zaterdag 27 april 2013

Een hemels alternatief voor Hemelvaartsdag




De meivakantie staat op uitbreken. Volgende week hebben de scholen al massaal vrijaf. Veel scholen sluiten zelfs twee weken, omdat het op 9 mei alweer Hemelvaart is. De raarste vrije dag van het jaar.

Vorig jaar rond deze tijd vroeg ik me in een stukje al af, hoeveel mensen nog betekenis hechten aan Hemelvaart, of zelfs maar een notie hebben wat die kerkelijke feestdag eigenlijk behelst. Onze christelijke traditie is wel genoegzaam bediend met vrije dagen rond Kerstmis en Pasen, betoogde ik; die vage Hemelvaartdag zou een alternatieve invulling mogen krijgen. Waarom maken we geen Dag Zonder Vaart van? Met tal van festiviteiten die eer betonen aan de traagheid en de rust.

Dat voorstel is niet overgenomen. Onverstandig, maar goed, je kunt niet altijd je zin krijgen, ook heb je nòg zulke schitterende invallen. (Bijvoorbeeld de A2 een etmaal lang autovrij maken en aan het langzame verkeer gunnen. Met een ellenlange stoet fietsen, driewielers, scootmobielen en stepjes hadden we ons gegarandeerd internationaal in de kijker gespeeld als ludiek land. Gouden idee, toch?)

Maar goed, zand erover (al vond ik het persoonlijk ook wel een vondst om op Dag Zonder Vaart bekende pleinen uit te rusten met psychiaters om mensen desgewenst te kalmeren; en om Matthijs van Nieuwkerk uit te dagen DWDD één keer in heel rustig spreektempo te presenteren.)

Kunst in de Koepel
Geen punt allemaal, verzinnen we wat anders. Nieuw voorstel: van voorheen Hemelvaartsdag maken we een Dag van de Hemel. De Flevopolder ruimen we uit voor het grootste trancefestival ooit. De koepels van de gelijknamige gevangenissen in Breda en Haarlem worden door studenten van kunstacademies beschilderd als firmamenten. Topkoks bereiden een massale openluchtmaaltijd met hemelse gerechten.

Elysese Velden
In De Rode Hoed doen schrijvers van naam en faam hun ontdekking van de hemel uit de doeken. Paradiso wemelt die dag van de engelen en demonen. Op het Floriadeterrein bij Venlo tonen tuinarchitecten hun interpretatie van de Elysese Velden, inclusief een Stairway to Heaven. In een speciale show van RTL proberen BN’ers elkaar de hemel in te prijzen. Op de Publieke Omroep discussiëren premier Rutte en vicepremier Asscher over ‘de hemel op aarde’. En alle bloemisten delen gratis hemelroosjes uit.


Dat wordt een goddelijk dagje.
 

woensdag 24 april 2013

Een cliché, hoe leuk is dàt!




Het bestaan is vol mysteries. Neem nu het raadsel waarom mensen elkaar zo graag nabauwen en het ene cliché na het andere omarmen.

Sommige stoplappen zijn zo onuitroeibaar als zevenblad. Zo galmt het vraagje ‘Ben je er klaar voor?’ al jaren en jaren door de meest uiteenlopende televisieprogramma’s. In mijn herinneringen stamt het uit een spelprogramma van Paul de Leeuw ergens uit de vorige eeuw en diende het als vaste inleiding op een spelonderdeel waarmee iemand zich onsterfelijk belachelijk ging maken. Sindsdien neemt een op de twee presentatoren er zijn toevlucht toe als hem niks relevanters te binnen schiet. Behalve de eindeloze herhaling van ‘Ben je er klaar voor?’ prangt ook het retorische karakter nogal. Ik zit al jaren te wachten op een aangesprokene die omstandig uitlegt dat hij ‘er’ bepaald nog niet klaar voor is en zo het onderhavige programma fijntjes in de soep laat draaien.

Van recenter datum is de gemeenplaats: ‘Dat wil je niet weten.’ De gebruiker van dit cliché wil zijn woorden kracht bij zetten. Iemand vertelt over zijn nieuwe functie en voegt daaraan toe: “Je wil niet weten hoe druk ik het heb.” Over het laatste restaurantbezoek: “Je wil niet weten hoe geweldig de sfeer was.” Over zijn laatste verovering: “Je wil niet weten hoe mooi ze is.” Zoals Wolter Kroes zingt: “Je wil niet weten hoe waanzinnig ik naar je verlang.” Van bepaalde details blijven we inderdaad liever verstoken, maar het stoort als een ander dat voor ons beslist. En al helemaal als hij dat doet omdat hij pretendeert heel goed door te hebben wat wij eigenlijk het liefste willen. Misschien wil ik dat juist wél weten, pseudo-Freud. En verzin eens wat anders.

Derde geval van papegaaien betreft de kreet: ‘Hoe leuk is dàt!’ Is eigenlijk een ook alweer retorische vraag, maar wordt uitgesproken als een uitroep. Persoon A is aangenomen als pr-officer bij een hip museum en B roept: ‘Hoe leuk is dàt!’ C doet verslag van een blinde date en D reageert: ‘Hoe leuk is dàt!’ E heeft een gastronomisch toparrangement geboekt en F kirt: ‘Hoe leuk is dàt!’ Ook al eens gesignaleerd in de variant: ‘Hoe leuk kun je het hebben!’ Bedoeld om iemand te verzekeren dat hij het geweldig getroffen heeft in het leven, en dus aardig van intentie. Maar waarom gebruiken we daar van Delfzijl tot Terneuzen dezelfde formulering voor?

Hoe klaar je kunt zijn met clichés, dat wil je niet weten.

zaterdag 20 april 2013

Het Koninklijk Paar is niet zo koninklijk


Nu de kroonwissel snel nadert, vraag ik me af hoe lang het gaat duren voordat ik Willem-Alexander werkelijk als Koning zie.

Misschien is het behoudend, maar ik wen vaak moeilijk aan nieuwe topmensen. Hoewel Mark Rutte nu al zijn tweede kabinet leidt, moet ik mezelf af en toe in de arm knijpen om me te realiseren dat hij daadwerkelijk minister-president is. Ik was er zelfs nog amper aan gewend dat hij VVD-fractieleider was, zo nog-niet-helemaal-gerijpt als hij me leek, met die smalle jongensschouders en die permanente jongenslach. En nu zie ik hem op foto’s en tv-beelden met Merkel en Cameron en moet ik het, met ongeloof, wel voor waar houden. En toch roept een stem in me dat Rutte niet de glans van een leider heeft. Of nòg niet.

Allure
En nu wordt Willem-Alexander koning en gaat het me weer zo. Ik kijk naar het interview met het Paar en probeer me voor te stellen dat ik naar de nieuwe Koning en diens Gade kijk. Zeker, hij is Prins Pils helemaal ontgroeid, een uitgebalanceerde, bedachtzame en toch ook redelijk vlotte veertiger die genoeg van zijn leven heeft opgestoken om een fikse baan aan te kunnen. Maar onze Koning? Ik mis als het ware adel. Distinctie. Allure. Máxima met haar gratie en charme komt daar dichterbij, maar doet toch ook weer zo Hollands haar best om gewóón te blijven. Een echt Koningspaar is niet gewoon, maar bijzonder. Koninklijk.

Hoed af
Of ben ik ouderwets aan het romantiseren als ik stel dat een koning ook anno 2013 nog  steeds iets ongenaakbaars mag hebben, een overtuigende klasse en bijpassend charisma? Misschien had ik eigenlijk wel het liefst een soort filmheld als vorst, een luisterrijk man met een aura dat tot in alle hoeken van het koninkrijk straalt, voor wie vrouwen in zwijm vallen en mannen de hoed afnemen. Die held heb ik in de troonopvolger nog niet ontdekt.

President
Misschien is het een kwestie van tijd en begint het wennen al zodra ik Willem-Alexander in rokkostuum en hermelijnen mantel en Máxima in iets ongelooflijk elegants door de Nieuwe Kerk zie schrijden. Maar ik heb het vermoeden dat het Paar ernaar gaat streven dicht bij de burgers te blijven en de koninklijke glorie te beperken tot rationele proporties. Een jaar of wat en dan maken we W.A. van Oranje gewoon president.

donderdag 18 april 2013

Ziek van de apotheek




Iedereen maakt wel eens een fout. Ook een apotheker. Maar een fout van een apotheker is wel riskant.

Toen onlangs een chronisch ongerief ineens erg opspeelde, schreef de specialist me een paardenmiddel voor. Het bleek een stootkuur met corticosteroïden (bijnierschorshormonen). Ik schrok daarvan, omdat dit medicijn bekend staat om zijn nare bijwerkingen. Maar bij een korte kuur bleven de effecten doorgaans beperkt, meldde de bijsluiter geruststellend.

Volgens het etiket van de apotheek moest ik vijf dagen lang vijf maal daags vier tabletten slikken en daarna vijf dagen twee tabletten per dag. IJverig begon ik aan het eerste viertal en nam ik een paar uur later het volgende kwartet in. Twintig tabletten per dag was eigenlijk wel erg veel, realiseerde ik me toen, klopte dat etiket wel? Opnieuw raadpleegde ik de bijsluiter. Bleek dat de apotheek me veel meer tabletten wou laten slikken dan zelfs in de ernstige gevallen als maximale dosis gold.

Terug naar de apotheek. Al snel bleek dat daar het recept van de specialist verkeerd was uitgelegd. Door de apotheker zelf, die zijn etiket tegen het protocol in niet had laten controleren door een collega. Een grote fout, gaf de man toe; er kwam extra werkoverleg om herhaling te voorkomen. Hij maakte zijn oprechte excuses en dankte me voor mijn oplettendheid.

Had ik weinig of veel last gekregen van tien dagen achtereen een fikse overdosis? Dat staat niet vast, maar een blik op het lijstje bijwerkingen in de bijsluiter werkt  als een preview van een horrorfilm. Maag- en darmproblemen, neerslachtigheid, angst, slapeloosheid, zeer sterke benauwdheid, shock, psychische stoornissen: die superstootkuur had ook als een linkse directe kunnen uitpakken.

Fouten met medicijnen komen erg vaak voor. Door verkeerd gebruik van medicijnen belanden er jaarlijks 19000 mensen in het ziekenhuis. Elk jaar komen er 1250 mensen om het leven door onder andere verkeerde medicijnen of foute dosering, concludeert de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie NPCF.

Kortom, een apotheker kan niet oplettend genoeg zijn. Een klant van een apotheek evenmin.