Als elk
nadeel ook wel een voordeel oplevert, zoals sommige wijsgeren beweren, geldt
dat dan ook voor medische manco’s? Hoe handig is een
handicap?
De nadelen van een haperende gezondheid zijn
duidelijk: je kunt niet wat je wilt en ervaart last en ongemak. Hoe wankeler je
gestel, hoe sterker deze bezwaren zich doen gelden. Daar valt bezwaarlijk iets rooskleurigs
in te ontdekken.
Met enige moeite kom ik toch op een paar plussen.
Mensen die door fysieke of psychische factoren niet goed mee kunnen met de
maatschappij, zien zich gedwongen in allerlei opzichten langzamer te leven. Dat
is wel eens hinderlijk en onaangenaam, maar die traagheid levert ook iets goeds
op: tijd.
Dit klinkt tegenstrijdig, want traagheid
lijkt vooral tijd te kosten. Maar wie zich niet haast, heeft meer gelegenheid
om te luisteren, te kijken en te ervaren. Zoals de wandelaar zijn omgeving
beter in zich opneemt dan de wielrenner, zo beleeft de onthaaste mens ook meer
dan de gejaagde. Snelheid vergt concentratie die niet aan andere onderwerpen
kan worden besteed, traagheid daarentegen snoept geen aandacht op en biedt dus
ruimte aan de waarneming.
Een flink nadeel is dat naarmate een medisch
euvel nijpender wordt, de mogelijkheid om arbeid te verrichten slinkt. De één
is te labiel voor de vaste structuur van een dienstverband, een ander komt
energie te kort, de volgende heeft te veel functionele beperkingen om nog in
een job te passen. Daar staat echter tegenover dat banen en hard werken ook
weer nadelen in zich dragen: je kunt er burnouts, hartinfarcten, zenuwtoevallen
en echtscheidingen aan overhouden. Minder (hard) werken pakt wat dat betreft
voordeliger uit.
Sommige mensen vinden dat zij door hun
mankementen bewuster zijn gaan leven, meer op de kwaliteit van het leven letten
en aandachtiger met intimi omgaat. Voor zulke mensen heeft het medische nadeel
stellig een existentieel voordeel gebracht.