Het zorgakkoord tussen het kabinet en de sociale partners
is alweer Schnee von gestern, ofwel voorbije
actualiteit, maar het zal in zijn consequenties nog heel wat rumoer gaan opleveren.
Dat geldt vooral voor de langdurige zorg, die grotendeels
wordt betaald vanuit de AWBZ. De volksverzekering, die elk jaar duurder wordt
en momenteel 27 miljard per jaar kost, dreigt onbetaalbaar te worden. Het
kabinet wil de uitgaven in 2017 met 3,5 miljard omlaag gebracht zien.
Om dat te bereiken moet het aantal cliënten van
instellingen voor gehandicapten en verpleeg- en verzorgingshuizen dalen van
350.000 tot 200.000. Meer dan nu moeten zorgbehoevende mensen voor hulp hun
sociale netwerk inschakelen. Zoeken zij professionele hulp, dan dienen ze eerst
hun spaargeld aan te spreken.
De komende jaren zullen dus duizenden en duizenden mensen
méér dan nu bij hun familie, vrienden of buren moeten aankloppen als zij niet
meer voor zichzelf kunnen zorgen. “Niet terug naar de tijd
dat participatie afhankelijk was van liefdadigheid, maar ook niet naar een
samenleving, waarin het tegengaan van eenzaamheid afhankelijk is van betaalde
en verzekerde zorg,” zo formuleerde de verantwoordelijke staatssecretaris Martin
van Rijn het in een brief aan de Tweede Kamer.
Mooi, maar
hoe gaat dat er in de praktijk uitzien? De vraag naar langdurige zorg komt
vooral van ouderen. Die kunnen niet zoals vorige generaties terugvallen op vijf
of meer kinderen en een onafzienbare stoet familieleden. Decennia van
gezinsverdunning hebben ook de familiale mantelzorg uitgedund. Bovendien zijn
die gezins- en familieleden – ook anders dan vroeger – vaak op flinke afstanden
van elkaar komen te wonen, niet zelden tot in het buitenland toe. Dat maakt
dagelijkse hulpverlening nogal gecompliceerd.
Burenhulp
komt gelukkig nog veel voor, maar is met de modernisering van de samenleving
toch ook minder vanzelfsprekend geworden. In grote steden en groeikernen kennen
mensen vaak maar enkele straatgenoten, en doorgaans niet goed genoeg om hen
hulp te vragen of te verlenen bij zoiets intiems als persoonlijke verzorging. Een
boodschap doen voor de zieke overbuurvrouw is nog wat anders dan haar te helpen
met haar steunkousen.
Momenteel
telt Nederland anderhalf miljoen mantelzorgers, van wie zo’n 220.000 zich zwaar
belast voelen door de hulp aan een naaste, blijkt uit een recente Gezondheidsmonitor. De druk
op de mantelzorg zal door de vergrijzing alleen maar toenemen. Daar komt nu de
extra vraag bovenop van al die zorgbehoevenden voor wie geen plek meer is in
een instelling en die niet rijk genoeg zijn om hulp in te kopen. Dat
zorgakkoord, valt veilig te voorspellen, gaat nog heel wat zorgen opleveren.