zaterdag 13 oktober 2012

Tararaboemdijee!


 
Een vriendin toont me een kort mailtje van een tienjarig meisje. Het bevat liefst 31 uitroeptekens, waarvan er 24 volgen op de slotwoorden ‘fijne dag nog’. 

Ook zonder de wetenschap dat de schrijfster tien jaar telt, is duidelijk dat zo’n briefje door een kind is geschreven. In hun enthousiasme drukken kinderen graag op de leestekentoets. Is dat goed??? Dank je wel!!!!! Volwassenen springen daar veel spaarzamer mee om. Professionele scribenten gebruiken het meervoudige vraag- of uitroepteken zelden of nooit. Zelf mijd ik doorgaans zelfs het enkelvoudige uitroepteken. Het is zo’n paukenslag, vind ik, zo’n aandachtvrager, het heeft iets onbehoorlijks waarbij er iets kriebelt van ‘zinnen die vragen worden overgeslagen’. Laat staan een hele roffel op de pauk of een column vol tararaboemdijees: dit is leuk, dit is belangrijk! 

Het uitroepteken laat zich ook figuurlijk lezen, namelijk als symbool voor geestdrift en opwinding. Het meisje van hierboven gebruikte haar uitroepteken niet om een zin attentiewaarde te geven, maar om duidelijk te maken dat ze iets heel erg meende. Hetzelfde gold voor al haar vraagtekens: ze was vreselijk benieuwd naar de antwoorden op haar vragen. 

De meeste volwassenen hoeden zich net zo voor hun figuurlijke als voor hun letterlijke leestekens. Mensen geven zich niet graag bloot door ronduit hun verrukking of nieuwsgierigheid te tonen. We staan niet vierkant achter de politieke partij die we kozen, maar genuanceerd. De film van gisteravond vonden we interessant, of goed gespeeld; we zeggen niet dat we er helemaal ondersteboven van waren. Wie ziet nog reikhalzend uit naar wat? Bestaan er nog popelaars? Slechts weinige levens zijn permanente uitroeptekens.

We zijn te wereldwijs om nog licht in vuur en vlam te raken – behalve als we verliefd zijn, maar die toestand geldt dan ook als ontoerekeningsvatbaar. Ik geloof dat we onze uitroeptekens bewaren voor speciale momenten: de topwedstrijd, het popconcert, het minnespel. Onze vraagtekens misschien ook, trouwens.

 

Op Canvas zag ik een documentaire over de metalband Iron Maiden. Met een eigen vliegtuig vloog de groep de wereld rond en zette overal stadions vol mensen in lichterlaaie. Dampende, bonkende muzikanten; uitzinnige, brullende fans; tienduizenden uitroeptekens. Tussen de concerten door gingen de bandleden balletjes slaan op een golfbaan.