Neem me
niet kwalijk, maar ineens moet ik aan de borsten van Angelina Jolie denken. De
borsten die dezer dagen in het nieuws zijn omdat zij ze heeft laten weghalen
uit angst voor erfelijke borstkanker.
Het
kwam wereldwijd in de pers. Allicht, want het gaat om een mooie, beroemde
filmster én om kanker. Er is geen ziekte die zoveel aandacht genereert als
kanker. Voortdurend verschijnen er nieuwe boeken, films en documentaires en publiceren
analoge en digitale media nieuws en achtergronden over het onderwerp.
Dat is
op het eerste gezicht logisch. Kanker openbaart zich vaak als een
sluipmoordenaar, die mensen vroegtijdig en nietsontziend van het leven berooft.
Zo’n ziekte wordt in de samenleving ervaren als een gevaarlijke volksvijand. In
overlijdensadvertenties heet het dan ook vaak dat Ankie of Theo ‘deze ongelijke
strijd helaas niet kon winnen’. Kanker is een monster waartegen wetenschappers,
doktoren, beroemde filmsterren en anonieme collectanten heroïsche gevechten leveren
– met op gezette tijden gelukkig een bemoedigend resultaat.
Hart- en longziektes
Kanker
vormt in Nederland sinds 2007 doodsoorzaak nummer één: van alle personen die
hier overlijden, sterft 32 procent aan kanker. Intussen zijn hart- en
vaatziekten met 28,7 procent dodelijke slachtoffers bijna net zo fataal. En dat
bijna tien procent overlijdt aan ademhalingsproblemen, is ook een opzienbarend
cijfer. Niettemin trekken hart- en longziektes veel minder aandacht dan kanker.
Is kanker soms meer mediageniek? Voor wat drama betreft, doen andere
gevaarlijke ziektes toch niet onder. Vermoedelijk associëren we kanker eerder
met lijden en raakt het ons daarom dieper.
Er is
nog een ander opmerkelijk aspect aan de fixatie op kanker: als we die vijand
écht wilden bestrijden, zouden we namelijk allereerst ons uiterste best doen
hem buiten de deur te houden. Dat sommige consumptie- en leefgewoonten het
risico op carcinomen en andere narigheden vergroten, is genoegzaam bekend. Maar
nog steeds halen veel mensen er de schouders over op in de veronderstelling dat
het lot hun niet zal treffen. Sterft één op de vier rokers vóór zijn 65ste
aan de gevolgen van roken? Drie op de vier dus niet.
Rooms
Die
houding heeft iets katholieks. Als rooms jongetje werd me een heilige schrik
bijgebracht voor de hel, een lustoord van de duivel, die ongelukkigen roosterde
boven laaiende vlammen om hen eindeloos te straffen voor de doodzonden die ze
hadden begaan. Maar wij, gewone katholieken, begingen slechts dagelijkse
zonden, die bovendien konden worden weggewassen door de biecht. De hel was erg,
maar slechts bestemd voor anderen – wij konden zondigen naar hartenlust.
De oude
hel hebben we ingeruild voor de hel van kanker, maar in het zondigen geloven we
nog onverminderd.