zondag 29 januari 2017

Ik verzamel witjassen

Ik heb er maar een hobby van gemaakt: witjassen verzamelen. Ik heb er al een heleboel: huisarts, revalidatiearts, oogarts, cardioloog, longarts, uroloog, neuroloog, internist, radioloog, oncoloog, chirurg, laborant, drie verschillende fysiotherapeuten, ergotherapeut, medisch psycholoog, twee gespecialiseerde verpleegkundigen en prikkers van de trombosedienst.
Als je links en rechts wat fysieke averij oploopt, ontmoet je gaandeweg de meest uiteenlopende zorgverleners, sommigen incidenteel, anderen vaker dan je lief is. Het is oppassen met al die -ogen, -isten en -euten, want eer je het weet ben je beroepspatiënt en staat je leven helemaal in het teken van uitslagen en grafieken. Vraag zo iemand hoe het gaat en hij stroomt over van de afkortingen en het dokterslatijn.
Zelf zal ik me daar ook wel eens aan bezondigen. Het is verleidelijk nu en dan lucht te geven aan de ongemakken en narigheden die ziektes met zich mee kunnen brengen. Gedeelde smart is immers halve smart. Dat is een van de redenen waarom lotgenotengroepen in trek zijn. Daar kun je in detail over je lasten en zorgen praten zonder dat je bang hoeft te zijn dat men je een zeur of een watje vindt – iedereen zit in hetzelfde brakke schuitje.
Maar je moet je medisch gedoe ook weer niet te veel aandacht geven. Kwalen zijn net hondjes: als je ze verwent, willen ze de godganse dag aaitjes en klopjes krijgen. Het is zaak ze regelmatig naar hun hok te sturen: nu even koest, baasje heeft nog meer te doen. Daarmee negeer je ze nog niet – je draagt alleen niet de regie over.
Dat klinkt wel wat parmantig, want sommige aandoeningen laten zich nu eenmaal niet naar ‘hun hok’ sturen en zijn 24/7 aanwezig. Maar ik geloof toch dat je ze van tijd tot tijd mentaal op afstand kunt houden door je in te prenten dat er méér is dan die verdomde kanker of die zeurende zenuwen of die lastige longen. Er zijn chansons te beluisteren, balletten te zien, naasten te koesteren, schilderijen te beleven, letteren te lezen, bomen te omhelzen, zonnestralen te vangen. Zo de hele dag niet valt te plukken, dan toch een uurtje her en der, een mandje mooie momenten.

Toon ik me nu weer een ‘onverbeterlijke optimist’, zoals Alex Roeka eens opmerkte? Ik zou het wel willen, maar ik houd het maar op ‘realist’. Geluk en ongeluk, die doen het met mekaar, en daar komen best mooie kindjes van.

woensdag 25 januari 2017

De onwijsheid komt met de jaren

De wijsheid komt met de jaren, zeggen ze. Maar zoals ik al eens eerder heb gezegd: ze zeggen zovéél. Volgens mij komt met de jaren ook de onwijsheid. Dat mag iemand zeggen op de dag dat hij 65 jaren op zijn conto heeft geschreven, het moment waarop, zoals iedereen weet, oudere jongeren ineens veranderen in bejaarden.
Zo word ik net als andere grijsaards verstrooider. Vanochtend dacht ik even dat ik 56 was geworden, tot Ingrid me uit de droom hielp en me stralend feliciteerde met de barre werkelijkheid. Vervolgens zoemden me op de smartphone de gelukwensen om de oren van familieleden, vrienden, vroegere collega’s en verse lotgenoten. Er kwamen ook felicitaties van mensen die ik sinds tijden niet had gezien of gesproken, zoals de derde van mijn negen hoofdredacteuren en een vriendin uit een vorig leven. Sommigen drukten me zowel per briefkaart als per Facebook als per sms aan het hart, wat me wel héél jarig stemde.
De dag begon met een cadeau gekregen eigentijds concert in een zaal van – kom, hoe heet-ie ook weer, van dat sloophout, laatst nog gezien in een tv-documentaire - Piet Hein Eek. met een hoofdrol voor een elektronisch instrument waar ik nog nooit van had gehoord en waarvan ik de naam maar niet wist vast te houden, al was het de moeite waard. Na afloop stapten we welgemoed in onze luxewagen, die al bijna net zo oud was als de eigenaar en die het uitgerekend op dat moment wel welletjes leek te vinden, althans niet meer startte. Drie kwartier later kwam de Wegenwacht ons redden van een wisse vriesdood. Verlichting vergeten, accu leeg. Vergeetachtiger word je óók met de jaren.

Weer thuis, kwam alles goed. Een stroom berichten. Ansichtkaarten. Het antwoordapparaat. Tulpen uit Amsterdam. Een gelukwens van een boom die sterk op een mooie vrouw leek, of andersom. Mexicaanse sombrero’s. Venlose perfietsiats. Een Portugees parabens para você. Dronken glazen. Ballonnen. Een stoet hiephiephieps. Ik werd er een beetje duizelig van. In de verte klonk een fanfare – kwam die me een serenade brengen? Daar dansten dansmarietjes de straat in, da’s waar ook, daar had ik ooit een bijlage over volgeschreven. Ik geloofde mijn ogen niet, want nu dienden zich wel vijftig vendelzwaaiers aan die het hun wapperende paarsblauwe dundoeken het hele straatje vulden. Er volgden acrobaten, jongleurs, potsenmakers, vogelaars en lilliputters met malle aapjes. Te veel om op te noemen, dus dat doe ik niet, maar lieve luitjes: allemaal zeer bedankt.

zaterdag 21 januari 2017

Trump en ik

Donald J. Trump en ik waren gisteren op hetzelfde moment onderweg: hij naar het Capitool voor zijn beëdiging als president en ik naar mijn kapper voor periodiek onderhoud.
Dat bedacht ik toen ik manmoedig door de vrieskou scootte. Daarna wilde het denken niet meer vlotten omdat mijn hoofd bevroor. Of preciezer: niet hoofd, maar mijn luchtwegen. Zodra het vriest, knijpen die samen en bemoeilijken het ademen. Niet elke COPD-patiënt heeft er last van, maar ik wel. Onder nul wordt elk beetje inspanning moeilijk.
Die haperende longen werden bij de entree in de kapsalon ook nog eens getrakteerd op een temperatuurverschil van twintig graden en sloegen toen helemaal op tilt, zodat ik briesend als een molenpaard neerviel op een stoel en gebaarde dat ze me maar even moesten negeren. Na een paar minuten was ik weer hersteld. En een vervelende ervaring rijker. Vers gekapt reed ik een half uur later de winter weer in, die opnieuw vorstelijk toesloeg en me inpeperde wat ik eigenlijk al wist: bij vorst binnenblijven.
Vandaag dus huisarrest. Wat zal ik doen? Twee kranten vol Trump vullen de eerste uren. Ik lees en lees, met huiver en ergernis. Radicale verandering! Weg met die Washingtonse kliek! De macht terug naar het volk! Iedereen weet dat dat allemaal niet zal gebeuren, en wat dan? Waar blijft de woede van de vergeten Amerikanen als de gouden beloftes van hun kampioen ook weer niet uitkomen? Hetzelfde geldt voor onze eigen blonde belofte van de Lijst Wildernis. Wakkert onvrede aan en pookt tegenstellingen op, maar biedt niet één werkbare oplossing en vormt zo een bron voor nieuwe frustraties die dan geen uitweg meer weten.

Trump en ik die allebei onderweg waren: de beginzin hierboven was natuurlijk bedoeld als gebbetje. Maar ineens geloof ik dat er iets freudiaans onder schuilt. Ik ging het over kou hebben en associeerde die ongemerkt met een politicus die me doet huiveren. En ernstig benauwt. Overigens kan ik de president mijn kapster, Esther, discreet aanbevelen.

maandag 16 januari 2017

Applausje voor de Vriendelijkheidspartij

Het wemelt van de nieuwe partijtjes die willen meedoen aan de komende verkiezingen. Maar er is gelukkig ook een nieuwe partij die helemaal niet aan een Kamerzetel denkt. Dat is de Vriendelijkheidspartij, een creatie van taalkundige Wim Daniëls.
Hij kwam er daags voor Kerst mee: “Als ik nou ook eens een nieuwe politieke partij begin: de Partij voor de Vriendelijkheid, die dan natuurlijk niet meer af te korten is tot PVV, want die afkorting is al bezet. De Vriendelijkheidspartij wordt het dan, de VP, met als voornaamste motto: wees vriendelijk voor elkaar. Dan kan er toch weinig misgaan, zou je zeggen. De Griekse dichter Aesopus zei het 600 jaar voor het begin van onze jaartelling al: 'Geen enkele daad van vriendelijkheid, hoe klein ook, is verspilde moeite.' Aanmelden voor een plaats op de kandidatenlijst kan hieronder.”
Dat leverde binnen de kortste keren 1,1 K aan positieve reacties op, waaronder een héél vriendelijke, die de kakelverse quasipartij maar meteen aan een fraai logo hielp (zie boven). Ik val Wim Daniëls ook graag bij. Vriendelijkheid mag wel eens in het zonnetje worden gezet. Er kleeft een onverdiende onnozelheid aan het begrip, alsof het een gemis aan kritisch vermogen en assertiviteit camoufleert. Ook wordt vriendelijkheid gewantrouwd omdat het misschien wel gespeeld is, of hypocriet, of commercieel gemotiveerd. Maar vriendelijkheid is zoveel méér dan naïef of leep.
In synoniemenlijsten heeft vriendelijk eenzelfde gevoelswaarde als aardig, attent, goedaardig, hartelijk, hulpvaardig, lief, menslievend, beminnelijk, voorkomend, welwillend en zachtmoedig: stuk voor stuk woorden die een ongemeen plezierige wereld oproepen, een wereld waarin mensen elkaar gedag zeggen, voor laten gaan, een dienst bewijzen, respecteren en met aandacht aanhoren. Kom daar maar eens om in de krochten van Twitter of het grimmige universum van Geen Stijl, waar elk woord wordt gedoopt in onverdunde gal en sociale warmte – nog een synoniem voor vriendelijkheid – wordt weggezet als aberratie van de Gutmensch.
Nee, geef mij dan maar die heer die nog weet wat hoffelijkheid is, die meid met haar stralende gezicht, de passant die zich verontschuldigt als hij me de pas afsnijdt, de boekhandelaar die vraagt wat ik van mijn vorige aankoop vond, de dokter die oren, ogen en tijd heeft, de buur die rekening houdt met zijn buren, de buschauffeur die op een hollende passagier wacht, de politicus die niet sneert maar inspireert.

Zolang het maar geen positivo’s zijn, want daar heb ik een godgloeiende fucking teringhekel aan.

woensdag 11 januari 2017

Nu al heimwee naar Obama

Misschien komt het door bepaalde medicijnen met bijwerkingen op het gemoed. Misschien wordt een mens naarmate hij grijzer wordt ook sentimenteler. Hoe het ook zij, ik keek naar de afscheidsrede van Barack Obama en greep naar een tissue.
Hoe goed zijn presidentschap is geweest, moeten de kenners beoordelen en daar hoor ik niet helemaal bij. Bovendien voel ik me als eenvoudig blogger eerder een mompelaar aan de Dommel dan een beschouwer van de wereldpolitiek. Maar sommige onderwerpen houden zowel leken als experts in hun ban. Wilders, bijvoorbeeld. Poetin. Trump. En Obama dus. Of de Obama’s, want the First Lady mag er in dit opzicht ook wezen.
Waarin Obama zich vooral onderscheidt, is zijn oratorisch talent. Hij is een spreker pur sang. Hij heeft er de stem voor, de blik, de timing, de humor en het gevoel voor het rake woord. Dat simpele zinnetje Yes We Can! van drie woordjes en een uitroepteken kon alleen maar zo’n bedwelmend effect krijgen omdat het werd uitgesproken zoals Obama dat deed. Ook al kon je het niet geloven, je wou het geloven.
In al die acht jaar dat we hem bezig hebben gezien, heeft hij dat speciale charisma behouden. Wat er ook viel af te dingen op zijn prestaties, hij hield dat vermogen een publiek in vervoering te brengen met een idee. Niet met sprookjes of onhoudbare beloftes, maar met gloedvolle betogen dat er ginds aan de horizon een betere toekomst wenkte. In een tijd van groeiend cynisme verspreidde hij onversneden hoop.
Hoop, daar kan ik slecht tegen. Ik luister naar serieuze commentatoren en chagrijnige criticasters, wik, weeg, knik, aarzel, maar komt er iemand langs om met verve over de hoop te vertellen, dan ben ik óm. Hoop is een onuitputtelijke krachtbron, een magneet die je vooruit trekt.
En naast die hoop belichaamde Obama ook iets anders dat me aanspreekt: fatsoen, stijl, klasse, waardigheid. Het zijn begrippen waar je momenteel niet gemakkelijk de verkiezingen mee wint, maar daarom niet minder hoogstaand. Met Trump in het Witte Huis, is het met zulke waarden gedaan. Een heer maakt plaats voor een rouwdouw, niveau voor nouveau riche. Ik heb nu al heimwee.

Bij zijn afscheidsspeech dankte Obama zijn vrouw Michelle voor haar inzet ‘met stijl, gratie en humor’. Hij schoot even vol, en met hem, schat ik, nog een paar miljoen Amerikanen, en minstens één Nederlander.

zondag 8 januari 2017

Goed kwaad

Ik ga me maar eens goed kwaad maken. Het is nu of nooit en beter vroeg dan laat. Laat de onderste steen maar boven komen.
Hoe het komt weet ik niet, maar ik ben tijdelijk in de ban van tegenstellingen. Het leven, of in elk geval de taal, wemelt ervan. Met ‘leven’ doemt meteen al de grootste op, want er is geen scherper contrast te vinden dan dat tussen leven en dood. We bestaan, en als dat ophoudt zijn we er niet meer: het is ja of nee, alles of niets. Gelovigen proberen de kosmische leemte tussen die twee polen te vullen met een hemel waarin overledenen toch nog min of meer voortleven, maar dat verzacht de tegenstelling toch niet echt. Want ook voor gelovers maakt de dood in elk geval een resoluut einde aan hun huidige concrete leven.
Als je het eenmaal ziet, zie je het overal. Het goede staat lijnrecht tegenover het kwade en het foute. De oorlog houdt pas op als er vrede komt. De hoop wedijvert met de wanhoop. Ik ben ziek maar jij bent gezond. Wij wonen op het noordelijke en zij op het zuidelijke halfrond. Oost is oost en west is west. Gij zult elkander niet haten maar liefhebben.
De een is werkzaam, de ander werkloos. Sommigen zijn ijverig, anderen lui (kan ook voor werklui gelden). Het is een kwestie van geven en nemen. Of je nu hoog of laag springt, daar word ik niet warm of koud van. Dat gaat op voor groot en klein en oud en jong. We zijn binnen of buiten, behalve rijkelui, want die zijn zowel binnen als buiten binnen. Is het nu ja of nee? Welles of nietes?
Tegenstellingen trekken elkaar aan zoals de plus en de min van een magneet dat doen. Elk pro zoekt zijn contra, elk recht zijn krom, elk yin zijn yang. We spelen graag met die uitersten. Ze hebben de charme van de overzichtelijkheid en brengen de complexiteit van het leven terug tot een heldere keuze tussen het een of het ander. Voor eventjes is het linksom of rechtsom in plaats van die eeuwige gulden middenweg.
Nuances en compromissen zijn heel verstandig, maar óók saai. Af en toe zou je de polen moeten opzoeken. Word vandaag eens laveloos, ga morgen mediteren, maak van dinsdag dandy-  of divadag, eet woensdag bij Michelin, zing donderdag het hoogste lied, voer vrijdag geen fluit uit, werk je zaterdag uit de naad en zondig de hele zondag.

Dan nu dus een wijntje.

zondag 1 januari 2017

Achteruit is vooruit

Ik wed dat heel wat mensen zich op 1 januari voornemen, in het nieuwe jaar eens flink te minderen. Ze gaan minder snoepen / roken / pimpelen / pezen / lummelen / facebooken en noem al die slechte gewoontes maar op. Ik niet. Ten eerste omdat ik me al lang geleden heb voorgenomen nooit meer voornemens te maken omdat die meestal toch loos blijken. En ten tweede omdat ik me het minderen niet hoef voor te nemen: dat gaat bij mij vanzelf.
Ik ga er elk jaar volautomatisch een beetje op achteruit, niet precies per 1 januari, maar geleidelijk aan. Dat is eigen aan COPD, waarbij de longen langzaam maar zeker slechter worden, een proces dat in de medische wetenschap ‘progressie’ heet, bij mijn weten de enige achteruitgang die als vooruitgang te boek staat. Je kunt het meten via blaastesten, maar daar ben ik mee opgehouden toen de percentages deprimerend werden. Ik weet het ook wel zonder blaasproef: als elke inspanning meer moeite kost, wordt het leven beperkter.
Ik zeg het niet precies genoeg, want niet het leven wordt beperkter, maar de mogelijkheden nemen af. De actieradius, de keuzes, het tempo en de duur stuiten op limieten die stilletjes krimpen en vervolgens weer om nieuwe aanpassingen vragen.
Dat is niet gemakkelijk, want het hoofd wil vaak meer dan het lichaam kan. Het zit nu eenmaal in de mens dat hij vooruit wil. Zoals elke dag naar morgen toe tikt, zijn wij ook aldoor onderweg naar de toekomst, naar verse kansen en nieuwe mogelijkheden. Naar meer en niet naar minder. Het hele taaleigen is ervan doordrenkt. We willen plussen. Vooruitgang. Progressie. Perspectief. Positiviteit. Stilstand is ambitieloos, saai en hooguit acceptabel als pauze. En nog erger is achteruitgang, beperking, vermindering. Minder is de laatste etappe op weg naar het niks en daarom negatief.

Maar de plussen en minnen zijn honderd procent eigen aan het leven, net als eb en vloed, op en neer, lief en leed, nat en droog. Het geknetter tussen die polen geeft het leven zijn elektriciteit. – Terwijl ik deze laatste regels opschrijf, aarzel ik alweer, want dat die minnen erbij horen moet ik mezelf wel regelmatig inpeperen. Dat doe ik bij deze dan maar weer eens. Het is er wel een goede dag voor.