zaterdag 29 april 2017

Spiritueel zevenblad

In de Volkskrant veegt Jacq. Veldman vandaag de vloer aan met de wijsneuzige spreuken die je vroeger wel op keukentegeltjes aantrof en die nu vooral in de social media zo in zwang zijn. Stijlbloempjes als The sky is not the limit, of Je kunt alleen tijd verspillen als je vergeet ervan te genieten. Bondige tips voor een gelukkig leven, hier of daar opgepikt en vervolgens links en rechts doorgegeven, zodat ze zich als een soort spiritueel zevenblad verspreiden.
Net als de scribente krijg ik snel kriebels van die ongevraagde hints. Ik kan al niet goed tegen boekjes die de kortste weg naar totale wijsheid en levensvervulling beloven te weten, en nog minder tegen lijstjes die deze weg bekorten tot vijf handige adviezen, allemaal uit de koker van ongediplomeerde voelhetzelvers die hun inzichten danken aan een halve avondcursus of een heel verdiepingsweekeinde, gegeven door andere zelfbenoemde goeroes met vergelijkbare papieren. De nieuwe tegeltjeswijsheden zijn nog korter van stof en brengen de geschiedenis van het denken terug tot één hapklaar zinnetje: Pluk de dag zolang het mag.
Het leven is nu eenmaal te gecompliceerd voor vingerknipoplossingen. Wàs het maar zo simpel, wou ik bijna schrijven, maar dat geloof ik eigenlijk ook niet. Het is juist mooi en fascinerend, hoe rijkgeschakeerd het bestaan is. Je blijft aan het zoeken, ontdekken, tasten, ervaren, leren, ondergaan en beleven. Dat gaat soms met pijn en moeite, dan weer met plezier en gemak, wel eens tegen heug en meug, een andere keer met smaak en vervoering: die hele encyclopedie van hoofd, hart, ziel en zintuigen.

Af en toe komt er ook in mijn (digitale) omgeving zo’n frase voorbij die een kennis of vriend aansprekend genoeg vond om die rond te sturen. Ik begrijp wel dat in iemand spontaan een uitroepteken kan opspringen bij een rake zinsnede of treffend inzicht. Ik zal zelf ook wel eens zo’n gevleugeld citaat hebben doorgebriefd. Maar lees zoiets –tig keer en het verliest zijn kruidigheid en wordt flauw. Voor bij u aan de muur daarom ter afsluiting deze wijze wenk: Pas op met spreuken. Ze gaan snel jeuken. 

woensdag 26 april 2017

Van alles over iets

Ik wou het maar eens over iets hebben. Natuurlijk heb ik het altijd wel over iets, anders zou ik stukjes van niks schrijven, wat me geen goed idee lijkt, maar zo bedoel ik het niet – ik wou het over het woord ‘iets’ hebben. Want dat is, hoe vertrouwd het ook klinkt, toch wel een vreemd geval.
Ik kom erop via mijn kleindochtertje Madee, die gisteren op bezoek was en aankondigde dat ze ‘iets’ ging tekenen. “Dat is nog best moeilijk,” zei ik, in een mengeling van plagerij en levensbeschouwelijke vorming. “Want hoe ziet ‘iets’ er eigenlijk uit? Is het een tafel, een dier, een mens, een wolk? Nee, want die heten tafel, dier, mens en wolk. Maar iets? Het kan niet eens lucht zijn, want dan heette het wel lucht. Lastig hoor.”
Ze keek me hoofdschuddend aan en begon te tekenen aan wat haar antwoord op Picasso bleek te worden. Speels improviserend had ze het problematische begrip ‘iets’ gedefinieerd als een kleurrijke abstractie, wat ik voor een zevenjarige wel een filosofische prestatie vond.
In de taalwetenschap geldt ‘iets’ als een onbepaald voornaamwoord, van eenzelfde kaliber als niets, iemand, niemand, alles en iedereen, een woord dat verwijst naar vage dingen of personen. Iets kan op niets duiden, maar evengoed op alles, en vice versa, zodat het een eenvoudig mens al snel gaat duizelen. Het is ook een kei-analoge denkoefening, want in de digitale wereld kan 1 (iets) gewoonweg niet gelijk zijn aan 0 (niets). Al net zo problematisch is de oude wijsheid ‘beter iets dan niets’. Als we niet echt weten wat iets is, en ook niet wat niets is, hoe kunnen we dan met droge ogen beweren dat het een beter is dan het andere?
‘Iets’ is te vergelijken met ‘ergens’ – ook zo’n ergerlijk mistwoord. Het betekent: op een of andere plaats, hier of daar, ginds zou ook kunnen, of links, rechts, boven, beneden, voor, achter en wie weet wel tussen. Het kan ook staan voor: op de een of andere manier, in zekere zin, tot op (on)bepaalde hoogte, min of meer. Ga er maar aan staan.

Iets zegt me dat ik het de volgende keer beter ergens anders over kan hebben.

zaterdag 22 april 2017

Beeldschone vrouw zoekt MAN

Contactadvertenties in kranten zijn curiosa geworden. Mensen die via media een partner zoeken, wenden zich eerder tot websites als Tinder. De spaarzame papieren oproepen mag ik graag lezen. Niet omdat ik de veelwijverij ben toegedaan, maar omdat ze weleens intrigerende inkijkjes in anderluis leven bieden.
In de Volkskrant van vandaag staat weer een fraai exemplaar in de categorie ‘vrouw zoekt man’. Het begin is meteen al een voltreffer: “Het beeldschoon zijn gaf mij stagnatie in het congruent worden. Laat het mij gelukt zijn!” Hier is duidelijk een zeer zelfbewuste dame aan het woord. Ze komt er rond voor uit dat ze er goed uitziet. Wat heet? Haar schoonheid is werkelijk monumentaal. Ze is zelfs zó mooi dat ze er wel eens last van heeft. Bij het congruent worden, bijvoorbeeld. Maar dat is haar toch maar mooi gelukt!
Het is even gissen wat mevrouw hier precies bedoelt. Congruentie betekent overeenstemming of gelijkvormigheid. Er zijn dus twee grootheden voor nodig. Heeft zij haar overrompelende uiterlijk verenigd met haar innerlijk? Dan moet zij wel een rijk geestelijk leven hebben.
Het vervolg van de advertentie wijst daar ook op: “Welke MAN (rond 75) is gevoelig voor dit menswaardige proces?” Bij ‘proces’ gaat het natuurlijk over het in evenwicht brengen van uiterlijke en innerlijke schoonheid. Een ontwikkeling die zij blijkens het adjectief ‘menswaardig’ aan iedereen gunt. Dat is dan wel weer sympathiek.
Zij zoekt dus een oudere (±75) heer, enerzijds gevoelig voor genoemd proces en anderzijds een echte kerel (MAN). En dan rondt ze af: “Er is aan het Licht gekomen waardoor het zo moeilijk was de ware te vinden.” De hoofdletter in ‘Licht’ duidt op Verlichting. Haar geest, die net zo beeldschoon is geworden als haar lichaam, heeft het Duister achter zich gelaten en zich eindelijk opengesteld voor de ware.

Kortom: een heldere, wervende annonce. Ik zou eigenlijk alleen nog willen weten of de adverteerster bevallige dameskousen bezit. Want als dit het geval is, zou ze iets kunnen hebben aan deze adverteerder: “Man, creatief, kunstzinnig, goed in liefhebben, 65, zoekt ranke LAT-vriendin met roze naadnylons.” Congruentie valt niet uit te sluiten.

dinsdag 18 april 2017

Kwiek ziek

Op een armlengte van mijn bureau bevindt zich een plank met mijn verzamelde werken: een paar boeken en een rij ordners met stukken uit De Tijd en HP/De Tijd. Het is nogal ijdel, zo’n egoplank, maar ook de neerslag van jaren vol ijver en animo, dus alla. En soms komt-ie van pas.
Vandaag schoot me te binnen dat ik eens een artikel had geschreven over de vraag hoe chronisch zieken het leven met continue beperkingen ervaren. Mijn plank vertelde me dat ik het stuk schreef in 2006, niet zo lang nadat ik zelf op een chronisch longprobleem was betrapt. Dat is een voordeel van de journalistiek: je kunt allerlei deskundigheid inschakelen om je eigen fascinaties te onderzoeken.
Ik pakte het artikel erbij. ‘Kwiek ziek,’ stond er boven, en dat was gepast, want het beschreef hoe mensen de tegenspoed van ernstige fysieke problemen verwerkten. Een ongeluk of kwaal had hun leven voorgoed veranderd, maar daarom was het niet minder waard geworden. Volgens Jacqueline Kool, een publicist met een progressieve spierziekte, ging het erom een balans tussen kunnen en willen te vinden. En in te zien dat geluk en drama niet tegenover elkaar staan, maar allebei bij het leven horen.
Dat vond ook collega-publicist Marja Morskieft, bekend met MS (multiple sclerose): “Ik ben niet boos op het noodlot. Dat hoort bij het leven. We moeten niet alleen vooruitgang, maar ook achteruitgang erkennen. Bovendien heeft mijn makke me ook veel waardevolle belevenissen en nieuwe vrienden bezorgd.” – Als om de daad bij het woord te voegen werden Marja en ik prompt bevriend.
Giesbert Nijhuis, die door een ongeval bijna volledig verlamd raakte, vertelde dat hij wel zijn boze en angstige momenten kende, maar óók een plezierig probleem had: “Er is nog altijd te veel wat ik wèl kan.” Wat je noemt kwiek ziek.
Ik herlas het allemaal met instemming en herkenning en toch schuurde er ook iets. Ook ik probeer me niet te laten overschaduwen door mijn royale medisch dossier; van tijd tot tijd laten de donkere wolken zich echter niet wegblazen. Die horen er ook bij, houd ik mezelf dan voor. Zonder de wolken zouden we de zon niet waarderen, zomin als de mazzel zonder de pech of het genot zonder de walging.

Ik weet het, maar vergeet het vaak: het is de eeuwige schommel van op en neer, van eb en vloed, van yin en yang. Mooi en vertroostend. Ik moest er maar een mantra van maken.

donderdag 13 april 2017

Zenuwmoment bij de specialist

Voor de tweede keer in korte tijd in het Eindhovense Catharina Ziekenhuis. De vorige keer op de elfde verdieping, ditmaal op de tweede, toen voor een geboorte, nu voor een kankercontrole: hoe mooi het leven kan zijn en hoe kwetsbaar het ook is.
Acht dagen geleden vierden we elf hoog, wat je noemt in de wolken, de komst van kleindochtertje Seija. Vanmiddag, twee hoog, meer down to earth, bracht de uroloog de uitslag van het jongste bloedonderzoek. Het PSA, het stofje dat verklapt hoe het met mijn prostaatkanker staat, bleek licht gestegen. Weliswaar licht. Maar gestegen. De specialist schreef een recept voor een extra hormoonpil uit. Over drie maanden een nieuwe controle.
Zo gaat het nu al bijna zes jaar. Het begon met de schok van de diagnose. Toen de kanker ondanks een operatie ongeneeslijk bleek, volgde er hormoontherapie om de ontwikkeling van de tumor zo lang mogelijk tegen te houden – soms lukt dat maar even, soms heel lang. En elk half jaar of kwartaal waren er de zenuwmomenten van de controles. Er kwam wel eens een gunstige uitslag, waarna ik even zonder medicamenten kon. Maar dan riep het PSA me koeltjes tot de orde en kon ik opnieuw naar de apotheek.
Nog niet zo lang geleden was dit een gevaarlijke fase. Want als de hormonen uitgewerkt waren, restte alleen nog chemotherapie, goed voor hooguit een paar maanden levensverlenging. Maar in snel tempo zijn er nieuwe middelen op de markt gekomen, die de prostaatkankerpatiënt extra soelaas bieden – plus de gerede kans dat zich in die extra tijd opnieuw probate medicijnen aandienen.
Ik was dan ook niet in zak en as door de minder goede uitslag van vanmiddag. Maar natuurlijk had ik veel liever gehoord dat de kanker zich rustig hield en dat ik het met een pilletje minder kon stellen. Nu hoorde ik wat ik goed weet maar liever niet besef: dat kanker grillig is en je toekomst ongewisser maakt dan die toch al van nature is.

Op de terugweg zag ik hoe de bomen overal weer vergroenden. Dat deden ze natuurlijk elk voorjaar, maar vandaag speciaal om patiënten op de terugweg van hun specialist moed toe te wuiven. Thuis lag het geboortekaartje van Seija op de deurmat, zoals op nog heel wat adressen, maar hier speciaal om deze opa jong leven in te blazen. En toen raakte deze opa werkelijk even in a sentimental mood.

donderdag 6 april 2017

Dada Seija

Seija. Zo heet ze dus, mijn kersvers kleindochtertje dat gisteren ter wereld kwam, in blakende staat, zij het een beetje verfomfaaid, maar zo gaat dat met ter wereld komen.
Een geboorte is de gewoonste zaak ter wereld, dat kan werkelijk iedereen bevestigen, en toch blijft het een regelrechte sensatie hoe uit een verliefd moment tussen twee mensen een heel nieuw leven kan voortvloeien. Ik zag het kindje liggen in de armen van onze dochter, gisteravond, en was weer perplex over het mirakel van de menselijke schepping, een mirakel dat wel te begrijpen maar niet te bevatten is. Potdomme, wat zaten we daar een partijtje gelukkig te wezen samen.
Ik keek naar dat kleine gezichtje en die piepkleine knuistjes en zag ineens weer een foto voor me van mijn vader met mijn eerste kindje op schoot, een grote verweerde opahand die voorzichtig een paar roze babyvingertjes omsloot. Ik had hem zeven jaar geleden als grootvader afgelost, zoals mijn dochter nu was opgeschoven naar de rang der moeders. We komen en gaan, net als de dagen, de jaren, de eeuwen. Het komen schenkt meer vreugde dan het gaan, maar die gedurige cadans van het leven biedt toch ook wel schoonheid en troost.
Vanmiddag had ik eigenlijk naar een bijeenkomst over prostaatkanker willen gaan, een maandelijks treffen van lotgenoten die leren van elkaars verhalen. Maar toen het afgesproken uur naderde, schoof ik achter mijn beeldscherm. Ik had meer zin om nog even in de sfeer van het nieuwe leven te verkeren dan om te praten over de gevaren die later in het leven kunnen opdoemen.
Dus, lieve Seija, ga ik het nog even over jou hebben en niet over boze cellen. Je ouders hebben je een mooie naam gegeven, meisjeklein. Die klinkt niet alleen vriendelijk en helder, maar heeft ook inhoud. Seija verwijst enerzijds naar een antieke Romeinse godin van het nieuwe leven en de nieuwe oogst, en anderzijds naar het oude Finse woord Seijas, dat sereen, kalm, helder en rustig betekent. Belangrijke woorden. Open staan voor het nieuwe, het leven weten te oogsten en innerlijke rust bewaren: het lijkt wel een recept voor het bestaan. – Maar hoor opa nou toch eens... Trek je er maar niks van aan, Seija, eerst maar eens jarenlang spelen, spelen, spelen. Dada!


zondag 2 april 2017

Het SM-woord

Het is al dagen weer om een kleur van te krijgen. ‘Smeer je je wel goed in?’ vraagt een kennis met een bezorgde blik op mijn gebronsde kop. ‘Nooit,’ antwoord ik naar waarheid.

Ik heb een gloeiende hekel aan zalfjes en crèmes. Een mens krijgt er plakhanden van en dat is een van de ergste lijfstraffen die er bestaan. Die weerzin is irrationeel, maar onoverkomelijk. Misschien is me in mijn prilste jeugd iets verschrikkelijks overkomen dat me fobisch heeft gemaakt voor alle soorten smeersels. Maar dat woord alleen al. Smeer is smerig. Smeren is smerig. Smeersels zijn smerig. En smerig staat voor erg vies, beduimeld, gemeen, goor, laag, glibberig, kliederig, onbetrouwbaar en obsceen. Me dunkt.
Wat ook meespeelt, is dat smeren begint met een S en een M, en met SM-woorden loopt het zelden goed af. Ga maar na. Smaad is een laaghartige aantasting van iemands goede naam. Smalen is een hautaine vorm van kleineren. Een smartlap is een te simpel liedje met een te kleffe tekst. Een smakker berooft zijn tafelgenoten van alle eetlust. Een smet is een vuile vlek, een bezoedeling, maar kan ook leiden tot smetvrees: een nare obsessie.
Toegegeven: er bestaan ook een paar sm-woorden zonder smerige connotaties, zoals smaak, smelten, smeuig of smullen (bijvoorbeeld van de legendarische Citroen SM). Maar dat zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen dat sm als begin van een woord weinig goeds belooft. Nog een rijtje voorbeelden. Wie smeekt, verkeert in de positie van iemand die afhankelijk is van andermans gunsten. Smegma is een vies goedje dat het daglicht niet kan verdragen. Smeulen is branden in het geniep, dus twee keer fout. Een smiecht is een stiekeme naarling. Een smoel is een onaangenaam gezicht. Een smoes is onecht en slap excuus. Smoezelig is een beetje smerig, dus ook smerig. Smog verstikt binnensteden en longpatiënten. Smokkel is foute handel. Smucht is een plantenziekte. Een smuigerd is een gluiperd. En smurrie is een kruising tussen bagger, derrie en drek, dus intens smerig.
Dan staat de afkorting S.M. natuurlijk ook nog eens voor sadomasochistisch. Geen kwaad woord daarover, die parafilie komt onder mijn beste vriend(inn)en voor, maar het is toch opvallend dat die S en M niet in alfabetische volgorde staan, maar zich tot het sm-spectrum bekennen. Zal een kwestie zijn van SMaak.