zondag 31 januari 2016

Gratis: cursusje mindfulness















Omdat ik op grauwe winterdagen wel eens word bezocht door sombere gevoelens, doe ik mezelf – en via dit stukje ook u – een spoedcursus mindfulness cadeau.

Laat ik me eens concentreren op zaken die onderwerpen die voor een zonnig moment zorgen. Zoals:
Een vlucht mussen zien opdoemen zodra er broodkruimels op het tuinpad zijn gestrooid.
Arriveren bij de bushalte op het moment dat de bus nadert.
Het verse ochtendblad oprapen.
De huid inspecteren na een zorgvuldige scheerbeurt.
Een restauranttafeltje reserveren.
De eerste keer in het najaar dat je een dikke trui aantrekt.
De eerste keer in het voorjaar dat je zonder jas de straat op kunt.
Associaties door van alles aan van alles: aan een lang weekend in Normandië, een ontmoeting met een levenskunstenaar, een kus op de oever van een meanderend riviertje.
Een munt van twee euro vinden in een oud jasje.
De tafel dekken voor een etentje met vrienden.
Veelbelovende eerste zinnen van een roman.
De erg mooie paperclip die bij de post van de uitvaartverzekering blijkt te zitten.
Gordijnen sluiten bij het vallen van de duisternis.
Een nieuwe pot marmelade aanbreken.
Die ene keer dat je haar wél goed zit.
Het betreden van een spannend gebouw.
Gewaarworden dat het ergens helemaal stil is.
Je tekst in druk zien verschijnen.
Een bijzonder geslaagd toiletbezoek.
Beslissen dat overtollige spullen weg kunnen.
Overtollige spullen een tweede leven bezorgen via een kringloopwinkel.
Een dartel hondje ontmoeten.
De voorpret bij het plaatsen van een internetbestelling.
Eindelijk die vervelende piepdeur oliën en noteren dat die nu geluidloos scharniert.
Tijdens het bedverschonen je verheugen dat je straks onder verse lakens kruipt.
Lezen dat er onbekend werk van je favoriete dode dichter is opgedoken.
Ineens merken dat het volle maan is.
Notities maken met een perfecte pen.
Op zoek naar iets anders een vergeelde klassenfoto vinden.
En een wel héél zonnig moment: fanmail krijgen.


BIS
In het kader van de duurzaamheid ga ik nu en dan oude stukjes die eerder verschenen op mijn blogspot, maar  nog nog niet op Facebook, recyclen. Dit is de eerste BIS. Uit 2012.

vrijdag 29 januari 2016

De onzin van de waanzin

Jezelf ergeren is zonde van je tijd, ik weet het, maar ik moet ‘t toch even over een ergernis hebben, misschien dat ik het dan kwijt raak. Het is maar een kleintje, ik ga er niet van schuimbekken, hooguit bedenkelijk kijken, maar hardnekkig is-ie wel. Ik bedoel dat alles maar waanzin heet, tegenwoordig.

Dan gaat het dus niet over de akelige psychiatrische stoornis die gepaard gaat met ingebeelde stemmen, schijnvoorstellingen, angsten en diepe verwardheid. Nee, dat ene vioolconcert, die voetbaltopper en dat nieuwe eettentje waren pure waanzin! De laatste creaties van couturier X, de eerste asperges, een voorjaarsdag in de winter: waanzin! Hoeveel de schrijver produceert, hoe goed de deejay is, hoe hard de tennisser smasht: waanzin!

Als het je eenmaal opvalt, is er geen houden meer aan. In Wanroij hebben ze het jaarlijkse dorpsfeest Waanzinnig Wanroij gedoopt. Op de Wadden vieren ze Waanzinnig Texel. In Delft levert reclamebureau Waanzinnig ‘communicatie waar deze tijd om vraagt’.Bij Waanzinnig Tilburg kun je verantwoord eten in mensvriendelijk verband. Een bekende kindermusical heet Waanzinnig gedroomd, een populair-wetenschappelijke kinderboekenreeks Waanzinnig om te weten. Centerparcs kent een Waanzinnige woensdag. De aanstaande Nacht van de Vluchteling wordt volgens de organisatie een ‘spectaculair evenement met waanzinnige artiesten’.

Het schijnt een typisch Nederlandse gewoonte te zijn om je uit te drukken in termen van ziektes. Dat valt vooral op bij verwensingen als ‘krijg de kolère’ of ‘tyfuslijder’ en emotionele uitroepen als ‘de pest in hebben’. Opmerkelijk is dat hierbij maar een beperkt aantal zware aandoeningen in zwang is. We schelden bijvoorbeeld op pokkenbuitenlanders en niet op poliomarokkaantjes; we schrikken ons de pleuris of een rolberoerte, maar niet een emfyseem of HIV. Een geestesziekte als waanzin lijkt dan weer wél geschikt om onze woorden een zekere heftigheid mee te geven.

Als termen in de mode komen, willen ze nogal eens los raken van hun oorspronkelijke betekenis, en dat geldt zeker voor waanzin. Daarbij valt op dat waanzinnig aanvankelijk als een versterkend adjectief gold, maar nu vaker zelfstandig wordt gebruikt. Iets is niet meer waanzinnig goed of mooi, maar kortweg waanzinnig of, nog korter, wáánzin! Wat zoveel wil zeggen als: buitengewoon, met pauken en klaroenen.

Maar omdat het om een modewoord gaat, treedt er ook al snel inflatie op. Een ernstige geestesziekte wordt gereduceerd tot iets buitengewoons, en inflateert zodra de link met de psychiatrie vergeten is, verder tot iets grappigs en kleurrijks, een etiket dat je ook op kinderpartijtjes en braderieën kunt plakken: laten we eens gek doen met z’n allen, té gek, prettig gestoord, hop faldera!

Ik zou zeggen: laat de liefhebbers van de gezellige waanzin zich eens vijf minuten inlezen in de echte variant.


donderdag 21 januari 2016

Niks, nada, niente

Ik zou wel eens iets over niets willen schrijven. Niks, nada, niente. Niets is een fascinerend woord, op het oog heel eenvoudig, maar bij nader inzien behoorlijk mysterieus.

Je zou het niets kunnen duiden als een immens zwart gat, een absolute stilte, een onverbiddelijke leegte zonder tijd, energie en dimensie. Maar daar heb je de poppen al aan het dansen, want hoe is zo’n vacuüm dan ontstaan? Daar moeten oerwetten of metafysische krachten aan ten grondslag liggen, die het bestaan van een zuiver niets ook weer tegenspreken.

Laat het niets zich misschien definiëren als de afwezigheid van alles en iedereen? Dat gaat ook al niet op, want afwezigheid is iets: een verschijnsel, een feit, een concept – in ieder geval iéts. Zo bekeken komt de definitie neer op: niets = iets. Dat is onzin. Daarnaast moet alles ook niets omvatten, anders was het nou eenmaal niet alles. Zo komen we echter evenmin verder.

Bovendien denken we bij ‘de afwezigheid van alles’ aan al wat waarneembaar en voorstelbaar is. Maar zowel onze waarneming als onze verbeelding is begrensd: wat we niet – of nog niet – kunnen zien, bedenken en fantaseren, valt er buiten. We weten niet wat we niet weten, maar we weten in elk geval niet alles.

Misschien vind ik het niets wel zo lastig omdat ik het associeer met de dood. Behalve voor gelovigen en ietsisten valt met de dood definitief het doek. Daarachter wacht het niets: een eindeloze duisternis, een onbegrijpelijke abstractie, een ijle wereld van nergens en nooit meer.

Gelukkig heeft het niets ook plezierige connotaties. Dat de zon voor niets opgaat, bijvoorbeeld. In je niksie zwemmen. Een luchtig niemendalletje. Voor niets en niemand bang zijn. Lekker niksen. Niets mankeren.


Nou ben ik toch bang dat dit een stukje van niks is geworden.

maandag 18 januari 2016

Blue Monday (2)

Bericht ik gisteren in mineur dat Blue Monday deze keer uitgerekend op mijn verjaardag (25januari) valt, moet ik dat meteen alweer rechtzetten. Ik vergiste me, want die titel komt de eerste maandag van de laatste volle week van januari toe, en dat betreft dus vandaag, de 18de.

De meest deprimerende dag van het jaar. Ik heb er nog weinig van gemerkt. Ja, vanochtend was ik erg uit mijn hum omdat ik het ijs van de autoruit moest krabben –autoruiten van longpatiënten meten zes vierkante meter –, maar uit je hum is nog wat anders dan gedeprimeerd. Toen ik weer een beetje op adem was, scheen de zon, er huppelde een leuk hondje voorbij, een bouwvakker floot een liedje, dus de Monday was zo blue nog niet. En ik hoefde niet meer te vrezen dat de volgende maandag, die van mijn verjaardag, een blauwe doem zou hebben.

Maar nu lees ik dat ze die 25ste in Amsterdam nondeju een Depressiegala gaan houden, compleet met Bekende Nederlanders en al. Je zou denken dat daar niemand op afkomt, omdat de combinatie van depressiviteit en BN’ers in galakostuum wel érg afschrikt, maar de organisatie verwacht er heel wat van. Er valt zelfs een VIP-diner à raison van 150 euro te boeken. Je zult er wel met zwart geld kunnen betalen.

Weg met de neerslachtigheid. Ik ga me voorbereiden op 21 januari, over drie dagen al: Internationale Knuffeldag!

zondag 17 januari 2016

Blue Monday

Nog even en ik ben jarig. Niet dat ik er erg naar uitkijk of er erg mee zit, want zo bijzonder is het niet, ik heb het al diverse keren meegemaakt. Maar dit jaar is er iets mee aan de hand.

Om te beginnen valt mijn verjaardag dit keer op de eerste maandag van de laatste week van januari, en die staat te boek als Blue Monday, de meest deprimerende dag van het jaar. Blue Monday is een uitvinding van de Britse psycholoog Cliff Arnall, die er jaarlijks heel wat media mee haalt, hoewel het pure pseudowetenschap betreft. Zijn redenatie: de dagen zijn donker, goede voornemens mislukt, de vakanties ver weg, en dan is het ook nog eens de eerste dag van de werkweek, dus geen uitgelezener dag voor mismoedigheid dan deze dag-van-de-blues.

Het is nattevingerpsychologie, die in academische kringen heel wat hoon opleverde. Evengoed hangt er nu wel een doem boven mijn verjaardag. De meest deprimerende dag van het jaar: hoera, hoera! Het zal me worden ingepeperd door de kranten, op Facebook, door vrienden die me condoleances sturen – verschrikkelijk. Deze Blue Monday wordt een zichzelf vervullende profetie.

En dan word ik ook nog eens 64, de leeftijd die door de Beatles ironisch werd bezongen als die waarop men voor de haard zit met een breiwerkje  of een kleinkind op de knie, en ootmoedig vraagt: ‘Will you still need me / Will you still feed me / When I’m sixty-four?’

De geest van de late levensavond waaide me al tegemoet toen ik gisteren op bezoek was bij een hoogbejaarde dame die flink aan Alzheimer leed en bijgevolg nogal rechtuit was. Ik liep op haar af, stram en moeizaam door een mankement aan een been, en zij zei hoofdschuddend: ‘Je loopt als een oud mannetje.’ En ik was en ben nog maar 63.


Ach, wat zou het. Word ik ouder? Ik mag het hopen. De gebreken neem ik op de koop toe. Laat de leden maar strammer worden, als de geest maar lenig blijft. Dan ben ik, vrij naar Willem Kloos, zelfs stokoud nog een jonge God in ’t diepst van mijn gedachten.

vrijdag 8 januari 2016

Schrijfpauze?

 Twee weken niet geblogd en tussen mijn oren kriebelt het ongemak. Het is alsof ik spijbel, absent ben zonder verlof. Als ‘ze’ me betrappen, krijg ik een draai om mijn oren en honderd regels strafwerk.

Het is nu tweeëneenhalf jaar geleden dat ik de wereld van het betaalde werk verliet en verder ging als vrij blogger. Geen baas meer, geen vaste werktijden, geen deadlines: heerlijk. Voortaan zou ik alleen nog schrijven als ik er zin in had. Maar dat moest toch wel een of twee keer per week lukken, vond ik - de oude arbeidsmoraal was nog niet zomaar verdwenen.

Zo gezegd, zo gedaan. In een vast ritme verschenen er elke week nieuwe stukjes. Tot twee weken geleden, want toen droogde de stroom ineens op. Eerst gunde ik mezelf de luwte van de feestdagen. Vervolgens had ik ‘even’ geen inspiratie. Soms welde er iets op en begon ik vol elan te tikken, maar realiseerde ik me gaandeweg dat ik er twee jaar geleden ook al over had geschreven. Of ik zat een halve middag te broeden op halve gedachtes die maar niet heel wilden worden, zodat in mijn hoofd bij het invallen van de schemering ook het licht uitging.

Het zat me niet lekker. Ik moest echt aan mijn oude regelmaat vasthouden, want anders was het hek van de dam. Vaste lezers zouden het ook niet begrijpen als het maar stil bleef op mijn blog, dacht ik vanochtend zelfs. Dat vond ik wel een beetje pedant – alsof de wereld reikhalzend naar mijn jongste stukjes uitkeek. Maar prompt kwam er vanmiddag een bezorgd mailtje dat informeerde of het wel goed met me ging gezien het feit dat ik al zo lang niets meer had geschreven.

Nee, er is niks bijzonders, hooguit meer van hetzelfde, een overdosis witte jassen bijvoorbeeld, niet bevorderlijk voor het levensgeluk, maar toch ook weer niet iets om somber van te worden, of sprakeloos. Bij mijn weten heb ik ook geen writer’s block, de zweepslag die schrijvenden de pen uit de hand slaat en er kramp voor teruggeeft. Ik ben denkelijk onbewust in een schrijfpauze verzeild, een periode waarin het denken te vaag is en de woorden niet popelen en de verbeelding ook al niet aandringt. Een pauze die morgen kan ophouden, maar misschien ook nog wat ruimte wil. Ik zie wel, en u ook.