het hoort niet. Het is onkuisheid. Hebzucht. Beide ondeugden gelden als hoofdzonden. Ik moet me schamen.

Maar het vlees is zwak, zeggen mannen dan. Vandaag gebeurde het me weer. Ik fietste naar een afspraak en mijn oog viel op een geparkeerde beauty, knalrood en glanzend en goedgevormd. Een paar seconden waande ik me achter het stuur, zoevend door een Toscanesk landschap met een bijpassende zonnebril op de neus en iets van Vivaldi in de oren – toen was het alweer over.

Het kan een fonkelende Porsche Panamera zijn, maar ik heb het ook wel eens met een bestofte occasion van eenvoudige komaf, of met een praktische en toch elegante ‘middenklasser’ (een term die gek genoeg alleen voor auto’s geldt en niet voor koelkasten, bankstellen of vliegtuigen). De ene keer is het de droom van de onbereikbare diva, dan de roep van een bevallige lijn of van twee amandelvormige koplampen die me net te lang aankijken. En soms zijn het er wel zeven op één middag.

Het hoort niet, en niet alleen omdat het niet netjes is, maar ook omdat materiële begeerte iets banaals heeft. Bovendien vind ik het sneu voor mijn oude, trouwe Citroën met zijn 180 duizend kilometer op de teller en zijn deuk in het bestuurdersportier en zijn verbogen bumperstrip. Hij doet het altijd, veert zo fijn, rijdt zo lekker, past me zo goed. Hij heeft het echt nergens aan verdiend dat ik stiekem over andere auto’s fantaseer. Ik zal hem morgen eens op een fijn ritje trakteren, oui?

zondag 27 oktober 2013

Overal een ode aan de doden


De KRO brengt deze week elke avond weer een Ode aan de Doden. Met deze kleine reeks herdenkingen haakt de omroep in op Allerzielen (2 november).

Op menige straathoek word ik daarop geattendeerd door reclameborden met KRO-coryfeeën als Anita Witzier en Gijs Staverman. Of het helpt dat ze zo trouwhartig in de lens kijken, wie weet, maar het onderwerp spreekt me aan. Ik houd van rituelen en een collectief saluut aan onze ontslapenen vind ik een mooi ritueel.

Allerzielen mag dan een katholieke uitvinding zijn, maar het idee op deze dag de doden te gedenken valt niet alleen bij de KRO zogezegd in goede aarde. Het lijkt wel of er elk jaar meer initiatieven komen.

In het Overijsselse Lochem organiseert de Stichting Levende Namen een herdenking met muziek, rituelen, kunst, licht, zang, spel en poëzie. Zo worden er rond een vuurcirkel doden bezongen en gedichten voorgedragen. Ook is er speciale aandacht voor oorlogsslachtoffers en doden uit de islamitische gemeenschap.

In Amsterdam heeft een kunstenaarscollectief via crowdfunding  geld opgehaald voor een theatrale Nacht van de Doden in het water bij de NSDM-werf. Een veerman brengt deelnemers naar een Vuureiland, waarbij het water tot leven komt en een Fluisterwolk hen omhult met namen. Men kan dan een kaarsje branden en zich verenigen met de geesten van overledenen. Rouwkost en troostdrank zijn voorhanden tot het ochtendgloren.

Ook in Amsterdam wordt op 2 november stilgestaan bij onbekende, soms zelfs anonieme doden: vluchtelingen die tijdens hun reis naar Europa zijn ongekomen, zoals de honderden Afrikanen die onlangs bij Lampedusa verdronken.

Voor het vijfde jaar vindt er in Velsen een herdenking plaats, waarin behalve voor verdriet en gemis ook ruimte is voor blijdschap. ‘Wij kunnen de dood ook vieren,’ schrijft de organisatie, ‘en laten zien hoeveel we van ze hielden en hoeveel betekenis en inspiratie ze voor ons hadden.’ Daarbij wordt veel licht, vuur, klank en kunst ingezet. Laatste keer trok de bijeenkomst duizend bezoekers.

In Rotterdam en Lochem worden de doden herdacht tijdens een speciaal requiem. Met de instrumentalisten van Holland Baroque Orchestra brengt Capella Amsterdam troostende afscheidsmuziek uit de zeventiende en de twintigste eeuw, variërend van Händel en Bach tot Lennon en Vloeimans. In Arnhem organiseert het Toon Hermans Huis een workshop waarin de namen van overledenen worden gezongen opdat zij voortleven. En op allerlei plaatsen in het land vinden kunstzinnige herdenkingen plaats onder de noemer Allerzielen Alom.

Prof. Christiane Berkvens-Stevelinck (Radboud) zegt op de site Zinweb, dat er sprake is van een hausse aan particuliere alternatieven voor Allerzielen. Ze denkt dat naarmate het geloof in hereniging met de doden in het hiernamaals afneemt, er behoefte groeit aan een nauwere omgang met de overledenen in het hier en nu. ‘Het hiernamaals,’ zegt ze, ‘is op aarde neergedaald.’


Een mooie gedachte. Alleen: merkten we er maar wat meer van.

donderdag 24 oktober 2013

Pieke Bergmans en de Dutch Design Week

Eindhoven beleeft eens per jaar een week die negen dagen duurt en die de hele stad laat wervelen: de Dutch Design Week, dit jaar van 19 tot en met 27 oktober.

Alleen al de speciale, gratis taxi’s die tussen de vele hotspots heen en weer crossen, Mini’s met allemaal een andere kunststellage op het dak, vullen de straten met feestelijke beelden. De drukte op Strijp S, het centrum van het evenement, doet dat gebied met zijn vele nog lege plekken ook goed en laat het dynamische potentieel ervan zien. Het designpubliek levert een eigen bijdrage aan de feestvreugde door zich net wat kleurrijker, modieuzer of maffer dan de familie Doorsnee te kleden. En dan natuurlijk de tomeloos vele vondsten, vernieuwingen en vernuftigheden die op duizend-en-een locaties in de stad worden gepresenteerd.

Ik licht er één naam uit: Pieke Bergmans. In een verre uithoek van industrieterrein Strijp T, voor de argeloze voetganger een lange tippel, is zij met een trits objecten neergestreken in het Pompgebouw. De industriële setting levert een fraai decor voor haar nieuwe project Vapor, zes meter hoge, witte lichtobjecten die ijl en geheimzinnig boven de blauwe pompen zweven. Ze zijn gemaakt van plastic, dat onder hoge temperaturen als het ware is geëxplodeerd tot een groot volume dat massief begint, steeds zachter en fijner wordt en uiteindelijk vervaagt tot een ragdun vlies. Fascinerend en nog nooit gezien: twee belangrijke kenmerken van sterke vormgeving.

Die kenmerken gaan ook op voor een andere verse vondst van Pieke Bergmans. Eenvoudig ogende, maar met groot vakmanschap gemaakte houten tafels heeft ze bewerkt met complexe, geprinte patronen, die de rechte vlakken beweging en diepte geven. Het zijn kijktafels geworden, al zouden al die golvende, kringelende lijnen bij het diner wel eens voor moeilijkheden kunnen zorgen. Een idee van al wat oudere datum is haar ‘virus’, mondgeblazen luchtbellen van kristal die zich om meubelstukken lijken te draperen, een verrukkelijk idee waarmee zij letterlijk van hier tot Tokio bekendheid verwierf.

Er is iets magnetisch met de naam ‘Bergmans’. Heel wat jaren geleden leerde ik Piekes vader Charles Bergmans kennen, succesvol schoenontwerper en zoon van een andere succesvolle schoenontwerper, Koos Bergmans. Eerst vroeg Charles me om een tekst over zijn vak. Toen schreef ik een tekst over de schilderliefde van vader Koos. Vervolgens kwam ik in contact met broer Joep, een ook al succesvol grafisch ontwerper die voor zijn tweede loopbaan in de schilderkunst eveneens een tekst nodig had. En nu sta ik te kijken naar Piekes werk en denk: stukje.





zaterdag 19 oktober 2013

Oliver’s Cinema: een avond puur geluk


Vooropgesteld: ik ben geen kenner van muziek, slechts een liefhebber. Wat hier volgt is dan ook geen recensie, maar een poging te beschrijven hoe een concert je dusdanig kan overrompelen dat het hart er van danst en al je zenuwen tintelen en dat je alleen maar wou dat je meer oren had.

Het gebeurde deze week in Neerpelt, waar podium JazzCase het trio Oliver’s Cinema had uitgenodigd. Die naam is een anagram van Eric Vloeimans, meester-trompettist en initiator van het trio. Hij wilde al langer op muzikaal avontuur met een accordeon, en vond de ideale bespeler in de Vlaming Tuur Florizoone. De Duitse cellist Jörg Brinkmann completeerde de kleine formatie.

Oliver’s Cinema maakt filmische muziek, zei Eric Vloeimans eens, en dat bleek een rake omschrijving. Vanaf de eerste tonen roepen de muzikanten een sfeer op waar je zelf de beelden bij droomt: een stil park in de herfst, straten in het duister van de nacht, een volks café waar men klinkt op het leven, dan weer een serene foyer, een bruiloft in Havanna, een paar dat traag door een ballroom danst. Klassieke klanken vermengen zich heel naturel met jazzy strofes en flarden volksmuziek, net zoals melancholie heel vanzelfsprekend overvloeit in monterheid en dan weer in ontroering.


“Dit is muziek voor de ziel,” fluistert mijn Ingrid me in het oor, en ook dat is een rake omschrijving. Het is alsof deze tonen niet alleen het gehoor, maar alle zintuigen beroeren. Je ziet er filmbeelden bij, proeft smaken uit vreemde landen, ruikt geuren uit verre oorden en voelt hoe de klanken zich diep in je nestelen. Op elk gezicht om me heen staat een glimlach, ook op het mijne. Dit is niet zomaar een fijn concert – dit is zo’n avond waarop een paar topmusici geluk, puur geluk, uit hun instrumenten toveren.

Foto: Axesjazzpower
Zie ook: http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=vPDcE4XYg14

woensdag 16 oktober 2013

Ziek worden van de dokter


Zelfbenoemde genezers en therapeuten uit het alternatieve circuit schermen vaak met wondermiddelen die hun pretenties niet waarmaken. Hun cliënten en patiënten blijven daardoor in feite onbehandeld met alle risico’s vandien. Maar de critici van de alternatieve zorg vergeten doorgaans dat de reguliere zorg misschien nog wel riskanter is.

Onlangs werkte de Vereniging tegen de Kwakzalverij zich in de schijnwerpers door vijf grote zorgverzekeraars te bedenken met de Meester Kackadorisprijs. De verzekeraars kregen die kwakzalversprijs omdat zij alternatieve therapeuten een cursus aanboden die hun medische en psychosociale kennis kon vergroten en de veiligheid van hun clientèle kon verbeteren.

Daar lijkt me niet zoveel mis mee, maar je kunt argumenteren dat de geitenwollensokkendokter zo ten onrechte meer salonfähig wordt gemaakt en dat CZ, Achmea etc. daarvoor een tik op de vingers verdienen. Maar het lijkt me zinniger te kijken naar de echte fouten in de zorg. Jaar in, jaar uit sterven in Nederlandse ziekenhuizen 1500 tot 2000 mensen onnodig ten gevolge van fout medisch handelen. En 30.000 patiënten lopen door dezelfde reden fysieke of psychische schade op. (Bron: Emgo/Nivel-studie, 2007.)

Neem patiënt Cees van der Bent. In december jongstleden kreeg hij te horen dat hij prostaatkanker had en dat het besmette orgaan moest worden verwijderd. Van der Bent stemde in met de operatie, ook al zou die hem incontinent en impotent maken. Een paar weken later bleek dat zijn weefsel met dat van een naamgenoot was verwisseld, zodat hij onnodig was verminkt en de kanker van een ander vrij spel had. Medische knoeierij waar menig kruidengenezer of holistisch heler een puntje aan kan zuigen.

En dan gaat het alleen nog over ziekenhuizen. In apotheken, huisartsenpraktijken, verpleeghuizen en kleine behandelcentra gaat ook veel mis. Jaarlijks belanden ruim 40.000 mensen in het ziekenhuis ten gevolge van problemen met medicijnen. De helft van die gevallen was vermijdbaar geweest, bleek uit een zogeheten HARM-studie.

Niemand is zonder fouten, van hooggeleerde specialist tot blablatherapeut met een avondcursus als bagage. Maar wie zich ergert aan de alternatieve zorg, zou zich eens moeten afvragen of die niet vooral wordt gevoed door frustraties over de tekortkomingen van de reguliere zorg.



zaterdag 12 oktober 2013

De kluns is echter dan de held


Al heel lang niets meer gehoord over klunzen, stoethaspels en stuntels. Voor de ouderen onder ons: dat zijn in vergetelheid rakende benamingen voor zeer onhandige personen.

De kluns is bijna nergens goed in. Wat hem nog wel eens wil lukken is een potje breken en in zeven sloten tegelijk lopen, maar laat hem niet timmeren, koken of een computer installeren, want dan hamert hij zijn vingers blauw, vliegt de keuken in brand en doet de pc het alleen maar in het Chinees. Hij heeft twee linkerhanden, struikelgrage benen en is dyslectisch voor gebruiksaanwijzingen. Als hardnekkige mislukkeling is hij een grote inspiratiebron voor circusclowns en tv-sukkel Mr. Bean.

Maar waar is hij in het echt gebleven, deze ridder van de droevige figuur? Iets niet kunnen is een taboe geworden. Een beetje man tovert vijfgangendiners voor elkaar, een beetje vrouw weet raad met hamerboor en slijpmachine en niemand onder de 75 die durft toe te geven dat hij zijn smartphone of tablet niet snapt. De doe-het-zelfzaken liggen vol artikelen die vroeger alleen door vaklieden werden gebruikt – nu is ‘iedereen’ handig.

Op het werk is het meer dan ooit zaak, je kundiger voor te doen dan je bent en je zwakke kanten te verdoezelen, want de baanonzekerheid is groot. De profielen die leden van het netwerk LinkedIn op internet zetten, galmen dan ook van de competenties en vaardigheden. Trouwens, ook op dat andere sociale medium, Facebook, wordt uitsluitend rondgebazuind hoe geweldig iedereen het voor mekaar heeft.

De politiek gaat eveneens op die toer, want allerlei nieuwe maatregelen verordonneren zelfredzaamheid en initiatief. Burgers moeten eerst zelf hun zorg zien te regelen voordat zij bij de overheid kunnen aankloppen. Instellingen krijgen minder subsidie omdat ze worden geacht de ontbrekende gelden zelf te kunnen genereren. Ook de overheid gaat dus uit van het idee-fixe dat vrijwel iedereen sterk is; de resterende zwakkeren hoeven alleen nog te worden aangemoedigd ook hun kracht te ontdekken.

Alleen de formidabele komiek Wim Helsen durfde het nog op te nemen voor de mislukkeling, onderwerp van zijn vorige voorstelling Het uur van de prutser. Maar ja, Wim Helsen is een absurdist en als de absurdisten je liefhebben, ben je voorwaar een marginale figuur. De kluns verdient beter. Hij is levensechter dan de poseur die doet alsof hij alles kan. De kluns, de stoethaspel, de stuntel verzinnebeeldt het menselijke lot. In feite struikelen we allemaal maar wat raak door het leven, nemen een verkeerde afslag, stoten onze kop, vallen door een mand, vechten tegen een windmolen, proberen zus en zo, hopen er allemaal het beste van. Maar liever waren we helden. Yes, we can!



woensdag 9 oktober 2013

Ben ik soms in de overgang?


Het lijkt wel of ik in de overgang ben. Als man en zestiger is dat niet heel waarschijnlijk, maar de overgang is wel het thema van deze week.

Het begon met een Afrikaanse kunstbeurs in het Máxima Medisch Centrum, waarvan de opbrengst ten goede komt van Madamfo, een stichting die medische, sociale en educatieve projecten in Ghana uitvoert. We vielen voor een klein, krachtig beeldje uit Ivoorkust, een zogeheten paspoortmaskertje. Zulke beeldjes zijn miniatuurversies van grote maskers die spirituele voorgangers gebruiken om te transcenderen van de wereld van de mensen naar die van de geesten. De maskers vervullen ook een rol bij initiatierituelen. Attributen dus van de overgang.

Een dag met een rollator op stap beleefde ik ook als een overgang. We wilden met het kleinkind naar de dierentuin, voorzagen dat mijn lastige longen zouden protesteren tegen zo’n lange tocht langs stokstaartjes, wolven, bevers en olifanten en namen daarom op de proef een rollator. Proef geslaagd, want op die manier bleek het parcours goed te doen. Terwijl ik daar gisteren zo rondscharrelde, kreeg ik het idee dat de rollator een overgang vormde tussen de vanzelfsprekende vitaliteit van ooit en het minder vanzelfsprekende leven van nu en straks. Zeg maar: van rock ‘n’ roll naar sjok & rol.

En vandaag komt een verpleegkundige me een dure spuit geven. Dertig gram leuproreline-acetaat, een hormoongoedje tegen prostaatkanker. Het blokkeert de aanmaak van testosteron, waar prostaatkanker zich mee voedt, en legt zo de tumorvorming stil. Maar zonder testosteron raak je in een soort mannelijke overgang. Je krijgt opvliegers, verliest lichaamsbeharing, wordt molliger en krijgt stemmingswisselingen. Pechvogels worden er zelfs totaal lusteloos en/of depressief van.

De eerste injectie, november 2011, vond ik de akeligste van mijn leven. Ik was bang dat de spuit me ging veranderen in een halfzacht watje, een snottergrage eunuch uit een naar sprookje waar nooit meer de zon scheen. Maar de zon bleef schijnen, de lust verkleurde wel maar verdween niet en de verwatting viel, geloof ik, mee. Wél hield de kanker zich stil en daar was het om te doen. Liefst dat die overgang nou ‘s mooi nooit meer overging.


zondag 6 oktober 2013

S. Carmiggelt en de antiheld


Morgen, 7 oktober 2013, zou hij honderd geworden zijn: S. Carmiggelt, stukjesschrijver. Goede aanleiding om postuum mijn hoed voor hem af te nemen.

Zijn laatste cursiefjes dateren alweer van dertig jaar geleden en sindsdien heb ik hem weinig herlezen, maar nu hij wegens die denkbeeldige eeuwdag weer even in het nieuws is, blader ik nog eens door zijn Kronkels en geniet van zijn formuleringen. ‘In het glazen oventje van het buffet lagen twee saucijzenbroodjes zwetend te sterven.’ ‘De communistische penningmeester bleek ’s avonds neer te komen op een gepensioneerde onderwijzer, die nog slechts één levensideaal koesterde: met zijn vrouw de VARA-studio te mogen bezichtigen.’

Ik zat goed drie jaar in het vak toen ik hem mocht interviewen naar aanleiding van zijn 65ste verjaardag. Ik herinner me hoe hij een smakelijke anekdote afsloot met een lach die zijn schouders liet schokken en hoe die uitbundige lach me verbaasde. Als Simon Carmiggelt de VARA-avond afsloot met een Kronkel, keek hij altijd naar de camera met zo’n droeve hondenblik, dat ik hem voor een echte melancholicus hield, bij wie er niet meer dan een glimlach in zat. Dat dachten mensen wel vaker, reageerde hij. “Maar het is geen treurnis wat men ziet, maar mijn gezicht in ruste.”

Nee, treurnis stralen zijn stukjes ook niet uit, eerder een lichte weemoed, een gerijpt inzicht in het betrekkelijke en het vergeefse en het gedoe van de mens. ‘Meneer Geurt is bij de bank. Hij doet al jaren iets heel stils in een hoekje.’ Of: ‘Te Brussel zat ik in een lang, zakelijk café dat geheel gevuld was met textielhandelaren, die minachtend aan elkaars lapjes voelden.’

Met stille genegenheid zet Carmiggelt de underdog in de schijnwerper, de antiheld, niet toevallig vaak Vaalders of Van Balen geheten. Godfried Bomans verwoordde dat eens eloquent: ‘Carmiggelt heeft de mythe van de weemoedige flapdrol geschapen, de jongen die het niet gehaald heeft, maar op de ruïne van zijn leven nog wat herfstbloemen kweekt, kortom de eigenaardige geslaagdheid van de sociaal mislukte.’

Iets van die antiheld is ook aan Carmiggelt blijven plakken. Op schrijversinfo.nl, een site van een literatuurliefhebber, lees ik dat het dorpje De Steeg, waar Carmiggelt graag vakanties doorbracht, hem herdenkt met een beeld en een straatnaam. Het beeld gaat grotendeels schuil achter een heg en de Simon Carmiggelthof is een smal, stil straatje dat bovendien doodloopt. Ik heb een vermoeden welke blik beeld en hofje hem zouden hebben ontlokt.

woensdag 2 oktober 2013

Urbanlotus en de waarzeggers


Ik weet het, je moet oppassen met de knipperende advertenties op internetpagina’s, voordat je er erg in hebt is je startpagina of zoekmachine veranderd of word je de rest van je leven gebombardeerd met reclames voor Turkse hotels met zeven zwembaden, ik weet het, en ik pas meestal ook op – maar soms niet dus. 

Hoe ik vandaag op de site Urbanlotus terechtkwam, geen idee, maar ineens had ik mijn ‘daghoroscoop’ voor mijn neus. Wat een feest! Ik wreef mijn ogen uit bij wat ik las: “Je weet vandaag met één snelle schijnbeweging al je tegenstanders op het verkeerde been te zetten en gaat er vervolgens met de buit vandoor. Trek je niets aan van die protesten!”

Al mijn tegenstanders... Ik probeerde ze me voor de geest te halen, die talloze vijanden van me, maar dat wilde niet zo vlotten. Niettemin vond ik het wel een lekker idee dat ik die hele horde met één virtuoze truc te slim af was en er ook nog eens met de buit vandoor ging. Wat zou dat voor een buit zijn? Een jute zak vol glanzende juwelen? De mooiste meid van Brabant? Allicht dat mijn vijanden dan moord en brand schreeuwden. Maar mooi dat ik me daar niks van aantrok.

Gebiologeerd las ik de rest van het tekstje. “Je zult versteld staan van wat je allemaal overkomt. Laat je vandaag gewoonweg verbazen door alles wat er op je pad komt. Lekker, eens zo’n verrassende dag!” Nou was de dag al een heel eind op gang zonder dat er veel verrassends was voorgevallen, maar alla, dat lag kennelijk allemaal nog in het verschiet. Hoewel – bij nader inzien was dit toch maar een slappe voorspelling. Je raadpleegt een sterrenwichelaar om te weten wat er gaat gebeuren en niet om te horen dat er verrassingen op komst zijn. Wát voor verrassingen dan? Een beetje horoscoop sluit verrassingen juist uit.

Ik kon ook nog doorklikken naar de ‘gratis weekhoroscoop’. Die bleek naar paragnostenlive.nl te leiden, een site waar allerlei helderzienden hun telefonische diensten aanboden vanaf 90 eurocent per minuut, wat me nu ook weer niet helemaal gratis leek. Zoals Miranda, naar eigen zeggen paragnoste, medium vanaf haar geboorte en tevens life coach. “Ik gebruik ook de Lenormandkaarten, Engelenkaarten, Zigeunerkaarten, Aartsengel Orakelkaarten, Het Orakel van de Liefde en de Pendel. Ik ben een zeer sterk medium en al ruim 28 jaar gespecialiseerd in liefde en relaties in het algemeen op nationaal en internationaal niveau. Het heeft geen geheim voor mij.”


Zo stond ik toch eventjes versteld van wat er vandaag op mijn pad was gekomen.

Foto: Flickr, Raquel Van Nice