vrijdag 31 mei 2013

Een steen verlegd




Naar de uitvaart van een familielid geweest. Pieter, longkanker, 69 jaar geworden. De dag van de diagnose was de dag die zijn leven veranderde: toen begon hij bewust aan zijn laatste etappe.

Ik kijk naar zijn foto en luister naar de toespraken en muziekfragmenten. Wie leeft, verlegt als het ware een steen in een rivier, zingt Bram Vermeulen. ‘Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. / Ik leverde bewijs van mijn bestaan. / Omdat, door het verleggen van die ene steen, / de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.’

Ik denk aan Pieter en aan de sporen die hij nalaat doordat hij een steen verlegde. En ik denk aan de stenen die het leven voor ons verlegt, aan de stroming die daardoor verandert, de nieuwe bedding die zo ontstaat, de onvoorziene plek waar het bestaan dan uitmondt. Elke dag baart mee- en tegenvallers die levens laten verkleuren en van richting doen veranderen.

Gisteren kreeg Mark, vijftiger, te horen dat zijn baan bij een culturele instelling werd wegbezuinigd. Dat betekent gezien zijn leeftijd en cv een reis naar de bijstand en de schraalte.

Vandaag twee jaar geleden zag Marie haar levenspartner vertrekken omdat hij een nieuwe liefde had gevonden. Voor haar pakte de scheiding uit als een hergeboorte. Inmiddels heeft ze een carrièreswitch gemaakt en een nieuwe lover gevonden, een twintig jaar jongere Afrikaanse vluchteling.

Morgen krijgt Richard, succesvolle CEO van een beleggingsfirma, een hartaanval. Hij weet zich gewaarschuwd en besluit het kalmer aan te gaan doen. Hij zal zijn functie neerleggen en zijn penthouse in Singapore verkopen om zich voorgoed te vestigen in zijn tweede huis ergens op een glooiing in Zuid-Limburg.

We zijn vol animo en ambitie. Morgen willen we hier zijn en overmorgen daar, en dus stippelen we de lijnen uit waarlangs we zullen reizen, all risks verzekerd, ons kan niets gebeuren, wij hebben ons boeltje onder controle. Tot we op een dag rond de kist van een naaste zitten, van een man of vrouw die ook van A naar Z wilde, maar onderweg een steen in de bedding zag vallen waardoor het leven anders uitmondde dan voorzien. Dan beseffen we weer even dat het bestaan zich natuurlijk niet laat plannen. Maar morgen pakken we ons plan weer op. Een mens moet wát.


maandag 27 mei 2013

Het misplaatste optimisme van Alpe d'HuZes


Nog even en de Alpe d’HuZes breekt los. Op 5 en 6 juni fietsen weer duizenden mensen zes maal de Franse wielerberg op om geld in te zamelen voor onderzoek naar kanker. Een hartverwarmende actie en toch roept die gemengde gevoelens bij me op.

Sinds de start in 2006 is het spektakel een succes. Vorig jaar brachten ruim achtduizend deelnemers 32 miljoen bij elkaar. Dat is veel inzet voor veel geld, waar veel belangrijke onderzoeken mee kunnen worden gefinancierd. Daarmee komt het doel dichterbij: kanker terugbrengen van een levensbedreigende ziekte tot een aandoening waarmee te leven valt. Een topactie dus voor een topdoel.

Maar de geest van de actie spreekt me minder aan. Alpe d’HuZes wil de onmacht die kankerpatiënten en hun naasten voelen omzetten in kracht, zo valt te lezen op de site van de organisatie. “Onder het motto ‘Opgeven is geen optie’ accepteren we geen beperkingen in wat we kunnen en zullen bereiken: (..) de overwinning op kanker.”

Mensenetende kankerdraak
Het lijkt een bezweringsritueel, die massale beklimming van de Alpe. Met groot sportief en vitaal vertoon wordt de mensenetende kankerdraak zo veel schrik aangejaagd dat hij wel op de vlucht moét slaan.

Opgeven is geen optie? Zeker, kanker is geen noodlot waarbij we ons maar hebben neer te leggen – daarvoor heeft de oncologie al te veel successen geboekt. Maar de suggestie dat de vijand wel te overwinnen valt als we maar hard genoeg strijden, suggereert op haar beurt dat wanneer de vijand niét verslagen wordt, er kennelijk niet hard genoeg is gestreden. Daar sta je dan als patiënt of arts. Te snel opgegeven.

Misplaatst optimisme
De geest van strijdbaarheid tegen kanker past bij de populariteit van het positieve denken. Een lange rij zelfhulpboeken en –sites verbreidt de gedachte dat een vechtersmentaliteit en een blije instelling de kankerpatiënt helpen overeind te blijven. Ook hier weer luidt de verhulde boodschap dat kankerslachtoffers eigenlijk slapjanussen en zeurpieten zijn. In misplaatst optimisme wordt miskend dat heel wat kankerpatiënten door hun opties heen zijn en hooguit nog het tempo van hun heengaan kunnen bepalen.

Intussen hoop ik natuurlijk van harte dat Alpe d’HuZes opnieuw flink wat miljoenen bijeenbrengt, want er valt nog een berg onderzoekswerk te verzetten voordat de wetenschap kanker werkelijk dóór heeft.


vrijdag 24 mei 2013

Pubquiz: homo universalis aan de hangtafel


Het is eigenlijk een wonderlijk verschijnsel. In een tijdperk dat alle weetjes van de wereld via smartphone en internet binnen handbereik zijn, verzamelen mensen zich op afspraak in cafés om zichzelf via een zogeheten pubquiz te testen op hun parate feitenkennis.

Het is een uit Engeland overgewaaid verschijnsel. In de jaren tachtig van de vorige eeuw groeide de pubquiz in de Britse horeca uit tot de publieke variant van het populaire spel Trivial Pursuit, in Nederland bekend als Triviant. In een aantal spelrondes zoeken groepjes kwissers naar antwoorden op vragen als: wat was de bijnaam van de tweede vrouw van Henry VIII? In Engeland is berekend dat meer dan twintigduizend kroegen zo’n quiz night organiseren. Ook in ons land gaan meer en meer cafés er toe over.

Ons buurtcafé organiseerde al een tijdje een pubquiz. Op een avond schoven we met een paar straatgenoten aan, eerst wat lacherig, maar al snel gedreven en vast van plan de overige zes teams te verpulveren. Met zo’n 35 deelnemers was het maar een bescheiden quiz; elders in de stad schenen wel honderd tot vijfhonderd man op het kroegspel af te komen. Men strijdt vooral om de eer, want de hoofdprijs bestaat doorgaans uit een aantal vrije consumpties.

De wetenswaardigheden waarom het in de quiz draait, worden door de Britten met een fijn gevoel voor zelfspot trivia – onbeduidende zaken – genoemd. Het is inderdaad niet van wereldbelang, te weten wanneer het Suezkanaal werd geopend, hoe de film heet die Meryl Streep haar derde Oscar opleverde, of welke titels er bij bepaalde muziekfragmenten horen. En toch lopen de spanning en het fanatisme flink op aan de hangtafels van het dranklokaal en vieren de winnaars hun zege als een historische triomf.

Op z’n eenvoudigst is de quiz een onderhoudend spelletje voor volwassenen. Onder die oppervlakte schuilt een hang naar zelfbevestiging, want wie genoeg antwoorden op lastige vragen weet, mag zichzelf zien als niet-van-de-straat, als een ontwikkeld persoon die thuis is geschiedenis, cultuur, sport en actualiteiten, een klassieke homo universalis kortom. Dat is dezelfde lol die de liefhebbers van tv-spelletjes als Een tegen 100 of Twee voor Twaalf beleven. Wie niet weet, die niet wint.


Bij de eerste quiz in het buurtcafé wonnen we net niet, bij de tweede royaal. Opgetogen dronken we de prijs – een fles bubbels – leeg en een van ons maakte foto’s en zette die op Facebook. De volgende dag herinnerde ik me een anoniem gezegde over kennis. Losse feiten, heette het, zijn nog lang geen kennis; en kennis is nog lang geen wijsheid. Het stemde me eventjes deemoedig. Maar toen dacht ik: met wijsheid win je nog geen pubquiz.

dinsdag 21 mei 2013

Wat een luxe




Sommige nieuwtjes zijn zo raar dat je ze bijna niet kunt geloven. Wist u bijvoorbeeld dat de gemiddelde vrouw voor 2300 (!) euro aan schoonheidsproducten in huis heeft?

Het cijfer komt uit een onderzoek onder 500 vrouwen, uitgevoerd in opdracht van cosmeticafirma Escentual. Hoe wetenschappelijk de studie is, heb ik niet kunnen achterhalen, maar me dunkt dat die firma geen belang heeft bij overdrijving.

Ik weet dat zalfjes, poeders, lipsticks en lotions duur zijn, maar 2300 euro aan potjes en tubes is een bedrag dat ik niet meer begrijp. Daarbij moeten we bedenken dat het om een gemiddelde gaat; de ware liefhebbers geven meer dan het dubbele uit. Aan potjes en tubes die merendeels gesloten blijven. De gemiddelde voorraad in het badkamerkastje omvat 65 producten. Daarvan worden er maar tien regelmatig gebruikt, schrijft MailOnline.

Wat een luxe, is mijn eerste reactie, wat een verspilling.

Maar ja. Ik ken mannen, een heleboel mannen, en ook een paar vrouwen trouwens, die aan een auto tienduizenden euro’s méér uitgeven dan rationeel is. Waarom 50.000 of 60.000 euro betalen voor een dikke Duitser, terwijl je voor de helft een uitstekende middenklasser rijdt? Omdat dikrijders denken dat een dikke auto hen aanzien verleent. Wat een luxe, wat een verspilling.

Zelf heb ik me onlangs een sterrestaurant gepermitteerd: het was er ongeveer net zo lekker als in een goed restaurant met minder oh’s en ah’s, maar wel twee keer zo duur. Wat een luxe, wat een verspilling.

We staan er nauwelijks bij stil, wat een weelde het is geld over de balk te kunnen smijten, en dan heb ik het niet zozeer over dat ene procent miljonairs in ons land, maar vooral over de vele middeninkomens.

Ik denk aan een vriendin in de bijstand die 60 euro per week kan uitgeven aan ál haar boodschappen. Zij heeft weinig overtollige cosmetica, laat staan een auto of budget voor restaurantbezoekjes. Door bezuinigingen is haar bijstand nu met 40 euro per maand verminderd. Ze heeft er hoofdpijn van. Een ander koopt voor dezelfde 40 euro een overbodige eau-de-toilette.

Het verschil tussen (boven)modaal en minimaal is luxe, een extraatje, wat glans op het leven, en dat verschil is schril.

vrijdag 17 mei 2013

De borsten van Angelina en de nieuwe hel




Neem me niet kwalijk, maar ineens moet ik aan de borsten van Angelina Jolie denken. De borsten die dezer dagen in het nieuws zijn omdat zij ze heeft laten weghalen uit angst voor erfelijke borstkanker.

Het kwam wereldwijd in de pers. Allicht, want het gaat om een mooie, beroemde filmster én om kanker. Er is geen ziekte die zoveel aandacht genereert als kanker. Voortdurend verschijnen er nieuwe boeken, films en documentaires en publiceren analoge en digitale media nieuws en achtergronden over het onderwerp.

Dat is op het eerste gezicht logisch. Kanker openbaart zich vaak als een sluipmoordenaar, die mensen vroegtijdig en nietsontziend van het leven berooft. Zo’n ziekte wordt in de samenleving ervaren als een gevaarlijke volksvijand. In overlijdensadvertenties heet het dan ook vaak dat Ankie of Theo ‘deze ongelijke strijd helaas niet kon winnen’. Kanker is een monster waartegen wetenschappers, doktoren, beroemde filmsterren en anonieme collectanten heroïsche gevechten leveren – met op gezette tijden gelukkig een bemoedigend resultaat.

Hart- en longziektes
Kanker vormt in Nederland sinds 2007 doodsoorzaak nummer één: van alle personen die hier overlijden, sterft 32 procent aan kanker. Intussen zijn hart- en vaatziekten met 28,7 procent dodelijke slachtoffers bijna net zo fataal. En dat bijna tien procent overlijdt aan ademhalingsproblemen, is ook een opzienbarend cijfer. Niettemin trekken hart- en longziektes veel minder aandacht dan kanker. Is kanker soms meer mediageniek? Voor wat drama betreft, doen andere gevaarlijke ziektes toch niet onder. Vermoedelijk associëren we kanker eerder met lijden en raakt het ons daarom dieper.

Er is nog een ander opmerkelijk aspect aan de fixatie op kanker: als we die vijand écht wilden bestrijden, zouden we namelijk allereerst ons uiterste best doen hem buiten de deur te houden. Dat sommige consumptie- en leefgewoonten het risico op carcinomen en andere narigheden vergroten, is genoegzaam bekend. Maar nog steeds halen veel mensen er de schouders over op in de veronderstelling dat het lot hun niet zal treffen. Sterft één op de vier rokers vóór zijn 65ste aan de gevolgen van roken? Drie op de vier dus niet.

Rooms
Die houding heeft iets katholieks. Als rooms jongetje werd me een heilige schrik bijgebracht voor de hel, een lustoord van de duivel, die ongelukkigen roosterde boven laaiende vlammen om hen eindeloos te straffen voor de doodzonden die ze hadden begaan. Maar wij, gewone katholieken, begingen slechts dagelijkse zonden, die bovendien konden worden weggewassen door de biecht. De hel was erg, maar slechts bestemd voor anderen – wij konden zondigen naar hartenlust.

De oude hel hebben we ingeruild voor de hel van kanker, maar in het zondigen geloven we nog onverminderd.

maandag 13 mei 2013

Mijn betere ik is een uitslover




Wat ook niet bevorderlijk is voor de gemoedsrust: de brochures voor het nieuwe culturele seizoen doornemen.

Dat krijg je van zo’n rare vrije dag als Hemelvaart. Ik blader eindelijk eens door de programmaboekjes van de schouwburg en het muziekgebouw, die ik weken geleden al had ontvangen. De koorts slaat al snel toe. In september zijn er minstens drie toneelstukken die ik zou willen zien. Oktober biedt twee balletten en drie concerten waar ik ‘eigenlijk’ niet omheen kan. En als ik in november ook weer vier voorstellingen wil aankruisen, werp ik de brochures in de verste hoek en begin mismoedig aan een cryptogram dat maar niet te kraken blijkt.

Het geplaagde gemoed heeft last van twee zaken. Enerzijds speelt het keuzeprobleem, die Qual der Wahl. Met cultuur is het net als met elektronica, vakantiereizen of woonaccessoires: het aanbod is zo overvloedig dat het keuzestress oplevert. Anderzijds leert de ervaring dat de trek in culturele uitjes het uiteindelijk vaak aflegt tegen de agenda, een gebrek aan energie, of de eindigheid van financiële middelen.

Ik heb de jongste Tommy Wieringa niet gelezen, een jazzconcert van Benjamin Herman laten schieten, de heropende Amsterdamse musea nog niet bezocht en heel wat tv-documentaires gemist. Maar met een kwaad geweten. Diep in me namelijk woont mijn betere ik, dat wél tijd, elan en geld over heeft voor een hoogstaand doel als de edele kunsten en dat me prompt inpepert hoe laks ik ben zodra ik de lat even wat lager leg. Dat betere ik is niet alleen voorbeeldiger als het over cultuur gaat. Het is ook toegewijder in de liefde, het werk, de opvoeding en de fysieke conditie. De uitslover.

In Psychology Today schrijft psychologe Suzanne Lachmann dat we teveel in de ban zijn van wat we zouden moeten, en vooral van wie we zouden moeten zijn, namelijk ons geïdealiseerde zelf. De discrepantie tussen ons feitelijke en ons ideale ik leidt tot teleurstelling, ontevredenheid en onrust. We kunnen beter accepteren dat we zijn zoals we zijn, aldus Lachmann.

Klinkt goed, maar ik geloof er niks van. Ons feitelijke en ons betere ik vallen samen, want streven is mensen nu eenmaal eigen. Met alle onrust vandien.

En als ik nou eens begin met één theater- en één concertreservering?