woensdag 10 juli 2013

Het tintelende oeuvre van Anthon Beeke


In het Eindhovense fabriekscomplex van ontwerper Piet-Hein Eek was ik vaker geweest, zowel in de winkel als in het aangenaam ruimtelijke restaurant, maar de tentoonstellingszalen kende ik nog niet. Tot ik daar dezer dagen ging kijken naar het oeuvre van Anthon Beeke, gelauwerd grafisch ontwerper, beroemd om zijn blotemeisjesalfabet en zijn geruchtmakende toneelposters.

De rauwe, postindustriële sfeer van de hal op de derde verdieping leent zich goed als decor voor het werk van Beeke. Dat spreekt immers vooral aan door zijn directe, ongekunstelde vormgeving, die de boodschap met één klap in het hoofd van de toeschouwer spijkert. Wat hebben die theatergezelschappen en kunstbeurzen geluk gehad toen zij Beeke wisten te strikken. Hij leverde hen posters die de aandacht van verre opzogen, soms doordat de afbeelding onverholen seks uitstraalde, soms doordat de kleuren er vanaf spatten, en altijd door hun overtuigende originaliteit. Zoiets had je nog nooit gezien: een close-up van een paardenkont die bij nader inzien het kruis van een vrouw bleek te zijn, of letters gevormd door secuur tegen elkaar gedrapeerde blote meisjes.

Anthon Beeke had ik een jaar of vijf geleden gesproken in een lange reeks interviews over de jonge jaren van min of meer bekende Nederlanders. Zijn herinneringen riepen een harde jeugd op, vooral ingekleurd door de vader, een al oude stukadoor die zijn meeste geld naar de kroeg bracht, zodat voor de moeder en het zoontje een schraal leven restte. Hij haalde de jonge Tonnie van school omdat het zoontje maar een vak moest leren. De slager op de hoek kon wel een hulpje gebruiken en zo werd hij slagersknecht. In zijn vrije tijd tekende en schilderde hij, neusde hij rond in platenwinkels met jazzplaten en werd hij ingewijd in de liefde door een verleidelijke vrouw van 37. Ook trok hij op met een vriendje wiens excentrieke moeder altijd veel kunstenaars op bezoek had, die hem leerden wat verbeelding vermag.


Zo kwam het er alsnog van dat hij naar de avondkunstnijverheidsschool ging, waar hij zijn eerst affiches en decors maakte. Ruim een halve eeuw later hangt het lange vervolg op die harde jeugd in een Eindhovense fabriekshal. In eerste instantie lijkt het wonderlijk dat een kind uit een zo prozaïsch milieu in de kunsten terecht komt. Maar dan herken ik de sfeer van de slager uit zijn jeugd, de jazz, de kunstenaars bij zijn vriendje thuis, zijn vroege leerschool in de erotiek: het zit allemaal in dit tintelende oeuvre.