Van een bezoek aan Ikea word ik steevast een beetje
ongelukkig. Ik heb al afgeleerd daar tijdens weekends of in vakantieperiodes komen,
want er is weinig zo deprimerend als op te moeten gaan in een massa mensen die
door een warenhuis schuifelt en uiteindelijk te belanden in een file van drie
kwartier voor de kassa. Maar ook op incourante, rustige uren bij Ikea komt er iets
onrustigs over me. En nou weet ik ineens waardoor: door de confrontatie met het
reëel bestaande socialisme.
Die term was zoals bekend de koosnaam die in het
voormalige Oostblok werd gehanteerd toen men daar nog de proletarische
staatsinrichting aanhing. Dat kwam in de praktijk eerder neer op gelijke
verdeling van de armoede dan op verheffing van de arbeider. In welke uithoek
van het socialistische paradijs je ook kwam, het oogde er mistroostig en grauw.
Maar het socialisme à la Ikea komt dichter in de buurt
van wat de grondleggers van die leer moeten hebben beoogd. Allereerst heeft
Ikea de inrichting van een huis betaalbaar weten te maken voor iedereen, dus
ook voor de verworpenen der aarde. De prijzen blijven laag door een uitgekiend
systeem van ontwerpen, waarbij de montage eenvoudig genoeg is om aan de klant
te kunnen worden uitbesteed. Ook de onhandigste mensen krijgen de meeste
meubels wel in elkaar gezet.
Ten tweede is Ikea internationaal zo wijd vertakt, dat al
die betaalbare meubels en accessoires over de hele wereld in huis worden
gehaald. Zo verkoopt Ikea alleen al van de boekenkast Billy jaarlijks drie
miljoen exemplaren. In Nederland heeft onderhand elk huishouden wel Ikeaspullen;
wereldwijd is dat een kwestie van tijd.
Betaalbaar met een smalle beurs, te monteren met twee
linkerhanden, massaal verspreid en daardoor egalitair: dat zijn al tamelijk
socialistische kenmerken. Daar komt nog bij dat de Ikeastijl consequent een
frisse opgewektheid uitstraalt, die doet denken aan het vooruitgangsgeloof van
oude sociale hervormers. Daarbij past ook het design-for-the-millions waarin
Ikea grossiert.
Iedereen
gelukkig dus? Nou, ik niet helemaal. Dat die waterglazen, die bureaulamp, die
boekenkasten en dat kinderstoeltje van me ook elders in de straat en in de stad
en op de wereld staan, vind ik toch niet zo plezierig. En zo’n dagmars door het
woonwarenhuis vind ik ook minder aangenaam dan gescharrel in winkeltjes met
onbestemde bric à brac.
Maar ja.
De jongste aanschaf voor in huis, een kek vloerkleedje voor een heel links
prijsje, kwam toch weer uit Zweden.