Een lid van het Europese parlement krijgt 4320 euro per
maand voor ‘kantoorkosten’, lees ik vandaag in het AD. Waar een parlementariër dit
bedrag aan uitgeeft, wordt niet gecontroleerd. Dat zou namelijk teveel kosten.
Als ik zo’n bericht lees, krijg ik altijd kriebels op plekken
waar het nooit kriebelt. Er licht iets op van een wereld waar ik bijna niets
van weet, behalve dat het laatste waarschijnlijk maar goed is ook. Een wereld van
kantoortorens met spiegelende gevels waarachter burelen en vergaderzalen
schuilgaan. Door de gangen van die gebouwen lopen mensen in grijze en donkerblauwe
pakken en mantelpakjes, op weg naar een bespreking over onderwerpen waar
niemand van wakker ligt, ook zij zelf niet, en die toch tot eindeloos veel
memorandums, interim-verslagen, voortgangsrapportages, discussienota’s, evaluaties,
concepten, herziene versies en definitieve herziene versies leiden. Allicht dat
daar geweldig veel nietjes, paperclips en insteekhoezen aan te pas komen en dat
een beetje Europarlementariër duizenden euro’s per maand aan kantoorkosten
heeft.
Wat óók kriebelt, is de vraag naar het resultaat van al dat gepraat
en gedoe onder de airco’s van Brussel en Straatsburg. Maanden, soms jaren van
onderhandelingen, intriges, gelobby, gemarchandeer, trucs, achterkamertjespolitiek,
gemonkel bij de koffieautomaat, compromissen, nederlagen en overwinningen, monden
uiteindelijk uit in een gezamenlijk ondertekend document: bijvoorbeeld een
Europees Keurmerk, of een Europese Richtlijn.
Maar dan hèb je ook wat. In HP/De Tijd gaf ik vier jaar geleden het voorbeeld van een
opblaasbaar speelgoeddolfijntje, waarmee kleine kinderen in het water kunnen
spelen en dat ik had aangeschaft ter wille van het levensgeluk van een zeer
naaste kleuter. Een hele flank van dat 23 centimeter lange speeltje bleek
bedrukt met een doodernstige waarschuwing in kapitalen. Het dolfijntje mocht
alleen worden gebruikt UNDER COMPETENT SUPERVISION. Het was beslist geen
LIFESAVING DEVICE. Maar verder voldeed het aan alle eisen van het Europese Keurmerk
CE (Conformité Européenne).
Ik zag de CE-vergaderingen al voor me: de voorbereidingen, uitgangspunten,
concepten, amendementen, lobby’s, kongsi’s, reisdeclaraties, laptops, vergadertafels,
wandelgangen, koffiekannen, stempels en archiefkasten. Allemaal voor mijn
dolfijntje, ach toch. Maar vooral dwaas.
Zo heb ik thuis ook
nog een huishoudtrapje met namens Europa de dringende waarschuwing dat het noch
achterstevoren, noch met naaldhakken beklommen mag worden. Ik doe niet anders
meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten