Zo stond ik deze week weer eens
in het Eindhovens Dagblad, de krant waar ik in 1975 mijn journalistieke
carrière begon. Nu niet zoals toen met een verslag of bericht, maar met een
ingezonden brief. Die luidde als volgt:
‘Een parkje vernieuwen en het
vervolgens ontoegankelijk maken voor scootmobilisten en rolstoelers. Dat
presteert de gemeente Eindhoven in het Genderpark.
Dat park ligt al heel lang op
de schop. Onlangs ging een gerenoveerd gedeelte open voor het publiek. Benieuwd
naar het voorlopige resultaat reed ik met mijn scootmobiel het groengebied in.
Om na een goede honderd meter al te stranden bij een speelterrein voor honden.
Het losloopterrein strekt zich
aan weerszijden van het wandelpad uit en reikt tot het water. Dat is fijn voor
de spelende honden en hun baasjes, maar andere parkliefhebbers hebben het
nakijken. Het speelveld wordt namelijk omheind met een kloek hekwerk. Het
toegangspoortje staat midden op het wandelpad. Een scootmobilist of rolstoeler
zou hier moeten uitstappen, poortje openen, instappen, stukje doorrijden,
uitstappen, poortje sluiten, instappen en doorrijden naar de andere kant van
het terrein, waar hem nóg eens zo’n exercitie wacht. Als hij dat al kan. En als
hij zich al tussen de spelende honden durft te begeven. Ook mensen die wél goed
ter been zijn, zullen dat niet allemaal prettig vinden.
Volgens de gemeente is de
inrichting van het parkje doorgesproken met omwonenden. Die hebben er dan niet
goed over nagedacht; bovendien ontslaat inspraak de overheid niet van haar
plicht openbare voorzieningen toegankelijk te maken voor iedereen, en niet
alleen voor gebruikers met staart en zonder wielen. Kortom: verplaats dat malle
hek een stukje zodat niemand er last van heeft.’
Tot dusver de ingezonden brief.
Er kwamen een paar reacties op. ‘Rob’ schreef: ‘Honden hebben al zo weinig
ruimte waar ze eens lekker kunnen rennen. Moeten ze dat nu afgeven vanwege een
scootmobiel?’ En ‘Flip’ meende: ‘Ik zie
eerlijk gezegd niet in waarom mensen niet even uit hun scootmobiel kunnen
stappen om een poortje te openen.’
Nee, Rob, ik pleit er niet voor
dat honden ‘hun’ ruimte afgeven, maar dat hun speelveld handiger wordt
begrensd. En Flip, mensen in karretjes gebruiken die karretjes niet voor niks.
Enfin, zo hebben we allemaal onze beperkingen – de één in zijn beweging, de
ander in zijn begrip.
Die laatste zin is grandioos Matt!!
BeantwoordenVerwijderen