Het bestaan is vol mysteries. Neem nu het raadsel waarom
mensen elkaar zo graag nabauwen en het ene cliché na het andere omarmen.
Sommige stoplappen zijn zo onuitroeibaar als zevenblad.
Zo galmt het vraagje ‘Ben je er klaar voor?’ al jaren en jaren door de meest
uiteenlopende televisieprogramma’s. In mijn herinneringen stamt het uit een
spelprogramma van Paul de Leeuw ergens uit de vorige eeuw en diende het als
vaste inleiding op een spelonderdeel waarmee iemand zich onsterfelijk
belachelijk ging maken. Sindsdien neemt een op de twee presentatoren er zijn
toevlucht toe als hem niks relevanters te binnen schiet. Behalve de eindeloze
herhaling van ‘Ben je er klaar voor?’ prangt ook het retorische karakter nogal.
Ik zit al jaren te wachten op een aangesprokene die omstandig uitlegt dat hij
‘er’ bepaald nog niet klaar voor is en zo het onderhavige programma fijntjes in
de soep laat draaien.
Van recenter datum is de gemeenplaats: ‘Dat wil je niet
weten.’ De gebruiker van dit cliché wil zijn woorden kracht bij zetten. Iemand
vertelt over zijn nieuwe functie en voegt daaraan toe: “Je wil niet weten hoe druk
ik het heb.” Over het laatste restaurantbezoek: “Je wil niet weten hoe geweldig
de sfeer was.” Over zijn laatste verovering: “Je wil niet weten hoe mooi ze
is.” Zoals Wolter Kroes zingt: “Je wil niet weten hoe waanzinnig ik naar je
verlang.” Van bepaalde details blijven we inderdaad liever verstoken, maar het
stoort als een ander dat voor ons beslist. En al helemaal als hij dat doet
omdat hij pretendeert heel goed door te hebben wat wij eigenlijk het liefste
willen. Misschien wil ik dat juist wél weten, pseudo-Freud. En verzin eens wat
anders.
Derde geval van papegaaien betreft de kreet: ‘Hoe leuk is
dàt!’ Is eigenlijk een ook alweer retorische vraag, maar wordt uitgesproken als
een uitroep. Persoon A is aangenomen als pr-officer bij een hip museum en B
roept: ‘Hoe leuk is dàt!’ C doet verslag van een blinde date en D reageert:
‘Hoe leuk is dàt!’ E heeft een gastronomisch toparrangement geboekt en F kirt:
‘Hoe leuk is dàt!’ Ook al eens gesignaleerd in de variant: ‘Hoe leuk kun je het
hebben!’ Bedoeld om iemand te verzekeren dat hij het geweldig getroffen heeft
in het leven, en dus aardig van intentie. Maar waarom gebruiken we daar van
Delfzijl tot Terneuzen dezelfde formulering voor?
Hoe klaar je kunt zijn met clichés, dat wil je niet
weten.