woensdag 13 maart 2013

All-inclusive




Sinds ik door een chronisch euvel in een lagere versnelling door het leven ga, ben ik ingelijfd bij het legioen mensen met een handicap. Gelukkig kan ik nog wel – in beperkte mate – werken, want dat brengt me vervulling en plezier. Ook lever ik door arbeid een bijdrage aan de samenleving, een aspect waar bepaalde politici altijd op tamboereren als ze willen bezuinigen op de uitkeringen, maar dat element spreekt me minder aan. Bij volledige arbeidsongeschiktheid zou ik andere manieren zoeken om een bevredigend leven te leiden en daar zou de maatschappij ook wat mee kunnen opschieten.

Het meest voor de hand ligt vrijwilligerswerk. Bij alle nadruk op arbeid wordt nogal eens vergeten dat de brede voorhoede van onze massa vrijwilligers en mantelzorgers bestaat uit mensen die niet, niet meer of slechts gedeeltelijk aan het werk zijn: zij leveren meer onbetaalde maatschappelijke inzet dan mensen met een drukke baan, heeft het CBS vastgesteld. Alleen al de gezondheidszorg zou opzienbarend verschrompelen zonder vrijwilligers. Grage bezuinigers zouden blij moeten zijn dat er genoeg baanlozen zijn die hun tijd aan de gemeenschap willen geven.

Maar je hoeft nog geen vrijwilliger of mantelzorger te zijn om bij te dragen aan de kwaliteit van de samenleving. Als mensen met een beperking zich bekwamen in poëzie, schilderen of toneelspelen, vaart het culturele klimaat daar wel bij. Als zij lotgenoten zoeken en samen een vereniging vormen die belangen behartigt en informatie verzamelt, dan helpen zij anderen die in hetzelfde schuitje terechtkomen en vormen ze een belangrijke gesprekspartner voor beleidsmakers en zorgverleners.

En ik denk dat mensen met een handicap ook in beschouwelijke zin onmisbaar zijn voor de samenleving. Zij herinneren eraan dat perfectie lang niet zo maakbaar is als in de reclame wordt voorgespiegeld en dat kwetsbaarheid veel levensechter is. Hoe zouden we weten wat gezondheid is als we geen zieken om ons heen hadden? Het normale kennen we niet zonder het gekke, het rechte niet zonder het scheve, het ruime niet zonder het beperkte. De vrouw zonder benen en de jongen met het vreemde gezicht, de man van de wanen en het al te stille meisje: ze memoreren dat een goede samenleving all-inclusive is.