Vanochtend
heb ik me geschoren. Gisteren ook. De rest van november zal het niet anders
zijn.
Waarom
ik dit opschrijf? Omdat het weer Movember is, de maand waarin allerlei mannen
hun ‘mo’ (van moustache, ofwel snor)
laten staan. Als Mo Bro wil men op die manier aandacht vragen voor prostaat- en
teelbalkanker en geld inzamelen voor onderzoek naar die ziektes. Over prostaatkanker
kan ik sinds 2011 helaas meepraten, maar wat Movember betreft druk ik mijn snor.
Zoals ik een jaar geleden ook al schreef: Deze jongen is een No Mo Bro.
Geen
kwaad woord over alle goede bedoelingen van de Snorren. Wereldwijd zou Movember
vorig jaar bijna honderd miljoen euro opgehaald hebben. En het is niet niks als
er alleen al in Nederland deze maand tienduizend mensen voor je opkomen. Als ik
maar niet mee hoef te doen. Ik heb nu eenmaal een allergie voor
groepsverbanden. Zo kan ik ook niet achter spandoeken aan lopen, of me via
petjes, lintjes of speldjes tot deze of gene schare bekennen.
Nou sloot
ik me van de week wel aan bij een paar honderd mensen met dezelfde makke, prostaatkanker,
deelnemers aan een symposium over die grootste mannenziekte. Ingevoerde
sprekers roerden allerlei nare onderwerpen aan, zoals lustverlies, incontinentie,
pijn, botafbraak en medicijnen die maar tijdelijk hielpen. Je zou van minder
depressief worden, maar opmerkelijk genoeg was de stemming eerder opgewekt dan
mismoedig. Hoewel de zwaarte van kanker zich wel liet voelen, waren er ook de
lichte toetsen van wetenschappelijke vooruitgang, voortschrijdende inzichten,
kansen en hoop. En hoe eenzaam kanker ook kan maken, het had toch ook een
element van troost zoals honderden lotgenoten hier samen naar nieuwe perspectieven
zochten.
Maar ik
was wel blij dat we geen petje, lintje of speldje op hoefden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten