Een ramp
is het niet, niemand heeft het er ook over, maar intussen is zomaar de
portefeuille uit het dagelijks leven verdwenen. Dat bedacht ik toen ik vandaag de mijne
vond in een incourante lade, zo’n laatste rustplaats voor bijna-afdankertjes,
een tussenstation op weg naar de vergetelheid van de vuilnisbak.
Een jaar of wat geleden had ik altijd een
portefeuille bij me. Het was de vaste verblijfplaats van rijbewijs, groene
kaart, perskaart, creditcards, visitekaartjes, restaurantnota’s,
lidmaatschapskaarten, dierbare foto’s en onbestemd zwerfgoed. Toen het
rijbewijs en andere bescheiden veranderden in cards, stopte ik die in mijn
portemonnee. Daarmee boette de portefeuille aan urgentie in. Ze ging steeds
minder vaak mee op pad en devalueerde uiteindelijk tot afleggertje. Zo zal het
bij iedereen zijn gegaan, want ik zie niemand ooit nog een portefeuille
trekken. Ik open de oude portefeuille, een nog gaaf, zwartleren exemplaar, misschien zit er nog wel een bankbiljet uit de guldentijd in. Nee, maar wel een paar oude foto’s die geschiedenis ophalen. Dochter, klein nog, in favoriete boom. Dochter en zoon op de camping, sjagrijnig, de eerste vakantie na de scheiding. De auteur en zijn nieuwe lief toen ze elkaar net kenden. Laatste hond op haar voordeligst met de lange haren verwaaid en de tong uit de bek. Een moment sta ik in een vorig leven, geroerd door hoe het was toen het verleden nog tegenwoordige tijd heette en niet kon weten hoe het verder ging.
De foto’s gaan terug in de portefeuille en de portefeuille gaat terug naar haar laatste rustplaats – nog niet toe aan de vergetelheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten