Al honderd keer gelezen dat ik
het niet moet doen. Een flinke cursus mindfulness gehad om het af te leren. En
toch kan ik heel wat tijd vermorsen met getob over mogelijke moeilijkheden. Er
lopen allemaal beren op de weg naar morgen, bruine, zwarte, paarse misschien
zelfs. Er kan dit gebeuren, en dat, en zus kan misgaan, en anders zo wel, en
als er maar niet X, of Y, of erger nog: Z...
Zo zit ik soms te miezemuizen.
Het baat niet als ik me voorhoud dat de werkelijkheid waarschijnlijk zal meevallen
en dat ik me beter niet prematuur druk moet maken over zaken die zich wellicht
helemaal niet zullen voordoen. En toch maak ik me van tijd tot tijd prematuur
druk om wat zich allemaal kán voordoen. Om tureluurs van te worden.
Prematureluurs.
Ik had het met de herfst. Op
een mooie, jasloze dag in het late najaar werd ik pardoes bevangen door het
besef dat het een van de laatste behaaglijke dagen was. Al snel zou de natuur
zich naar de kalender voegen en een huivering door de dagen jagen. Het zou grauw en miezerig zijn, de bomen zouden hun tooi verliezen en overal
zou het ruiken naar nattigheid en stervend blad. Een vooruitzicht om van te
somberen, en dat deed ik dan ook op deze mooie dag, die er prompt minder mooi van
werd. Maar toen het daadwerkelijk kouder, grauwer en natter werd en de straten
en paden inderdaad vol dood blad lagen, bleef de somberheid uit. Het hád ook
wel iets, dit seizoen van de vergankelijkheid en de weemoed. Voor niks getureluurd.
Of het feestje van onlangs. Ik
had opgezien tegen al die ontmoetingen, al dat gepraat, al die indrukken en de
kruim die het allemaal zou kosten. Toen het moment daar was, bleek het feestje
natuurlijk top, met allerlei plezierige tête-à-têtes, de nodige humor en een
aangename ontspannen sfeer.
Zo herinner ik me ook goed hoe
ik voor een opknapbeurt een paar dagen doorbracht in een longrevalidatiecentrum
en daar nogal afknapte omdat ik daar mijn toekomst zag: vijftigers die sjokten
als tachtigers, deze en gene een rollator, anderen een scootmobiel, menigeen
aan de zuurstof. Inmiddels is die toekomst mijn heden geworden, inclusief
gesjok en rollend materieel: niet best, maar minder armzalig dan gevreesd.
Maal niet over morgen – ik heb
het niet alleen honderd keer gelezen, maar ook al een paar keer opgeschreven. Nu
weer hier. Hier en nu. Hier en nu. Hier en nu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten