zondag 29 mei 2016

Huisje Godverdegodver (4)

Ook al is het zondag, er wordt hier in huis weer heel wat afgevloekt. Juist omdat het zondag is, eigenlijk. Want wie haalt het nou in zijn hersenloze kop om uitgerekend op zondag-rustdag dubbelenthousiast met boorhamers en beitels te keer te gaan? De trouwe volgers van mijn feuilleton Huisje Godverdegodver kennen het antwoord: Buurman Decibel.

Terwijl de laatste tonen van een ijle pianosonate wegebden uit onze luidsprekers, klonken er luide stemmen uit het belendende pand. Kennelijk arriveerde daar bezoek. Weliswaar rumoerig bezoek, maar alla, dan zou er vandaag wel niet verbouwd worden, zoals gisteren, en voorgisteren en voorvoorgisteren, nu al tien weken lang. Maar daar had ik op het verkeerde paard gewed, want het bezoek kwam een handje mee-decibellen. De hele tegelvloer moest eruit, hadden we van een geïnformeerde straatgenoot gehoord, en daar kregen de Decibelletjes vandaag kennelijk hulp bij. Zodat we na Chopin vergast werden op een extra portie kuren van de buren.

Hoewel – kuren? Kuren zijn doorgaans tijdelijk, maar de pokkenherrie hiernaast duurt maar voort. Als er eens een halve dag rust is, gloort bij ons hoop. Maar dan is Decibel waarschijnlijk verse boren en beitels kopen, want de volgende ochtend wordt het gedril en gehamer gewoon hervat, er komt maar geen einde aan, het karwei komt nooit af. Terwijl ik dit opschrijf, gaat me ineens een licht op. Eureka! Dat is het! Buurman kan niet klaarkomen! Ik zit hem maar te vervloeken en intussen zucht de arme man onder zijn onvermogen en timmert hij uit pure ellende elke dag een nieuw bord voor zijn kop.

Zal ik eens bij hem aanbellen voor een goed gesprek? Dat hij eens een luisterend oor krijgt voor zijn Probleem? Dat ik heus begrijp hoe er achter al die decibellen van hem een stil verdriet schuilt en achter de Watts van zijn boorhamer een schrijnend onvermogen? Van mij hoeft hij zich niet uit te sloven met mokers en beitels om de schijn van viriliteit op te houden, voor mij telt elk mens mee, ook al kan hij bepaalde dingen niet, of niet meer. Maakt mij niet uit of mijn buurman een doetje is. Als ik maar geen last van hem heb.

Maar ik vrees dat ik hem niet overtuig.



woensdag 25 mei 2016

Hot & steamy

Ik heb me vandaag een bijzonder target gesteld: een catchy blog schrijven over lifestyle. Of, meer toegespitst, over social media, lifestyle, ICT, voor mijn part mindfulness – als het maar hot & steamy is en een boost geeft aan mijn webspot.

Ik weet niet of het iedereen opvalt, maar de vorige alinea bloest over van de Engelse termen. Dat is geen toeval. Onlangs ontmoette ik vrienden, Johan en Henny, die zich na een decennialang verblijf in verre oorden weer in Nederland hadden gevestigd. Toen ik vroeg wat hen hier het eerst was opgevallen, noemde Henny de verengelsing van de taal. “Tegenwoordig wordt om de haverklap een Engelse term gebruikt, ook als daar een goed Nederlands equivalent voor bestaat. En zelfs als het onzin in, zoals ‘handy’ voor een mobiele telefoon. Geen Brit die een mobieltje ‘handy’ noemt.”

Daar was ik mooi klaar mee, want sindsdien lees en hoor ik ook de hele dag door onnodig Engels, tot in het ridicule, zoals een gast in een televisieprogramma die een vergelijking begon met ‘of hoe zeggen de Engelsen dat ook al weer zo mooi?’ en daar niet op kwam. De geleerden zullen het wel duiden als mondialisering. Zelf houd ik het op quasikosmopolitische aanstellerij.

Als ik even mediteer op het onderwerp, levert dat een heel tuiltje voorbeelden op. Een liedje heet een soundtrack. Een verkeerde koppeling is een mismatch. Een Hollands blad voor jongeren noemt zich 7Days.nl. Een gevaarlijk gebied geldt als no-go-area. Een inktpatroon is beter bekend als cartridge. Uitroepen als hoera, en verdomme verliezen terrein aan yes, fuck en shit, zoals dankjewel wordt beconcurreerd door thanks (ook wel gespeld als thnx).

Een populair onderwerp is een trending topic. Op kantoor werk je bij R&D Research &  Development of Human Resources, waar je hoopt op life time employment. Tenzij je de baas bent, want dan ben je CEO. De stagiairs van weleer heten nu interns. Met een verjaardag sturen we congrats. Ook-wel-bekend-als staat ook wel bekend als a.k.a. (also knowed as, uitgesproken als ee.kee.ee). Vergelijkbaar met a.s.a.p. (as soon as possible) voor z.s.m. (zo spoedig mogelijk). Tot slot nog een paar losse items. Expat. Relaxen, chillen, loungen. Body language. Masterclass. High tech. Storytelling. Hospitality. Deal. Event. Champions League. Cybercrime. Accountmanager. Support. Fashion. Retail. Do’s & don’ts.

Nee, al dat Engels is, hoe zal ik het zeggen, gewoon niet my cup of tea.


zondag 22 mei 2016

Zoef d’n Twidde

Zo ben je iets kwijt, zo ben je iets rijk. Amper een week geleden neem ik, omdat de benen niet meer willen, afscheid van mijn goede oude prachtfiets. En gisteren maak ik mijn eerste kilometers op mijn goede nieuwe prachtscoot.

Met de zon op de wangen en de wind in de haren gaat het de verte in, naar velden en dreven waar ik lang niet meer was. Het voormalige industriegebied waar overal vers leven opbloeit. Een weids stuk braakland, inmiddels mooi bebouwd. De weldadige fietslaan door de bossen, waar ik me op verheugd had. Een nieuw pad van rood asfalt langs het kanaal. Een jong park met glooiende lijnen en verre einders. Ik rijd er rond als een grootgrondbezitter die zijn afgelegen landerijen inspecteert.

Het doet me goed. Het buitengebied dat onbereikbaar was geworden is weer toegankelijk. Na een zware operatie, nu twee zomers geleden, had ik in afwachting van herstel een meeneemscootje aangeschaft, maar dat had maar een kleine actieradius en was niet geschikt voor tochtjes. Toen de hoop dat ik wel weer aan het fietsen zou raken ijdel bleek, werd het tijd voor een volwassen scootmobiel. Die is er, sinds gisteren. Ik noem hem Zoef 2. Of op z’n Eindhovens: Zoef d’n Twidde.


Zoef d’n Twidde is balsem voor mijn ziel. Ik kan weer kiezen uit allerlei bestemmingen en ben niet meer aangewezen op de beperkte rijcirkel van de miniscoot. Dat geeft me een stukje leven terug. Dat is, naast het concrete plezier van een tochtje, ook winst, en winst is zeer welkom na jaren die het ene verlies na het andere brachten. Alles werd minder, schreef ik laatst, behalve de beperkingen, want die namen toe. Ik hield er tamelijk goede zin bij, maar merk nu dat ik zo’n oppepper als die van Zoef d’n Twidde wel kan gebruiken. Meer moet ik er niet over zeggen, want dan loop ik gevaar een positivo te worden, en dat is ook weer niet de bedoeling. Bovendien heb ik geen tijd meer voor schrijverij, want u begrijpt: ik moet dringend naar buiten.

maandag 16 mei 2016

Huisje Godverdegodver (3)

Sodeju. Nondejussus. Na twee afleveringen van Huisje Godverdegodver dacht ik bijna van de herrie af te zijn. Zo lang kon het toch niet meer duren tot Buurman Decibel eindelijk klaar was met zijn megaklus. Maar jawel: de operatie is inmiddels zijn derde maand ingegaan. Dit Pinksterweekeinde. Heel het land gaat op deze vrije dagen naar een festival of meubelboulevard, maar niet Hij van Hiernaast: die pakt hamer, beitel, boormachine, slijptol en elektrische zaag en doehetzelft erop los.

Op 8 april – de overlast was toen drie weken gaande – schreef ik dat ik een Bed & Breakfast zou beginnen, Huisje Godverdegodver, waar ál te positieve mensen konden komen ontblijen op het inspirerende kabaal van belendende zijde. Daar bleek weinig animo voor, waarna ik mezelf op 24 april in een vervolgstukje probeerde wijs te maken dat ik me door al dat lawaai juist kon oefenen in onverstoorbaarheid en dat buurmans inspanningen eigenlijk puur naastenliefde behelsden. Maar vandaag verliest de boeddhist in me het weer van de vloeker.

Behalve erg geërgerd ben ik ook verbluft. Want hoe zit toch iemand in elkaar die het geen punt vindt om zonder één woord van toelichting of verontschuldiging zijn buren week in, week uit, ook op zon- en feestdagen, liéfst op zon- en feestdagen, te bestoken met pokkenherrie? Waarschijnlijk komt het niet eens in zo’n Tokkie op dat hij doorlopend overlast geeft en zit er alleen maar zaagsel en gruis op de plek waar bij ieder ander het sociale gevoel huist.

Tot dusver kende ik het type van de antisociale persoonlijkheid, de sociopaat, alleen uit de psychiatrie en niet van nabij. Het heeft geen zin in zo’n geval beleefd te verzoeken of het misschien wat zachter kan. Dat hebben we al eens geprobeerd – het leidde alleen maar tot botte weigeringen en vuile blikken. Past allemaal bij het type.


Ik kan hopen dat het buurhuis het nog eens begeeft onder die dagelijkse mishandelingen en zuchtend ineenzakt. Maar dan doemt meteen het schrikbeeld op dat buurman vervolgens aan zijn ultieme klus begint: sloop en herbouw, tot in de eeuwen der eeuwen. Ik kan overwegen te verhuizen en de koper van Huisje Godverdegodver vooral niet in te lichten over mijn redenen. Maar dan zit het er dik in dat die mij gaat aanklagen wegens verzwegen gebreken. Nee, ik pak het anders aan. Ik ga munt slaan uit onze misère. Dit is pas aflevering 3 van mijn kroniek over de klusbuur. Het wordt een daverend feuilleton, een pageturner van wel duizend pagina’s die de literaire wereld met stomheid zal slaan en mij beroemd en zeer, zeer welgesteld zal maken. De werktitel heb ik al: De Klop Op De Muur.

zaterdag 14 mei 2016

Dag fiets

Sinds eergisteren ben ik een van de weinige Nederlanders zonder fiets, een rariteit in een land dat meer rijwielen dan inwoners telt. Ik heb hem verkocht aan een heer uit de ommelanden van Oldenzaal, die wel twee uur rijden over had voor een z.g.a.n. Flyer T8, de limousine onder de elektrische fietsen. Anderhalf jaar geleden schreef ik nog een blij stukje over de aanschaf van mijn top-bike, en nu al begin ik aan een requiem. Het fietsen lukt niet meer, vandaar.

Toen ik de Flyer aanschafte, was ik aan het herstellen van een heleboel medische mikmak, die me nog op de Intensive Care en in het revalidatiecentrum had gebracht. Ik ging ervanuit dat ik met vlijtig oefenen wel verder zou opknappen. Maar de vooruitgang vertraagde eerst en stagneerde vervolgens. Met mijn lastige longen zat ik snel aan het plafond. Vervolgens kreeg ik voor mijn sluimerende prostaatkanker ook nog eens medicijnen voorgeschreven met als bijwerking spierverlies, waardoor mijn conditie verder inzakte. Het gevolg merkte ik vorige week, toen ik weer eens een eindje probeerde te fietsen. Het werd een heel kort eindje. Het laatste.

Ik zette de Flyer op Marktplaats en vroeg me af hoe ik me zou voelen als ik er een ander mee weg zou zien fietsen. Toen dat een paar dagen later daadwerkelijk gebeurde, was ik toch minder mismoedig dan ik dacht. Misschien raak ik wel gewend aan verlies en afscheid nemen. Zo gaat het al jaren. Met de longinhoud slinken de mogelijkheden, krimpt de horizon, dunt de agenda uit. Alles wordt minder. Behalve de beperkingen, die nemen toe. Van een gewone fiets naar een elektrische. Van een gewone elektrische naar een heel goede elektrische. En van een heel goede elektrische fiets naar geen fiets.


Het is ook niet alleen maar verlies, het is ook verandering. Ik ga nu maar op zoek naar een heel goede scootmobiel. Ik heb al een meeneemscootje voor de korte afstand, maar nu wil ik er een waarmee ik weer echt kan toeren. Ik droom al over dorpspleinen en kasteeltuinen en bosvennen en verre parken waar ik in mijn fauteuil op wielen wuivend langs kom suizen: oef, ik zoef. Ik houd u op de hoogte.

dinsdag 10 mei 2016

Ge wit oit noit nie

Gisteren hoorde ik het weer eens iemand zeggen: ‘Ge wit oit noit nie’, de Eindhovense variant op de levenswijsheid ‘Je weet maar nooit’. Het was naar aanleiding van de miraculeuze ontknoping van de voetbalcompetitie, die PSV onverwacht landskampioen maakte.

Je weet maar nooit – ik vind het een mooi, klein inzicht, een flintertje wijsbegeerte, ontleend aan het leven van alle dag, zoals dat wel voor meer spreuken en gezegdes geldt. Iedereen heeft wel eens ervaren hoe grillig het bestaan kan uitpakken. Verwachtingen en voorspellingen gaan uit van lineaire ontwikkelingen, maar daar houdt de werkelijkheid zich lang niet altijd aan: die maakt van tijd tot tijd de vreemdste curves. De wedstrijd die een eitje leek, gaat toch verloren. Een dertiger krijgt een fatale hartaanval. Een langdurig huwelijk strandt doordat een van de partners in de ban raakt van een amour fou.

We weten het. We weten met John Lennon dat leven is wat ons overkomt terwijl we bezig waren met andere plannen. We weten met de voetbaltrainer dat de bal rond is. We weten zelfs dat we niet weten hoe een koe een haas vangt. Maar een besef hebben is nog iets anders dan ernaar te leven. Het zou veel frustraties en verdriet voorkomen als we er werkelijk mee hielden dat de zaken onverhoeds ook anders kunnen uitpakken dan we denken. Als we ook het onverwachte verwachten.

Ik geloof eigenlijk dat zo’n geesteshouding de meeste mensen niet gegeven is. Schijnzekerheid is toch comfortabeler dan de notie dat alles onzeker is. Dus rekent iedereen erop dat een gedoodverfde winnaar inderdaad wint. De ontgoocheling is immens als het tegenovergestelde gebeurt, maar daar staat tegenover dat de verrukking in het kamp van de gedoodverfde verliezer die alsnog wint óók immens is. Zie de krantenfoto’s van gisteren uit de kampen van Ajax en PSV. Ik raakte niet uitgekeken op de contrasten en de intensiteit. Laaiende vreugde bij onverhoopte voorspoed spreekt net als uitslaand leed om onvoorziene pech méér tot de verbeelding dan de serene glimlach van de wijze die weet dat het leven zowel een lach als een traan in petto heeft, ge wit oit noit nie. Gevoel versus verstand, zogezegd. Uitslag: gelijkspel.

zondag 8 mei 2016

Zomerzondag in het park

Een zomerzondag in mei. Het weer in topvorm, de hemel wow-blauw, een zwoele zuidenwind, zonlicht dat door het nog prille lover parelt. Hier knapt zelfs de hardnekkigste somberaar nog van op.

Een zomerzondag in mei en dus raken de parken bespikkeld met groepjes mensen die hier wat komen mijmeren, keuvelen, spelen, zonnen, flaneren, flierefluiten, minnekozen. Een hondje holt dolgelukkig achter weggeworpen ballen aan. Een in gedachten verzonken grijsaard inspecteert de exotische naambordjes van reuzen uit verre wouden die hier een halve eeuw geleden als dwergboompje begonnen. Een vermoedelijke dochter duwt de rolstoel van haar vermoedelijke vader, die daar zelf amper nog een vermoeden van zal hebben, zo gehandicapt als hij is. Een scootmobilist stopt op een schaduwplek en zuigt zijn longen vol zuurstof en zijn hoofd vol animo.

Duizend paardenbloemen staan tussen duizend andere eenvoudige bermbloemen. Ze behoren niet tot de florale adel, daarvoor zijn ze veel te talrijk, maar ze kleuren wel verkwikkend geel, wit en blauw. Het oogt ook heel enthousiast, zoals ze met z’n allen de kop opsteken, elk voorjaar weer, gratis en voor niks en zonder dat iemand erom hoeft te vragen.


Op deze vroege zomerdag kleuren de bezoekers het park verder in met hun fleurige kleren en de doeken die ze uitspreiden en de bekers en de flessen en het fruit en de zakjes brood die ze hebben meegebracht. Een verliefd jong stel. Twee stellen met vier kindjes. Een uitheemse familie uit misschien wel een oorlogsland. Zo zitten en liggen en dansen ze door elkaar heen: jong en oud, van hier of elders, arm en welgesteld, lenig en stram, uitbundig en ingetogen, mooi en minder mooi. Hier moet niets en mag van alles. In parken zijn kinderen verwekt, revoluties begonnen, complotten beraamd en hemels bestormd. Langs de parken staan de duurste huizen, over hun wandelpaden sloffen de sjofelste clochards. De liefde vindt er een passend decor. Wie verdriet voelt, vindt er troost, wie vermoeid is, rust. Een bochtig laantje, een vijver met twee zwanen, een groepje fiere bomen en een beeldhouwwerk – dat volstaat. Je kunt er op adem komen, onthaasten, onthechten, ontspannen, ontsnappen. Het park is vakantie. En nog om de hoek ook.

woensdag 4 mei 2016

Op naar de splinternieuwe 'Hemelse Dag'

Al een paar jaar draag ik op deze plek fantastische alternatieven voor Hemelvaartsdag aan. Tot dusver heeft het niet mogen baten, want morgen gaat de halve wereld gewoon weer een volkomen gedateerde christelijke feestdag vieren. Maakt niet uit, ik ben een onverbeterlijke optimist en presenteer met frisse energie een nieuw plan, nog grandiozer dan alles wat ik eerder te berde bracht: in plaats van Hemelvaartsdag vieren we voortaan eens per jaar Hemelse Dag!

De achtergrond zal duidelijk zijn. In een steeds verder seculariserende wereld weet amper iemand nog wat Hemelvaartsdag voorstelt. Het is een leeg anachronisme geworden, alleen nog interessant omdat het een vrije dag oplevert.

In lijn met het uitdijende ietsisme zouden we Hemelvaartsdag kunnen omdopen in Ergensnaartoedag, maar dat zal wel weinig bijval oogsten. Laten we er dan een ontkerstende feestdag van maken met een motto dat iedereen, gelovig of niet, aanspreekt. Bij een begrip als ‘hemels’ kan zelfs de meest geharde heiden zich wat voorstellen. Het is de overtreffende trap van fijn, lekker, mooi en plezierig. Het is hoogst comfortabel, luxueus, ongecompliceerd, erotisch en verrukkelijk. Het is een tien met een griffel van de bovenste plank in de wolken, het is rozengeur en maneschijn van hier tot ginder en ook weer terug. Het is een kruising van Luilekkerland en 1001 Nacht. Het is pure, onversneden, godvergeten zaligheid.

Daar kan niemand wat op tegen hebben, dus dat kunnen we volgend jaar invoeren. Noteert u maar: 25 mei 2017 vieren wij Hemelse Dag. De invulling staat natuurlijk eenieder vrij, maar het verdient aanbeveling er een fraaie Bourgogne bij te schenken. Als kledingcode valt te denken aan zwierig of zéér luchtig. Verder kan men laten inspireren door steekwoorden als kaviaar, zachte jazz, schemerlicht en tantra. Zelf zou ik ook hasjcake overwegen, maar dat is persoonlijk.

Ik geloof dat ik er morgen maar vast een voorschotje op neem.