maandag 30 april 2012

Via Bill Gates naar een Aidspatiënt


NRC-Next checkte onlangs de mare dat je via zes handdrukken met iedereen in de wereld in contact zou kunnen komen. Je hebt ooit de hand gedrukt van A, die de hand heeft gedrukt van B, et cetera. Niet waar, die mare, denkt de krant.

   Maakt niet uit, het levert me in elk geval een kleine fantasie over de tweede handdruk op. Ik heb ooit de hand gedrukt van – ik weet het, hoogmoed komt voor de val – koningin Beatrix en Bill Gates, maar ook van allerlei hoeren, boeven en fantasten. Wie zou ik dus via dit rijtje allemaal wel niet de vijf kunnen geven? De koningin heeft tal van staatsbezoeken afgelegd, premières bijgewoond en partijtjes van andere koningshuizen bijgewoond, dus daar is de keus royaal. Ik ben via haar maar één handdruk verwijderd van bijvoorbeeld Bill Clinton.

   Bill Gates heeft waarschijnlijk alle groten der aarde wel eens de hand gedrukt. Maar als weldoener in het groot heeft hij ook talloze sloebers opgezocht en begroet. Het is een mooie gedachte dat ik via Gates een sprong maak naar een Aidspatiënt op een Afrikaanse savanne.

   Prostituees geven meestal geen hand, maar werken er wel mee, wat in dit bestek rare vergezichten oplevert. De hand die ik van een crimineel kreeg, deed eerder een greep uit een kas. En de fantasten namen elkaar bij de hand en dansten tot aan het ochtendgloren over pleinen van de revolutie.

   Maar het mooiste van deze kleine fantasie is dat de vervolghanddruk ook omgedraaid werkt. De straatmadelieven reiken via mij tot de majesteit. De dief vindt een multimiljardair. De boef ontmoet de fantast. Adel, rijkdom, lust, hebzucht en verbeelding: een zeldzaam amalgaam en allemaal dichterbij dan het lijkt.


zondag 29 april 2012


Hoe  omhels je je eerste liefde na een half mensenleven? Voorzichtig.’



Voorjaar 2010. We komen elkaar tegen op een sociaal medium en besluiten dat het tijd wordt voor een kop koffie – ruim dertig jaar na onze laatste ontmoeting. Bij het café dat zij opperde, neem ik plaats op het terras, het is er net warm genoeg voor.
   Na een paar minuten komt ze op me af, met die elegante tred die ik nog zo goed ken en een glimlach waarvoor hetzelfde geldt. We omhelzen elkaar voorzichtig. Hoe omhels je je eerste liefde na een half mensenleven? Voorzichtig. Toch heeft het ook iets vanzelfsprekends, alsof we elkaar vorige week nog troffen.
   We praten over hoe na die laatste keer verder reisden door het leven. In twee uur trekken er twee levens voorbij. Ik merk hoe de melancholie die haar naam altijd bij me opriep, op het caféterras verkleurt tot kalme tevredenheid over het was en hoe het ging. Dan is er opnieuw zo’n omhelzing. “Als je nog eens in de buurt bent…” “Ja, wie weet…”
   Voorjaar 2011. We komen elkaar tegen op een sociaal medium en besluiten dat het tijd wordt voor een kop koffie – ruim dertig jaar na onze laatste ontmoeting. Hij is een wereldburger geworden, een topinvesteerder, voortdurend onderweg van hier naar ginder, en deze week even in Nederland.
   We spreken af in een voor beiden handig gelegen zakenmannenhotel. Als hij nadert, herken ik de grijns die hij al had toen we samen op school zaten en hartsvrienden werden. Jij hebt nog precies hetzelfde loopje, zegt hij. Snel wisselen we uit hoe onze levens liepen, nieuwsgierig naar wie we geworden waren en hoe we dachten over het lot van de mens en de toestand van de wereld. Wordt vervolgd, spreken we af.
   Voorjaar 2012. Mailtje vanaf een ver vliegveld: volgende maand passeert hij Nederland, laten we proberen elkaar dan te ontmoeten.
   Fascinerend, die sprongen van toen naar nu, van hoe we begonnen naar waar we terechtkwamen en wat er tussentijds met onze dromen en ambities gebeurde.

woensdag 25 april 2012

Het Versletenbezemsbos

Op een hoek van het voormalige industrieterrein dat ik vaak passeer is iets gebeurd. Het is braakliggend terrein dat wacht op bebouwing, maar de bouwers wachten weer op het minderen van de economische malaise. Nu heeft een van de betrokken partijen een ingeving gekregen, want ineens blijkt het braaklandje omgetoverd tot een tijdelijke fietscrossbaan. Voor een paar cent heeft een onnut stukje stad een vrolijke functie gekregen. Vandaag heeft alvast één jongen de bulten en krommingen ontdekt. Met een verzaligd gezicht staat hij met zijn crossfiets tussen de benen het parcours te inspecteren.
   Het idee om verweesde bouwterreinen een voorlopige functie te geven, even eenvoudig als lucide, wordt hier en daar al toegepast maar zou brede navolging verdienen. Overal in Nederland liggen namelijk bouwprojecten stil, wachtend op betere tijden. Dat zorgt voor veel dode plekken in de steden, waar onkruid opschiet tussen resten puin, modderpoelen en ondefinieerbaar afval. Stuur er een werkloze bulldozer overheen, stamp het even aan en er ligt een vlakte waarop de verbeelding zich kan uitleven.
   Is de omgeving aan de grauwe kant, dan zaaien we het terrein in met korenbloemen, klaprozen of lijnzaad, zodat de buurt wordt opgevrolijkt met een hectare blauw, rood of geel. We kunnen er amateurcircussen ontvangen. Vliegerfestijnen houden. Een wekelijkse superpolonaise organiseren. Een camping voor stadsnomaden inrichten. Een duizendkruidentuin voor de hele stad aanleggen. Er de grootste zandbak van Europa van maken. Het bestemmen tot toogvlakte voor fijne idealen. Of tot accommodatie voor openluchtmeditatie. Er wereldkampioenschappen knikkeren op touw zetten. Het record zandgebakjes maken vestigen. Er een bos van versleten bezems en schrobbers aanleggen. Een enorme sculptuur van zwerfafval maken. Et cetera, et cetera.
   En dat in elke stad met een loos terrein, van Vlissingen tot Dokkum en van Kerkrade tot Schagen. Al die kleuren, al die fantasie, animo, lol, verbazing, esprit en gezamenlijkheid. We worden in één keer het vrolijkste land uit de hele geschiedenis.