Aangezien
mijn auto toch niet kan lezen, loop ik geen risico als ik het beken: ik ga regelmatig
vreemd met een andere wagen. Virtueel vreemd, wel te verstaan, want het blijft
bij verlangend fantaseren, maar ik voel me er toch een beetje schuldig over.
Het
hoort namelijk niet. Zoals gij niet zult begeren uws naasten vrouw, zo zult gij
ook niet geilen op uws naasten auto. Niet dat buurman dit erg vindt, want diens
ego groeit alleen maar als zijn auto – en trouwens ook zijn vrouw – bewonderd wordt.
Maar het hoort niet. Het is onkuisheid. Hebzucht. Beide ondeugden gelden als
hoofdzonden. Ik moet me schamen.
Maar
het vlees is zwak, zeggen mannen dan. Vandaag gebeurde het me weer. Ik fietste
naar een afspraak en mijn oog viel op een geparkeerde beauty, knalrood en glanzend en goedgevormd. Een paar seconden
waande ik me achter het stuur, zoevend door een Toscanesk landschap met een
bijpassende zonnebril op de neus en iets van Vivaldi in de oren – toen was het
alweer over.
Het kan
een fonkelende Porsche Panamera zijn, maar ik heb het ook wel eens met een bestofte
occasion van eenvoudige komaf, of met een praktische en toch elegante ‘middenklasser’
(een term die gek genoeg alleen voor auto’s geldt en niet voor koelkasten,
bankstellen of vliegtuigen). De ene keer is het de droom van de onbereikbare
diva, dan de roep van een bevallige lijn of van twee amandelvormige koplampen die
me net te lang aankijken. En soms zijn het er wel zeven op één middag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten