Een krantenberichtje van vanochtend. Een 60-jarige
medewerker van een thuiszorgorganisatie is veroordeeld tot vijftien maanden
cel, waarvan zeven voorwaardelijk, wegens het seksueel misbruiken van twee cliëntes.
De man komt onder toezicht van de Reclassering en moet zich
laten behandelen in een psychiatrische kliniek. Ook moet hij de twee vrouwen
een beperkte schadevergoeding betalen. De zaak kwam vier maanden geleden aan
het licht, toen de verpleger zich had vergrepen aan een oude, demente cliënte.
De volgende ochtend om zes uur werd hij door de politie van zijn bed gelicht en
gearresteerd. Gaandeweg het onderzoek bleek dat hij ook nog een andere
hulpbehoevende vrouw had misbruikt. Verkrachting kon niet worden bewezen,
ontucht wel.
Wervelstorm
Het is een van de talloze misdrijven waar de media vol van
staan, maar het spreekt me aan omdat ik erop word geattendeerd door iemand die
de misbruikpleger en zijn slachtoffers kent. Naarmate een gebeurtenis dichterbij
komt, wint ze nu eenmaal aan zeggingskracht. Ik stel me voor hoe de vreselijke
voorvallen in de huishoudens van de dader en zijn slachtoffers zullen zijn
aangekomen. Als een plotse, verwoestende wervelstorm, denk ik.
Ik zie voor me hoe de dader en zijn vrouw voor dag en
dauw zijn wakker gebeld door de politie. Na een summiere verklaring wordt de
man afgevoerd. In het beste geval blijft er een agent, misschien agente, achter
om te proberen de totaal verbouwereerde echtgenote uit te leggen dat haar man
zich vergrepen heeft aan een hulpeloze oude vrouw.
Als de agent(e) vertrokken is, slaat de ontreddering pas
echt toe. Al tientallen jaren is ze samen met haar echtgenoot en nu komt ze
erachter waartoe hij in staat is en welke duistere krachten er diep in hem
gloeien. En de bange twijfel groeit of dit wel het enige geval is, óf de
onthulling van een macabere geschiedenis van seksueel misbruik.
Hel
De slachtoffers, toch al fysiek en psychisch ondermijnd
door ziekte, zijn beland in de hel van de herinnering aan de brute aanslag op hun
lichamelijke integriteit en hun wezen. Bovendien zien ze hun vertrouwen in een
hulpverlener afgestraft door zo ongeveer de laagste vorm van verraad denkbaar. De
echtgenoot van een van de slachtoffers, die al met een zieke vrouw tobde, krijgt
nog eens de dubbele last van haar verdriet en zijn woede om deze nieuwe slag te
verduren.
Drie huishoudens zijn in een diepe en langdurige crisis
gestort. Door een man die niet bestand bleek tegen driften die niemand kende en
die hij zelf waarschijnlijk ook onderschatte. Je zult decades met zo’n man
geleefd hebben. Je zult als collega jaren met zo iemand hebben samengewerkt. Je
zult hem als zieke vertrouwd hebben en hem toegang hebben gegeven tot je
intimiteit.
Het roept de vraag op, hoe goed we elkaar en onszelf
eigenlijk kennen. Het is een retorische vraag en ik wou dat ik er een
optimistisch antwoord op wist.
**Dit is een geactualiseerde versie van een stuk dat hier 1 december jl. verscheen.**