zaterdag 23 februari 2013

We gaan het kerkritueel nog eens missen



Ik heb geen hang of heimwee naar kazuifels en tabernakels, laat staan naar Bijbelse bezweringen en Latijnse gebeden. Maar rituelen, moet ik toegeven, daar kan de katholieke kerk wat van.

Een stokoude dame uit de aangetrouwde sfeer was overleden en zo kwam ik weer eens in de parochiekerk van mijn jeugd. Al snel dreven de herinneringen door de hoge ruimte. De pastoor die me eens met een missaal om de oren sloeg. De kapelaan die om zijn nuffige maniertjes in de volksmond ‘juffrouw’ heette. De devotie die ik als jongetje voelde en die daarna voorgoed verdween.

Onder het luiden van een klok schreden drie geestelijken van het altaar naar het kerkportaal, terwijl het kerkvolk oprees uit de banken. Ze keerden terug met de kist, die tussen zes kaarsen kwam te staan. Dat vond ik al mooi: de klok die de parochie liet weten dat er iemand was verscheiden en de aandacht en het respect waarmee de dode werd omgeven.

Volgde een mis die in het teken van de ontslapene stond, maar ook de gewone rituelen van een eucharistieviering kende, zoals geloofsbelijdenis, consecratie, communie. In mystieke zin lieten ze me onberoerd, maar ze kenden toch een bepaalde luister, die oude, plechtige gebruiken rond leven, dood en geloof, momenten van verstilling, vervoering en verbondenheid. De kerkelijke gezangen van het dienstdoend koor versterkten de stemmige sfeer.

Aan het einde legde de priester uit dat hij de kist ging besprenkelen met wijwater, zoals de overledene helemaal aan de start van haar leven bij de doopvont ook met water was begroet. Zo tekende hij een ijle boog die het begin met het einde verbond. Daarna ging hij met een wierookvat rond de kist en betuigde de dode zo een laatste eer. Toen vergezelden de drie voorgangers de kist weer naar het kerkportaal.

Ik heb ook uitvaarten meegemaakt, die indruk maakten zonder dat er priesters en gebeden aan te pas kwamen en waar betrokkenen hun eigen rituelen hadden bedacht. En toch stemt een kerkkoor meer tot ernst dan dat er een liedje van een populaire zanger wordt gedraaid. De gewaden, het wijwater, de wierook, de overgeleverde gebruiken, de vage geur van eeuwen en eeuwen die er in zo’n kerk hangt: ze vormen een ambiance hors categorie.

Intussen gaat de ontkerkelijking gaat voort. Ook wat mij betreft. Maar ik geloof dat daarmee ook een zekere kwaliteit teloorgaat en dat we die kerkelijke rituelen nog eens gaan missen.