zondag 12 februari 2017

Een raadsel, die dood (2)

Mijn schoonmoeder gaat vandaag of morgen dood, schreef ik eer-eergisteren. Ze leeft nog. Een beetje. In diepe rust verzonken ligt ze in haar verpleeghuis op sterven na dood te zijn.
Het is nu de zesde dag na de eerste injectie. Bij palliatieve sedatie wijkt het leven vaak al binnen een of twee dagen. Maar schoonmama, die ouwe taaie, neemt er haar tijd voor. Haar kinderen houden beurtelings de wacht en regelen wat er te regelen valt bij zo’n naderend einde.
Wat is bijvoorbeeld een passende tekst voor op het bidprentje? Die moet als het zo ver is, meteen naar de drukker. Ik zoek thuis mee en sla een paar dichtbundels op. Alsof het zo moet, valt het eerste boekje open bij J.C. Bloem, die met ‘Insomnia’ met de deur in huis valt:
Denkend aan de dood kan ik niet slapen
En niet slapend denk ik aan de dood.
Nee, die twee regels komen niet echt in aanmerking. Rutger Kopland komt dichter in de buurt met ‘De moeder het water’. Dat begint zo:
Ik ging naar moeder om haar terug te zien
Ik zag een vreemde vrouw. Haar blik was wijd en
leeg, als keek zij naar de verre overzijde
van een water, niet naar mij.
Dat gaat over dementie, wat zou passen, maar het is ook wat zwaar. En schoonmama was niet alleen haar laatste jaren – daar gingen er nog heel veel andere aan vooraf, jaren vol draven en zorgen, want stilzitten kon ze niet, zelfs in het verpleeghuis liep ze nog van hot naar haar, of andersom, dat wist ze niet zo goed meer. Stilzitten kon ze alleen in de tuin, om het groen te onderhouden en de vogels te voeren. Daarvoor had Ivo de Wijs een mooi tekstje in petto:
Zij komt en voert haar vogels, klein en groot
Zoals ze zich dat eens heeft voorgenomen
Dan gaat ze op een bankje zitten dromen
En veegt de laatste kruimels van haar schoot.

Nadat ik die laatste regel heb opgetikt, rinkelt de telefoon. Het is zover.




3 opmerkingen:


  1. HET ANDERE LAND

    Zacht is de waterkant
    zacht is de groene weide;
    maar zachter kleurt het land
    ginds aan de overzijde.

    Het riet, de oeverrand
    fluist'ren te allen tijde
    beloften in het land
    ginds aan de overzijde.

    En staande hand in hand
    wij zwijgend turen beiden
    naar 't licht bewaarde land
    ginds aan de overzijde.

    Zo na ons hart verwant
    zo ver van ons gescheiden;
    het onbereikbaar land
    ginds aan de overzijde.

    Ida Gerhardt

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Gecondoleerd met je schoonmoeder, Matt. Ja, mooi he?

    BeantwoordenVerwijderen