Aan de
zuidelijke rand van Eindhoven doemt de High Tech Campus op uit de groene
omgeving van het riviertje de Dommel. Op een vierkante kilometer rond het
Natuurkundig Laboratorium van Philips is het laatste decennium een reeks
aantrekkelijk ogende bedrijfsgebouwen verrezen, waar achtduizend whizzkids
verdeeld over honderd ondernemingen werken aan de technologie van morgen.
Laboratoria, kantoren, met klimop begroeide
parkeergarages en een vierhonderd meter lang gebouw gevuld met restaurants,
fitnesslokalen en netwerkplekken vormen de bedrijfsmatige kant van de campus;
de aankleding van het terrein als natuurpark is de ecologische kant. Het is een
onalledaags gezicht, al die werkgebouwen omgeven door plassen, heidevelden en
boompartijen, die de sfeer van het naburige Dommeldal voortzetten. Rond het
middaguur lopen al die ingenieurs de bèta-benen te strekken over slingerpaadjes
door het groen en langs uitgestrekte waterpartijen, keuvelend in de vreemdste
talen – de campuspopulatie telt zestig nationaliteiten.
Ik kom
er van tijd tot tijd, en met genoegen. Dat laatste heeft te maken met de pakkende
architectuur en de internationale dynamiek, maar niet minder met de groene
kracht van het terrein. Misschien schuilt de attractiviteit juist in de
symbiose die ecologie en economie hier aangaan. Het is aangenaam dat natuur nu
eens niet hoeft te wijken voor zakelijke belangen, maar juist als verrijking
werkt. De opwinding van high tech en van global village is complementair aan de
serene rust van het landschap, zoals de vormentalen van de architect en van de
natuur elkaar ook aanvullen. Als je het nieuwste van het nieuwste wil bedenken,
kun je wellicht maar het beste tussen ouderwetse bomen en struiken werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten