Op een armlengte van mijn
bureau bevindt zich een plank met mijn verzamelde werken: een paar boeken en
een rij ordners met stukken uit De Tijd
en HP/De Tijd. Het is nogal ijdel,
zo’n egoplank, maar ook de neerslag van jaren vol ijver en animo, dus alla. En
soms komt-ie van pas.
Vandaag schoot me te binnen dat
ik eens een artikel had geschreven over de vraag hoe chronisch zieken het leven
met continue beperkingen ervaren. Mijn plank vertelde me dat ik het stuk
schreef in 2006, niet zo lang nadat ik zelf op een chronisch longprobleem was
betrapt. Dat is een voordeel van de journalistiek: je kunt allerlei
deskundigheid inschakelen om je eigen fascinaties te onderzoeken.
Ik pakte het artikel erbij. ‘Kwiek
ziek,’ stond er boven, en dat was gepast, want het beschreef hoe mensen de
tegenspoed van ernstige fysieke problemen verwerkten. Een ongeluk of kwaal had
hun leven voorgoed veranderd, maar daarom was het niet minder waard geworden. Volgens
Jacqueline Kool, een publicist met een progressieve spierziekte, ging het erom
een balans tussen kunnen en willen te vinden. En in te zien dat geluk en drama
niet tegenover elkaar staan, maar allebei bij het leven horen.
Dat vond ook collega-publicist Marja
Morskieft, bekend met MS (multiple sclerose): “Ik ben niet boos op het noodlot.
Dat
hoort bij het leven. We moeten niet alleen vooruitgang, maar ook achteruitgang
erkennen. Bovendien heeft mijn makke me ook veel waardevolle belevenissen en
nieuwe vrienden bezorgd.” – Als om de daad bij het woord te voegen
werden Marja en ik prompt bevriend.
Giesbert Nijhuis, die door een
ongeval bijna volledig verlamd raakte, vertelde dat hij wel zijn boze en
angstige momenten kende, maar óók een plezierig probleem had: “Er is nog altijd
te veel wat ik wèl kan.” Wat je noemt kwiek ziek.
Ik herlas het allemaal met
instemming en herkenning en toch schuurde er ook iets. Ook ik probeer me niet
te laten overschaduwen door mijn royale medisch dossier; van tijd tot tijd laten
de donkere wolken zich echter niet wegblazen. Die horen er ook bij, houd ik
mezelf dan voor. Zonder de wolken zouden we de zon niet waarderen, zomin als de
mazzel zonder de pech of het genot zonder de walging.
Ik weet het, maar vergeet het
vaak: het is de eeuwige schommel van op en neer, van eb en vloed, van yin en
yang. Mooi en vertroostend. Ik moest er maar een mantra van maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten