dinsdag 27 oktober 2015

Compassie met Vergeten Woorden


Illuatratie: Happinez
De oprichtster van het tijdschrift Happinez, Inez van Oord, neemt het op voor (bijna) Vergeten Woorden. Ze noemt voorbeelden als bezieling, menselijkheid, verbinding, dankbaarheid: begrippen en waarden die wat haar betreft couranter zouden mogen worden.  

Niet al haar voorbeelden spreken me aan. Is een woord als ‘menselijkheid’ echt minder in tel aan het raken? Ik betwijfel het, want het haalt nog dagelijks de krant. Maar de teneur herken ik wel. Vooral vriendelijke, zachte begrippen hebben momenteel de wind niet mee. ‘Dankbaarheid’ is daar een goed voorbeeld van. Waarom zouden we dankbaar zijn? Voor zover we het goed hebben, betreft het verworvenheden waar we recht op hebben – daar hoeven we niet voor op de knieën. Bovendien gáán we niet meer op de knieën, noch voor goden, noch voor superieuren. Ook enkele aanpalende begrippen als nederigheid en deemoed zijn bijna vergeten. 

Inez van Oord kreeg heel wat reacties op haar ode aan de Vergeten Woorden. Daar zaten herkenbare suggesties tussen, zoals compassie, ontfermen, belangeloos, nobel, barmhartig, kwetsbaar, ingetogen, mededogen en sereniteit – woorden die verdwaald lijken in de huidige tijdsgeest. Ze komen dan ook uit een andere tijd, die in de ban was van principes als rechtvaardigheid, solidariteit, gelijkheid, sociaal engagement, maar ook persoonlijke groei. Een zachtmoedig idealisme dat uiteindelijk zou vastlopen op de harde realiteit van een financieel-economische crisis. 

In die crisis groeide een mentaliteit van overleven. Op de krimpende arbeidsmarkt werden de kameraden van de klassenstrijd concurrenten van elkaar. Over de hele linie ontstond een tweedeling tussen winnaars en verliezers. Succes, assertiviteit en doorzettingsvermogen werden nieuwe sleutelwoorden. 

In die sfeer kregen begrippen als compassie en ingetogenheid al snel een bijklank van achterhaaldheid. Dit was geen tijd meer voor zachte waarden, dit was een tijd voor argwaan, kritiek, geldingsdrang en brutaliteit. De reaguurder werd geboren, de cynische, zwartgallige, respectloze commentator in zijn anonieme schuttersputje op internet. Het populairste sluipschuttersnest tooide zich veelzeggend genoeg met de geuzennaam Geen Stijl. 

Maar Geen Stijl dateert ook alweer van twaalf jaar geleden, dus wie weet raakt de tijdgeest er stilaan op uitgekeken en komt er weer ruimte voor een reactie. Goed moment om de Vergeten Woorden van Inez eens af te stoffen en te bezien of we een Nieuwe Vriendelijkheid kunnen ontwikkelen, zacht maar ook zinnig, gedreven maar niet naïef. Ik schat zo dat heel wat mensen daar Dankbaar voor zouden zijn.

zondag 25 oktober 2015

Dutch Design Week: wat heet lelijk?


 
Het is alweer bijna voorbij: vandaag is de laatste dag van De Dutch Design Week. Voor Eindhoven is het de meest dynamische tijdsspanne van het jaar. Overal rijden speciale taxi’s met een buitenissig designobject op het dak. Rond de creatieve hotspots wemelt het van belangstellenden. De bezoekers zijn doorgaans net wat eigenzinniger gekleed dan gemiddeld en vallen op door hun kekke schoenen of gestileerde kapsel. De stad wordt er een slag vrolijker door. 

Wie nog mocht denken dat design vooral over vorm en minder over inhoud gaat, hoeft maar een van de talloze DDW-activiteiten te bezoeken om dat beeld bij te stellen. Vooral onder invloed van de Design Academy Eindhoven is het accent van eigentijdse ontwerpers juist van buiten naar binnen verschoven. Overal gaat het over maatschappelijke betrokkenheid, verantwoord materiaalgebruik, ecologie en duurzaamheid, soms zelfs zo enthousiast dat het overhelt naar abstracte of conceptuele kunst. Van de weeromstuit krijg je dan weer zin in een ongecompliceerd vaasje of een lekkere stoel. En die zijn er natuurlijk ook volop te vinden tijdens DDW. Ik zag ze vanmiddag in designpaleis De Kazerne allebei: de doordachte vorm en de vormgekregen gedachte, het goede ding en het goede idee. 

 Fijne week dus, maar ik vind het ook wel prima om door te schakelen en me na het bijzondere weer op het alledaagse te richten. Ik nam er vanmiddag een voorschot op door na de Kazerne door het groen te scooten, het groen dat nu zo mooi verkleurt tot geel en bruin en rood en alle tinten daartussenin – het park was één groot herfstboeket. Of het nu kwam doordat de bomen kaler werden weet het niet, maar ineens viel me op hoe weinig gedesigned ze eigenlijk waren, hoe lelijk ook. Dat groeide maar een eind weg, met knoesten en bulten en vreemde holtes en mos in hun oksels en takken die voor zichzelf begonnen of juist afknapten. Pure misbaksels stonden ertussen, krom en grillig, rauw en slordig, nooit van stroomlijning gehoord. Maar wel helemaal zichzelf, elke boom een eigen verhaal en dat maal duizend, of hoeveel bomen zag ik wel niet vanmiddag. De Designweek liep af, maar er bleef genoeg te beleven.

donderdag 22 oktober 2015

De lege bucketlist (en Jovanca)


In een recent stukje had ik het zijdelings over de bucketlist: de trits dingen die je nog graag wil meemaken voordat je laatste uur slaat. Zo’n lijstje kon nog wel even wachten, leek me. Leven alsof je tijd zat hebt, is wél zo ontspannend. 

Maar soms nestelt een woord zich in je hoofd en wil het aandacht en zo is het ook met de bucketlist. Bij nader inzien is het wel een aardig tijdverdrijf, nadenken over m’n ultieme agenda. Meteen ontvouwen zich heerlijke vergezichten van witte eilanden met scheve palmen en gouden stranden aan een azuren zee. Ja, daar zou ik wát graag nog eens heen gaan. Ware het niet dat mijn longen niet meer zo ver durven vliegen.  

De meer nabije woeste natuur van IJsland dan? Of exotische steden als Istanboel en Marrakech. Of Rome, waar het vreemd genoeg nog nooit van kwam. Of nóg een keer naar New York. Maar ja, zulke trips zijn alleen mooi als je flink kunt lopen en hele dagen in touw kan zijn, quod non.  

Bungeejumpen, parachutespringen, paragliding? Heeft me nooit getrokken, laat staan nu het fysiek niet eens meer zou lukken. Een orgie meemaken? Ook al nooit een droom geweest en zal dat ook niet meer worden. Een beroemde popartiest ontmoeten? Ik ben al eens na een reportage vol drank en dope in het kielzog van Herman Brood in diens bed ontwaakt: dat was me ultiem genoeg. Een boek schrijven? Met permissie: deed ik al. 

Ter inspiratie googel ik wat op bucketliistjes, maar de idealen van anderen brengen me evenmin verder. Een berg beklimmen, diepzeeduiken, te paard door de Himalaya, een Poolexpeditie: allemaal niks voor mij. Een cruise? Ik moet er niet aan denken, opgesloten te worden in zo’n drijvend massahotel vol gekmakend entertainment. 

Wat lees ik nog meer? Een koe leren melken. Een keer modderworstelen. Een navelpiercing nemen. Een Duits Bierfest meemaken. Op knuffelcursus gaan. – Het is ongelooflijk wat sommige mensen als droomwens koesteren, maar mij niet gezien. 

Aj... Het ene soort droomwensen is aan mij niet besteed en het andere fysiek niet meer haalbaar. Misschien moet ik die ultieme wensen niet ver weg, maar dichtbij projecteren. Dus niet: ooit wil ik nog met een oude Chevrolet-Cabrio door de eindeloze vergezichten van Amerika rijden. Maar: hoe krijg ik het vandaag helemaal naar mijn zin? Dan heb ik een lege bucketlist, maar een volle agenda.  

Klinkt fijn Zen, maar is toch een beetje kaal. Heb ik niet ergens nog een bescheiden droomwensje liggen? Ik sluit heel mindful de ogen en laat beelden opkomen en passeren, landschappen, steden, mensen, mooie mensen, mooie vrouwen – en dan weet ik het ineens. Jovanca! De prachtige donkere zangeres met de stralendste ogen die ik ooit zag. Met haar zou ik wel eens een mooi glas wijn willen drinken en me warmen aan haar stralen en me laven aan haar schoonheid, een uurtje maar, meer hoeft niet, en als het even kan niet op een dinsdag. Ik hoor het graag.


maandag 19 oktober 2015

Filemon en de Faam


Dat viel te verwachten: boze lezersbrieven over misbruik van vrouwelijk naakt in het Volkskrant Magazine van afgelopen weekeinde. 
Daar prijkte Tv-maker Filemon Wesselink in James Bond-pose tussen twee vrouwen die slechts gekleed waren in zwarte pumps. De gezichten van de dames vielen buiten de kadrering van de foto, want daar ging het niet om. Lezers toonden zich beurtelings verontwaardigd en teleurgesteld door de vrouwonvriendelijke aanpak van hun krant. 

Zo had ik de foto’s bij het interview met Wesselink nog niet bekeken. In eerste instantie had ik ze als ironie geïnterpreteerd. De man is nou niet bepaald het toonbeeld van de superieure macho waarvoor hij hier doorgaat. Ook lijkt hij geen typische vrouwenmagneet. Verder riepen de platen een lichte afgunst in me op, die me wat ongemakkelijk stemde, tot ik me voorstelde hoe het er waarschijnlijk in de praktijk aan toeging tijdens zo’n shoot en dat er tussen de poses door iemand met de thee en de biscuitjes rondging en hoe ongemakkelijk dat weer moest zijn. 

Bij nader inzien vind ik de fotografie rond het interview een misgreep. Het gesprek ging over roem, althans bekendheid. In de presentatie werd dat thema vernauwd tot succes-bij-de-andere-sekse. Maar mediaroem maakt je niet volautomatisch tot lustobject, zeker niet wanneer je bekend bent geworden doordat je altijd zo schaapachtig – ‘ontwapenend’, zegt de Volkskrant – in de camera kijkt als Filemon Wesselink.  

Bekende Nederlanders zijns bekend omdat zij bekend zijn geraakt: eerst bij het Wereldje, vervolgens bij De Bladen, en uiteindelijk bij alle media. Daar liggen doorgaans geen bijzondere prestaties of unieke talenten aan ten grondslag – dat de camera’s hen graag zien, is genoeg. De BN’er staat voortdurend in de aandacht, en aandacht is een weelde die iedereen begeert, dope en verdoving tegelijk, de motor van ons bestaan. Daarom wil iedereen of de foto met een Ster. Niet alleen daalt er met zo’n superselfie wat sterrenstof op je neer, ook wek je op die manier de suggestie dat je een bekende van een Bekende bent en er dus in commissie ongelooflijk toe doet. 

Ergo: de Volkskrant had Wesselink moeten fotograferen op een rode loper, omzoomd door duizend fans met het mobieltje in de aanslag, want dat is Faam anno nu. Maar toegegeven, Filemon tussen het bloot trekt meer de aandacht. En daar gaat het maar om.

 

zaterdag 17 oktober 2015

Alex Roeka, met uitroepteken


Vorige week nodigde De Wereld Draait Door hem nog uit om het tienjarige bestaan van dat programma muzikaal mee luister bij te zetten. Vandaag brengt Alex Roeka zelf zijn tiende CD uit: Voort. Het gelijknamige nieuwe programma gaat 26 oktober in de Kleine Komedie (Amsterdam) in première.

Ik volg Alex al vanaf zijn eerste stappen in de wereld van het Nederlandstalige lied, dik twintig jaar geleden, wilde niet wachten op de première en ging onlangs alvast naar een try-out in de stemmige Cultuurkapel van Deurne, heel benieuwd naar zijn herstart na een sabattical van een jaar. Het werd een fijne, intieme avond, waarop hij vooral nieuw materiaal vertolkte. Nieuw niet alleen omdat het nummers van zijn kersverse album betrof, maar ook omdat hij een stap verder leek. 

Niet dat hij van zijn geloof gevallen was. Als vanouds passeerden er volop schimmen uit de Hades, verlopen engelen, huilende wolven, vale kraaien en verwaaide zielen en werd er gezongen in de storm en gedanst op de kookplaat van de hel – bij Alex Roeka zijn Bosch en Breughel nooit ver weg. Maar daar bleef het niet bij. Hij zong ook een ontroerend lied over zijn moeder en eentje over de kracht van de liefde en een paar over levensdrift en energie. Ik heb hem wel eens grimmiger, zwarter, verlorener gehoord. Alleen al de titel, Voort!, wijst op elan en gedrevenheid, met uitroepteken zelfs. Al gaat het bij Roeka nooit om een naïef vooruitgangsgeloof, eerder om een romantische hoop dat er ginds, aan de einder, ooit nog iets moois te wachten ligt. 

Nu ik dit opschrijf, komt er ineens een beeld uit 1998 in me op. Het was een zachte winternacht. Hij was op ons trouwfeest geweest en wilde naar zijn logeeradres rijden. Omdat hij een slok of wat op had, haalden wij hem over bij ons te overnachten. Maar het is jullie huwelijksnacht, protesteerde hij nog. Dan zing straks nog maar een liefdesliedje voor ons, zeiden we. We gingen naar huis, Alex stemde zijn gitaar en begon aan een lied over de leugens van de liefde en natuurlijk ook over de verboden holen waar de verlopen spoken dolen en waar je levend wordt afgekloven . Zwarte romantiek, besloten we. Het was ons verzoeknummer.

Vele jaren later zet ik zijn tiende CD op. ‘Ik wil leven,’ heet het openingsnummer.
‘Ik wil leven als een dier
Leven, nu en hier
Leven recht erdoor
Ik wil leven – waar leef ik anders voor?’ 

Mooi zo, Alex.

 

woensdag 14 oktober 2015

MATT: fijne oplossingen voor de wereld van nu


Een attente vriendin stuurt me een vreemd berichtje. ‘Ze hebben champagne van je gemaakt.’ Bijgevoegd een foto van een fles bubbels van het merk Matt 

Wat zullen we nu krijgen? Werk ik me tientallen jaren een slag in de rondte om een goede naam in de schone letteren op te bouwen, gaat een of ander feestnummer er zomaar mee aan de haal. En geloof maar niet dat ze me er ooit toestemming voor hebben gevraagd. Zouden ze ook niet gekregen hebben. Als het nou Fine Champagne, de betere cognac, was geweest, met een fine contractje erbij, alla. 

Dus ik het internet op om te zoeken naar de schurken achter de bubbels. Blijkt het nog veel erger te zijn dan ik dacht. De fles hoorde bij de lancering van een bedrijf dat zich MATT noemt en dat ‘integrale oplossingen voor HR en Finance voor de wereld van nu’ belooft.  

Als ik bekomen ben van de eerste schrik, wil ik er meer van weten. In feite bestaat het bedrijf al tien jaar. Het is een dienstverlener in de bibliotheeksector, toegespitst op bedrijfsvoering, financiën en personeelszaken, die tot dusver SLS heette. Gaandeweg gloorde er een bredere markt dan alleen de biebs, en daar hoorde een nieuwe naam bij: MATT, kort voor Mastering Tools & Talent.  

'Hallo, wij zijn MATT'
Het is verleidelijk te citeren uit het gelukzalige lingo van mijn naamdieven. ‘Onze mensen leveren de expertise, de paardenkracht en de human touch. Onze cloudoplossing @MATT stroomlijnt alle gegevens. En geeft je precies de juiste managementinformatie. Waar en wanneer jij dat wilt. Wij zien onszelf als ruimtemakers. Ruimte voor jou om te creëren en te innoveren. Ruimte voor jou om te ondernemen, dus.’ 

Dus! Paardenkracht! Ruimtemakers! Voor jou! Het mooiste vind ik het wel om mezelf terug te vinden als cloudoplossing die alle gegevens stroomlijnt. Alle! Wat ook fijn is: ‘We beheersen de secundaire processen bij onze klanten’ en streven naar ‘ gefinetude, hybride oplossingen’. 

Dat wil ik ook! Zodra ik dit stukje klaar heb, ga ik alle secundaire procesgegevens binnen mijn cloud stroomlijnen en op z’n hybrides finetunen voor de wereld van nu. Als ik dat onder de knie heb, stuur ik ze daar bij MATT wel een seintje. Want ze hebben natuurlijk nog wel een CEO met de juiste voornaam nodig.

 

dinsdag 13 oktober 2015

Zweefvliegend naar het einde


 
Afgelopen weekeinde zweefgevlogen. Nee, vlieggezwoven. Nee, gezweefvliegd. Ik bedoel in elk geval: in een zweefvliegtuig door de lucht gezoefd. Het was kort maar formidabel. 

In de plaatselijke krant had ik een stukje gelezen over een hobbyzweefvlieger, Mark de Haan, die geld voor een goed doel inzamelde via vluchtjes met passagiers. Ik had er meteen zin in, en mevrouw ook, dus wij gisteren naar een klein vliegveld in de Peel. Het weerbericht beloofde een heleboel zon, maar daar zag het echte weer niets in, dat voelde meer voor een dichte, laaghangende bewolking. Een lange vlucht met fraaie panorama’s zat er niet in. Maar we gingen zweefvliegen en daar was het om te doen.

Het toestel stond al klaar, rank, sierlijk en uiterst aaibaar. Ik wurmde me in het stoeltje achter de vliegenier, sloot het zuurstoftankje aan dat ik voor de zekerheid – longpatiënt – had meegenomen, luisterde naar de instructies, zag de lampen van de liermachinist 1200 meter verderop knipperen, en voelde de spanning oplopen. Op een signaal trok de lier de kabel razendsnel aan, zodat het vliegtuig als een pijl uit de boog over het gras schoot en met een scherpe hoek de hoogte opzocht. In een paar seconden zaten we al op een snelheid van honderd kilometer per uur – een acceleratie als die van een raceauto. Het had de sensatie van een achtbaan, maar dan zonder doodsangst of gekantelde maag. 

Eenmaal op vijf-, zeshonderd meter hoogte ging het toestel horizontaal en begon aan een aantal lange curves boven het vliegveld en omstreken. De koorts van zojuist maakte plaats voor de kalmere opwinding van het zweven, het besef dat we zonder hulp van motoren en propellers door de hemel zwierden, drijvend op de golven van de thermiek, met rondom alleen ruisende stilte en slierten nevel die de onderkant van het wolkendek vormden. Gouden minuten – himmelhoch jauchzend, om met Goethe te spreken. Toen begon de afdaling alweer. Een soepele glijvlucht bracht ons terug op aarde. 

Opzij van de landingsbaan vroeg een van de vliegers voorzichtig of de zweefvlucht wellicht deel uitmaakte van mijn bucketlist: het lijstje bijzondere belevenissen dat sommige mensen in het zicht van hun dood nog proberen af te werken – met zo’n zuurstofslang in je neus zie je er nogal terminaal uit. Aan zo’n lijstje had ik nog nooit gedacht, zei ik naar waarheid, al was het maar omdat ik mijn graf nog niet echt in zicht achtte. Maar zweefvliegend naar het einde, het was een mooi idee.

zondag 11 oktober 2015

Pas op! Boom! Levensgevaar! (3)

Dit belooft een soap te worden. De eerste aflevering belichtte de dreigende kap van 23 reusachtige populieren bij mij om de hoek. Reden: ze waren oud en ziek en zouden wel eens om kunnen waaien. De buurt geloofde het niet en protesteerde. Het stukje was nog niet verschenen, of er viel een populier om. Het leek wel een complot om het protest te ondermijnen, schreef ik in een ironische tweede aflevering. Vandaag aflevering 3: hoe de meeste oude, zieke bomen alsnog gezond bleken! 

Wat is er aan de hand? De gemeentelijke afdeling van de kapplannen, kennelijk geschrokken van het protest, ging vorige week om tafel met vertegenwoordigers van de buurt. De kwestie was opnieuw onderzocht, en nu bleken er niet 23, maar slechts drie bomen te zwak te zijn om behouden te kunnen blijven. De rest kon na enig onderhoud nog vijf tot vijftien jaar mee. De buurt zou op de hoogte gehouden blijven, beloofde men.
 
Ik meteen naar het parkje om de bomen te feliciteren met het nieuws. Ze blijven er onbewogen onder en ruisen stoïcijns voor zich uit. Bomen weten van geen gevaar. Ambtenaren van Boomtoezicht wél: die hoeven maar één afgebroken tak te signaleren, of ze grijpen naar de cirkelzaag en maken een einde aan 23 bomenlevens.
 
Tenzij ze worden gehinderd door bomenvrienden. Het lijkt er althans op dat het protest tegen de ongenuanceerde kapplannen in het Genderparkje zin heeft gehad. De pamfletten waarop de reusachtige populieren Help! riepen, zijn alvast verdwenen. Maar ik ben er pas echt gerust op als de zagen de komende tijd blijven zwijgen.

woensdag 7 oktober 2015

Le Quattro Stagioni, maar dan heel anders


Beeld: Paul en Menno de Nooijer
Een van de bekendste klassieke muziekstukken is Le Quattro Stagioni van Antonio Vivaldi. Maar ook vaak gehoorde werken worden steeds opnieuw geïnterpreteerd. Met Vivaldi’s Jaargetijden gebeurt dat volgende week in Maastricht en Eindhoven. Philharmonie Zuidnederland brengt dan een uitvoering ten gehore met blokfluitspeler Erik Bosgraaf  in de hoofdrol, toegevoegd ‘sound-design’ van Jorrit Tamminga en speciaal beeldmateriaal van de cineasten Paul en Menno de Nooijer. 

Bosgraaf, Tamminga en de De Nooijers hebben al vaker samengewerkt in producties met muziek, spel en projecties. Eerder dit jaar stonden ze nog op een aantal podia met het multimedia-spectakel Half the Horizon, waar ik hier al eens over berichtte en dat momenteel wordt uitgewerkt tot film. Nu richten zij zich dus samen met het zuidelijk orkest op hét succesnummer van Vivaldi. Het wordt een ‘verrassend nieuwe cross-over,’ aldus de Philharmonie, ‘zonder compromis, meeslepend en magisch.’ 

Hierboven alvast een still waarop de tonen van de blokfluit als het ware zichtbaar worden. Verder reist het beeld met de muziek mee door de vier seizoenen. “Het vormt een soort optocht van de geboorte naar de dood,” zegt Paul de Nooijer. 

Maastricht, Muziekgieterij, 14 oktober.
Eindhoven, Natlab, 16 oktober.
Kaarten: klik hier.

dinsdag 6 oktober 2015

Een vluggertje in een veldje haver


 
Vandaag behandelen we het curieuze woord ‘ootje’, bekend van de uitdrukking ‘in het ootje nemen’. Wie dat overkomt, wordt voor de gek gehouden, zoveel is duidelijk. Maar wat betekent het nou eigenlijk, zo’n ootje? Waarom wordt men daarin genomen? En hoé dan wel?

We gaan natuurlijk eerst te rade bij taalautoriteit Van Dale. Daar beginnen de problemen al. De Dikke meldt allereerst dat ootje een oude vleinaam is, gevormd uit grootje, ofwel grootmoeder. Vervolgens zegt het woordenboek dat ‘het ootje hebben’ een informele aanduiding is voor menstrueren. Huh? Dus ongesteldheid is bij uitstek een omakwaaltje? Toch eens vragen aan mijn echtgenote als die terug is van zwemmen met ons kleinkind. 

Na die inleiding leren we dat met ootje ook wel – maar ‘niet algemeen – het cijfer nul wordt aangeduid. Verder kan het kringetje betekenen. Zo knikkeren kinderen wel eens in een ootje. En dan zijn we waar we wilden zijn: ‘iem. in het ootje nemen, 1849, naar de letter o: een kringetje om iem. maken om hem voor de gek te houden, hem tot mikpunt van spotternij maken = iem. In de maling nemen.’ 

Ik geloof er niets van. Stel je voor: we vormen een kring om iem. en joelen dat hij L. Rozenwater heet en wijzen beurtelings naar ons voorhoofd en dat van L. Rozenwater en lachen ons een kriek. Dan heeft zo’n kring al gauw een doorsnee van een meter of vijf. Dat is geen kleine o meer, geen o’tje, maar een heel grote O, een OXL.  

Het ootje moet wel een andere oorsprong hebben. Zou het gaan om het verkleinwoord van oot? Dat is volgens Van Dale ‘wilde haver, gevreesd onkruid op graanakkers (Avena fatua)’. Maar ja, dan zou ‘in het ootje genomen worden’ zoiets betekenen als een vluggertje in een veldje wilde haver, wat ook niet erg aannemelijk is. 

Nee, ik denk dat het om een afkorting draait. De O van Oen en Oenig. Als je in het ootje wordt genomen, wordt je in je volle Oelewapperigheid Ontmaskerd en Op je nummer gezet. Als we bij Van Dale dan ook nog eens lezen dat het eenletterig woordje ‘o’ onder meer geldt als ‘uitroep van goedaardige scherts, lichte spot, speelse ondeugendheid en schertsende opgetogenheid’, dan is de cirkel zogezegd wel rond.
 

 

 

zaterdag 3 oktober 2015

Pas op! Boom! Levensgevaar! (2)


Shit! Schrijf ik een stukje tegen de dreigende kap van 23 populieren in het parkje om de hoek. Betoog ik dat die oude reuzen heus niet omwaaien bij het eerste het beste stormpje, zoals de gemeente suggereert. Tuf ik de volgende dag door het parkje, blijkt mijn pad versperd door een net omgevallen populier...

De boom is op anderhalve meter boven de grond doormidden geknakt. Zo te zien was hij nog niet oud en opgeleefd. Maar kennelijk was hij wél verzwakt. Net als de 23 populieren die de gemeente uit voorzorg wil omzagen. Sta ik mooi met mijn mond vol tanden. 

Mijn eega schudt haar hoofd als ze hoort hoe mijn betoog werd verpletterd door een omgevallen populier, “Dat komt de gemeente goed uit,” zegt ze. “Het kan bijna geen toeval zijn.” Ik val haar dankbaar om de hals. Natuurlijk, het was geen toeval, maar een opzetje! 

Ik zie het helemaal voor me. Mijn protestblogje leidde tot spoedberaad op het gemeentehuis. Het kapproject wankelde. Hoe te handelen? De verzamelde ambtenaren zuchtten en kreunden en lieten de ene koffiekan na de andere aanrukken, maar kwamen er niet uit. Tot de Beheerder Bomen van de Sector Realisatie, Beheer en Toezicht met een koffielepeltje tegen een waterglas tikte: hij had een Plan. 

Die avond na zonsondergang togen vier sterke mannen met zwarte bivakmutsen op naar het Genderpark en zochten een geschikte boom uit. Niet te dik en niet te oud, had de Beheerder Bomen gezegd, dan viel het minder op. In het halfduister – het was volle maan – klom de lenigste van de vier in de uitverkoren boom en maakte bovenin een touw vast aan de stam. Toen hij weer beneden was, trok hij met een collega het touw strak. De twee anderen plaatsten hun gespierde armen tegen de boom. Er klonk een kort fluitsignaal en toen werd er getrokken en geduwd dat het een aard had. Na een vol uur gaf de boom eindelijk toe, brak krakend doormidden en vlijde zijn kruin neer op de grond. De mannen sjorden totdat het gebladerte goed lag en het fietspad volledig versperde. Zwijgend sloegen ze high fives en verdwenen in de nacht. 

Zo is het gegaan en niet anders. Denk ik. Hoewel? Helemaal zeker ben ik toch niet. Ik rijd naar het park om de toestand nog eens in me op te nemen. Er blijkt geen spoor, geen blad, geen tak meer te vinden van de gevallen populier. Alle bewijsmateriaal verdwenen! Alsof er niets gebeurd is en ik alleen maar goed in de war ben.

Dan doemt tussen de struiken de rest van een afgezaagde stam op, met vers zaagsel eromheen. Het corpus delicti.  Zie bijgaande foto. Wat het precies te betekenen heeft, weet ik nog niet, maar het heeft alles van een complot, een vuile intrige, een regelrecht schandaal. Maar zal de waarheid ooit, óóit aan het licht komen?