Al een hele tijd heeft iedereen de mond vol van – ja,
sorry hoor, het is een beetje foute woordspeling, ik aarzelde nog of ik niet
een andere formulering moest kiezen, maar bedwong me toch maar niet – heeft iedereen,
dus, de mond vol van de vagina.
Na tien jaar zijn de Vagina-Monologen
weer terug in het theater: tot eind november te zien in het Amsterdamse DeLaMar
Theater. Naomi Wolf trekt de aandacht met een gelijknamige monoloog in
boekvorm. Vrouwonline biedt
tientallen pagina’s weetjes over jeweetwel, variërend van vaginale fitness,
kaal-of-niet, beftips en droge dozen, tot de vraag: wat mag erin? En van de
week loop ik in het Singer Museum in Laren naar tientallen exemplaren te kijken,
getekend en geschilderd door Auguste Rodin.
Erotique
Rodin toont een onbekende Rodin, heette het in menig
signalement van de tentoonstelling. Onbekend? Dit deel van zijn beeldende kunst
is sinds jaar en dag te zien in het Musée Rodin in Parijs. En te vinden in de
Nederlandse boekhandel. Dertig jaar geleden verscheen er bij uitgeverij Atrium al
een prachtboek met honderd deels erotische tekeningen en aquarellen van Rodin.
Het staat in mijn boekenkast naast een Duitse uitgave met louter erotische
aquarellen van zijn hand. De aanleiding voor aanschaf ben ik kwijt, maar ik
hoefde er in elk geval niet de grens voor over.
Afijn, het was wel een curieuze middag, daar in Laren. Het
dorp zelf was al Gooischer dan het Gooi, met al die rietgekapte villa’s en rondwandelende
deux-pièces, en dan was het Singerpubliek ook nog eens aan de bedaagde en
keurige kant, net als ondergetekende eigenlijk. Daar schuifelden we dan, bijna
allemaal 55-plus en cultureel correct, door zalen vol zinderende, scabreuze
voorstellingen en brachten onze ogen dichterbij om in het gedempte licht de
zachte lijnen te volgen langs welvingen, over ruggen, boven buiken, tussen
dijen. Rodin kreeg nooit genoeg van lichamen en sensualiteit. Hij dirigeerde
zijn modellen in de meest gymnastische poses om nóg meer en nóg meer te zien.
Het interessante is dat hij al die spreidstanden meestal veel
minder gedetailleerd in beeld bracht dan ze hem voor ogen kwamen. Zijn potlood
en penseel brachten eerder sferen dan finesses op papier. Rodin roept
broeierigheid en zinnelijkheid op, meer dan dat hij de kijker nou trakteert op
de precieze onderdelen van de vrouwelijke sekse. Hij gebruikte regelmatig zelfs
een ‘doezelaar’ (een stukje zeemleer) om expliciteit te voorkomen en mysterie
te creëren. Zelfs op zijn meest voyeuristische platen blijf de anatomische
exactheid beperkt.
De brutaliteit van het werk zit ‘m dan ook niet in de
ongeremdheid van de weergave, maar van de uitgebeelde lust. We zien de
ongegeneerde geilheid van de schilder en voelen ons daar een eeuw na dato nog
steeds wat ongemakkelijk bij. Bij het maken van dit werk was hij ouder dan de
gemiddelde bezoeker van deze tentoonstelling, maar waarschijnlijk heel wat
wellustiger.
Of niet? Zagen de bezoekers van deze wereld van passie en
genot zich misschien geconfronteerd met hun eigen libidineuze reservoirs? Die
vraag bleef als een ijle nevel boven de hoofden in het Singer zweven. Bij de
koffie achteraf keek ik nog eens peilend naar het publiek om me heen. Vijftig
tinten grijs. Aha.