donderdag 29 december 2016

Cadeau voor mezelf

Alweer geen kerstpakket gehad – dat heb je ervan als je niet meer voor een baas werkt. Dan gun ik mezelf maar een cadeautje om het eindejaar wat fleur te geven. Ik denk aan een bloggershirt!
Ik wist niet dat bloggershirts bestonden, tot ik er ergens een plaatje van zag. Nu ja, zo wonderlijk is dat niet, alles is een marktsegment, waarom zouden er speciale producten zijn voor kattengekken, voetbalfans, Bachliefhebbers en Balireizigers, en niet voor pennende internetters? Die zijn er dus wél – ik heb het vandaag grondig onderzocht en ben er helemaal blij van geworden.
De eerste ‘tee’ die ik zag, sprak me al meteen aan: Careful, or you’ll end up on my blog. Zo’n strijdbaar shirt zou de uitstraling die ik als blogschrijver beoog, krachtig ondersteunen. De blogger als bink: kijk uit of je belandt nog eens in mijn blog. Kost me misschien wat aanspraak op straat, maar dat heb ik er wel voor over. Er zijn ook varianten beschikbaar, voor als het careful-shirt in de was is: Caution! Blogger in search of topic. Met daarbij een eenvoudige afbeelding van een vlijtig figuurtje achter een beeldscherm op zoek naar een onderwerp. Of simpelweg: Don’t make me blog you. Als ik over jou ga schrijven, ben je nog niet jarig. Nadere toelichting overbodig – het is de impliciete dreiging die ‘t ‘m doet. Of nog bondiger: Be nice. I have a blog. En: Blog off. Juist!
Dat is stukken beter dan te wijdlopig zijn. Zo zag ik een t-shirt met deze veel te lange riedel: I’m a blogger. that means I live in a crazy fantastic world with unrealistic expectations. Thank you for understanding. Hoe men ook té leuk kan zijn.
Er zijn ook bloggershirts voor zelfhaters: No one reads your fucking blog. voor een fucking € 39,95 bij Zalando, of Bloggers suck. Voor de onzekeren is er I love hot bloggers, compleet met hartjes, en Bloggers do it better.  Tikje sneu toch. Ronduit pathetisch kan ook: I’m a blogging sensation.
Er is zelfs een shirt ontwikkeld voor bloggers die in een Huisje Godverdegodver wonen met een Verschrikkelijke Buurman die al negen maanden aan het boren, zagen, hameren, vijlen EN VANDAAG OOK AL WEER UREN AAN HET SCHUREN IS. Zulke getergde bloggers zijn misschien gebaat bij een rustgevend t-shirt: Keep calm and blog on.

Ik aarzel nog, maar ik denk dat ik deze kies: Bloggers do it for the comments. Ik hoor het wel.

woensdag 21 december 2016

De langste nacht

In de straat nog geen dansende mensen gesignaleerd. Ook niemand aan de deur gehad met de gelukwensen. Zelfs geen blije telefoontjes, apps of mailtjes. En toch is er fantastisch nieuws vandaag: het is 21 december, kortste dag en langste nacht van het jaar, vanaf nu gaan de dagen weer lengen!
Het kan zijn dat de rest van de wereld 21 december vooral ziet als de dag dat de winter officieel begint. Dat zou een verklaring zijn voor het uitblijven van feestgezang en vreugdevuren om het belangrijkste keerpunt van het jaar te vieren: het moment dat de balans overhelt van het donker naar het licht. Geeft niet, iedereen vergeet wel eens wat, volgend jaar om deze tijd is er weer een herkansing, noteer het alvast in uw agenda.
Zelf zou ik er waarschijnlijk ook niet aan hebben gedacht als 21/12 voor mijn Ingrid niet zo’n gewijde dag was. In de loop van de herfst refereert ze er steevast aan, vooral als ik zit te somberen over het einde van de zomer en het vallen van de bladeren. Nog even, zegt ze dan, en het is december, en dan wordt het vanzelf de 21ste, de kortste dag, het moment waarna het elke ochtend een beetje vroeger licht wordt en elke avond een beetje later donker. Dit jaar heeft ze het ook al een paar keer gememoreerd, en telkens bood het me een beetje troost.
En nu is het dan zover. Terwijl ik deze regels tik, daalt de duisternis neer, maar het deert me niet, want de omslag is bereikt: we reizen weer naar het licht, langzaam maar zeker, zo zeker als er maar weinig zeker is. Het is het op dat altijd op het neer volgt, de plus na de min, het heen na het weer, het leven na het sterven.

Ik schrijf op deze plek nogal eens over het hier en nu, over concentratie op wat je meemaakt in plaats van op wat je vreest of veronderstelt. Daar ding ik ook nu niet op af, want een mens kan beter praktiseren dan prakkiseren. Maar daarom hoef je geschiedenis en toekomst nog niet uit te vlakken, herinnering, hoop, ervaring, ambitie. Het hoort allemaal bij elkaar: hier en nu en ginds en straks en ergens en toen. Het is een hele mind ful, dat klopt, maar dat is nou juist het mooie.

zondag 18 december 2016

Pensionado

Nog twee weken en ik ben pensionado. Pensionado! Als ik het opschrijf, word ik er een beetje giechelig van. Gepensioneerden, dat zijn gezette heertjes met een kale kruin, die op een bankje in het park uitrusten van het eendjes voeren. Je hebt ook pensionada’s en die zijn altijd met een paar lotgenotes kwetterend onderweg naar een lifestylebeurs van Libelle of Plus Magazine. Maar ik pensionado?
Het kan eigenlijk niet kloppen. Ik hoor bij de categorie mensen voor wie het echte leven zo ongeveer in 1968 begon. Wie toen jong was, zou dat eeuwig blijven, forever young, zoals Bob Dylan zong. Onze ouders gingen met pensioen, dié waren oud, dat zouden wij nooit worden.
En toch schrijft het pensioenfonds me dat het bijna zover is en of ik maar vast een paar formulieren wil invullen. Terwijl ik door de papieren blader, realiseer ik me dat die pensionering ook een beetje theoretisch is. In de praktijk ben ik al een paar jaar geleden opgehouden met betaald werk, arbeidsongeschikt verklaard na oplopende medische trammelant. Sindsdien leid ik het leven van een vrijgestelde en vul ik mijn eigen agenda in. Van eendjes voeren en grijze beursen bezoeken komt het niet, maar er is genoeg ander tijdverdrijf. Zo tik ik regelmatig gratis en voor niks een stukje en stuur dat dan de wijde wereld van het internet in, waar het gretig wordt verzwolgen door duizenden dankbare volgers.
Maar goed, of ik die formulieren wou invullen. Het gaat onder meer over het partnerpensioen, lees ik. Dat ‘keren wij na uw overlijden uit aan de persoon die op uw pensioendatum uw echtgenoot of partner is’. – Na uw overlijden. Tikje wrang vind ik het wel. Er is namelijk best kans dat ik eerder sneef dan de persoon die mijn echtgenote is. Het is goed daar eens bij stil te staan. Zeker. Maar liever niet.
Ik moet denken aan mijn vorige stukje waarin ik schreef dat een mens niet te veel moet tobben over de toekomst en zich beter kan concentreren op het hier en nu. Maar wat als ik hier en nu moet nadenken over de risico’s van mijn toekomst? Ik geloof dat ik maar eens de eendjes ga voeren.


donderdag 15 december 2016

Prematureluurs

Al honderd keer gelezen dat ik het niet moet doen. Een flinke cursus mindfulness gehad om het af te leren. En toch kan ik heel wat tijd vermorsen met getob over mogelijke moeilijkheden. Er lopen allemaal beren op de weg naar morgen, bruine, zwarte, paarse misschien zelfs. Er kan dit gebeuren, en dat, en zus kan misgaan, en anders zo wel, en als er maar niet X, of Y, of erger nog: Z...

Zo zit ik soms te miezemuizen. Het baat niet als ik me voorhoud dat de werkelijkheid waarschijnlijk zal meevallen en dat ik me beter niet prematuur druk moet maken over zaken die zich wellicht helemaal niet zullen voordoen. En toch maak ik me van tijd tot tijd prematuur druk om wat zich allemaal kán voordoen. Om tureluurs van te worden. Prematureluurs.
Ik had het met de herfst. Op een mooie, jasloze dag in het late najaar werd ik pardoes bevangen door het besef dat het een van de laatste behaaglijke dagen was. Al snel zou de natuur zich naar de kalender voegen en een huivering door de dagen jagen. Het zou grauw en miezerig zijn, de bomen zouden hun tooi verliezen en overal zou het ruiken naar nattigheid en stervend blad. Een vooruitzicht om van te somberen, en dat deed ik dan ook op deze mooie dag, die er prompt minder mooi van werd. Maar toen het daadwerkelijk kouder, grauwer en natter werd en de straten en paden inderdaad vol dood blad lagen, bleef de somberheid uit. Het hád ook wel iets, dit seizoen van de vergankelijkheid en de weemoed. Voor niks getureluurd.
Of het feestje van onlangs. Ik had opgezien tegen al die ontmoetingen, al dat gepraat, al die indrukken en de kruim die het allemaal zou kosten. Toen het moment daar was, bleek het feestje natuurlijk top, met allerlei plezierige tête-à-têtes, de nodige humor en een aangename ontspannen sfeer.
Zo herinner ik me ook goed hoe ik voor een opknapbeurt een paar dagen doorbracht in een longrevalidatiecentrum en daar nogal afknapte omdat ik daar mijn toekomst zag: vijftigers die sjokten als tachtigers, deze en gene een rollator, anderen een scootmobiel, menigeen aan de zuurstof. Inmiddels is die toekomst mijn heden geworden, inclusief gesjok en rollend materieel: niet best, maar minder armzalig dan gevreesd.

Maal niet over morgen – ik heb het niet alleen honderd keer gelezen, maar ook al een paar keer opgeschreven. Nu weer hier. Hier en nu. Hier en nu. Hier en nu.

zaterdag 10 december 2016

Een heel klein beetje beroemd

Het recente blogbericht dat ik voor tien mille op de bon was geslingerd wegens te weinig aandacht voor kleindochtertje Madee, werd via Facebook druk aangeklikt en oogstte ook nogal wat reacties. Dat kreeg Madee zelf ook in de gaten. Ze inspecteerde de hele sliert reageerders, keek me nadenkend aan en vroeg toen: “ Ben jij beroemd, opa?”
Moeilijke vraag. De verleiding van een gretige bevestiging was groot. Zo vaak doet de kans zich immers niet voor om zomaar een held te zijn voor je kleinkind, een glamouropa, in heel Europa niemand zo popi als hij! Maar de notie dat hoogmoed ooit voor de val komt zit er bij mij diep in, zodat ik het maar hield bij een mompelend: “Een heel klein beetje maar.” Daarmee was de kous voor haar meteen af, want een heel klein beetje roem is geen roem, dat weet zelfs een kind.
Zo zat ik ineens met het onderwerp ‘roem’ opgescheept. Op mijn werkkamer staat een kleine buste van Vondel, een erfstuk van mijn eerste schoonvader, die Neerlandicus was en me behalve dit beeldje ook een meter verzamelde werken van de grote dichter naliet. Ja, Vondel, dat was nog eens een beroemde schrijver. Het mooiste park van het land draagt zijn naam, net als tal van deftige lanen. Hij leeft ook voort in citaten zoals ‘De Wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.’ Maar ik sla die mooie, overgeërfde ‘volledige en geïllustreerde tekstuitgave in tien deelen’ nooit open, dus aan mij heeft Vondel met al z’n status niks.
Wat is roem? Felbegeerd, dat in elk geval. Het blijkt alleen al uit al die talentenjachten waarin mensen proberen te ontsnappen uit het doffe bestaan der naamlozen door te reiken naar het glanzende droomleven van de Bekende Nederlander. Talloze populaire bladen en tv-programma’s leven van de roem, Ook serieuze media berichten graag over de wereld van de glamour. Iemand die vaak op tv is schrijft een boek over iemand anders die vaak op tv is en binnen de kortste keren voeren ze samen de bestsellerlijst aan.

Ik zou graag langs mijn neus weg zeggen dat roem, zelfs een heel klein beetje roem, me koud laat. Het heeft namelijk wel statuur als je de achting van anderen niet nodig hebt voor het eigen welbevinden: dat tekent de ware onafhankelijke geest. Echter, zo onthecht ben ik nog niet en zal ik ook wel niet meer worden. Sterker, ik schrijf het ene blog na het andere met het naakte doel gelezen te worden. Dit is aflevering 444. Met een béétje doorwerken moet die meter verzameld werk nog lukken.

woensdag 7 december 2016

Dom geluk

Dan buigen wij ons vandaag over het onderwerp Dom Geluk. Dat laat zich definiëren als een kortstondige toestand van uiterst lichte euforie om een reden die amper de praat waard is.
Ik begrijp dat dit uitleg behoeft. Laat ik een voorbeeld geven. Ik rijd naar fysiotherapie en zie dat ik pal voor de deur kan parkeren. Dat is uniek, want die parkeerplaats is vrijwel altijd bezet. Het is echter aan de overkant van de straat, ik moet een blokje om rijden. Daarbij loop ik het risico dat een ander me vóór is en ik nóg eens moet omrijden met alle ergernis van dien, maar ik doe het, ik waag de gok, leven is durven. Met kloppend hart ben ik twee minuten later terug op het uitgangspunt, maar dan aan de overzijde. En het zit mee, mijn plekje is nog vrij. In mijn hoofd, net onder mijn kruin, klinkt heel zachtjes Yes! Een kortstondige toestand van uiterst lichte euforie om een reden die amper de praat waard is.
Iedereen zal dat wel eens hebben, zo’n innerlijk pleziertje om iets onnozels. De kilometerteller van onze auto bereikt de 100.000. We halen er de krant niet mee, laat staan de geschiedenisboeken, maar als het bijna zover is, kijken we gebiologeerd naar het dashboard tot al die negens op nul springen en dan stoten we onze geliefden aan en roepen: hon-derd-dui-zend! Ik heb het yes!-gevoel ook wel eens als ik een nieuw potje marmelade opendraai. Als ik ergens een kreukvrij biljetje van vijf euro krijg. Als ik de hand naar de liftknop uitstrek en precies op dat moment de lift arriveert.
Brillenglazen poetsen en dan de wereld opnieuw bekijken. Wegrijden op net opgepompte fietsbanden. Het horloge opwinden en de tijd bijstellen. Allemaal voorbeelden van hoe de geringste zaken een snuifje goed gevoel kunnen opleveren: geluk met een heel klein g’tje. Ik heb het al met mijn initialen, die ik ook meegaf aan mijn zoon, die ze op zijn beurt doorgaf aan zijn dochters, zodat vooralsnog mijn hele Nachwuchs MD heet.
Uit ijdelheid keek ik zojuist nog even of Google iets had met MD, of EmDee. En ja hoor, Emdee blijkt een merk te zijn voor elastisch verband en braces. Met als intrigerend credo (ongecorrigeerd): ‘Emdee behartigd ook de eeuwen oude zin, welke de draagbaarheid en kwaliteit behartigd.’ 
Yes!