Donald J. Trump en ik waren
gisteren op hetzelfde moment onderweg: hij naar het Capitool voor zijn
beëdiging als president en ik naar mijn kapper voor periodiek onderhoud.
Dat bedacht ik toen ik
manmoedig door de vrieskou scootte. Daarna wilde het denken niet meer vlotten
omdat mijn hoofd bevroor. Of preciezer: niet hoofd, maar mijn luchtwegen. Zodra
het vriest, knijpen die samen en bemoeilijken het ademen. Niet elke
COPD-patiënt heeft er last van, maar ik wel. Onder nul wordt elk beetje
inspanning moeilijk.
Die haperende longen werden bij
de entree in de kapsalon ook nog eens getrakteerd op een temperatuurverschil
van twintig graden en sloegen toen helemaal op tilt, zodat ik briesend als een
molenpaard neerviel op een stoel en gebaarde dat ze me maar even moesten negeren.
Na een paar minuten was ik weer hersteld. En een vervelende ervaring rijker. Vers
gekapt reed ik een half uur later de winter weer in, die opnieuw vorstelijk
toesloeg en me inpeperde wat ik eigenlijk al wist: bij vorst binnenblijven.
Vandaag dus huisarrest. Wat zal
ik doen? Twee kranten vol Trump vullen de eerste uren. Ik lees en lees, met
huiver en ergernis. Radicale verandering! Weg met die Washingtonse kliek! De
macht terug naar het volk! Iedereen weet dat dat allemaal niet zal gebeuren, en
wat dan? Waar blijft de woede van de vergeten Amerikanen als de gouden beloftes van hun
kampioen ook weer niet uitkomen? Hetzelfde geldt voor onze eigen blonde belofte
van de Lijst Wildernis. Wakkert onvrede aan en pookt tegenstellingen op, maar biedt
niet één werkbare oplossing en vormt zo een bron voor nieuwe frustraties die dan
geen uitweg meer weten.
Trump en ik die allebei
onderweg waren: de beginzin hierboven was natuurlijk bedoeld als gebbetje. Maar
ineens geloof ik dat er iets freudiaans onder schuilt. Ik ging het over kou
hebben en associeerde die ongemerkt met een politicus die me doet huiveren. En ernstig benauwt. Overigens kan ik de
president mijn kapster, Esther, discreet aanbevelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten