Mijn schoonmoeder gaat vandaag
of morgen dood, schreef ik eer-eergisteren. Ze leeft nog. Een beetje. In diepe
rust verzonken ligt ze in haar verpleeghuis op sterven na dood te zijn.
Het is nu de zesde dag na de
eerste injectie. Bij palliatieve sedatie wijkt het leven vaak al binnen een of
twee dagen. Maar schoonmama, die ouwe taaie, neemt er haar tijd voor. Haar
kinderen houden beurtelings de wacht en regelen wat er te regelen valt bij zo’n
naderend einde.
Wat is bijvoorbeeld een
passende tekst voor op het bidprentje? Die moet als het zo ver is, meteen naar
de drukker. Ik zoek thuis mee en sla een paar dichtbundels op. Alsof het zo
moet, valt het eerste boekje open bij J.C. Bloem, die met ‘Insomnia’ met de
deur in huis valt:
Denkend aan de dood
kan ik niet slapen
En niet slapend denk ik aan de dood.
Nee, die twee regels komen niet echt
in aanmerking. Rutger Kopland komt dichter in de buurt met ‘De moeder het water’.
Dat begint zo:
Ik ging naar moeder om
haar terug te zien
Ik zag een vreemde vrouw. Haar blik was wijd en
leeg, als keek zij naar de verre overzijde
van
een water, niet naar mij.
Dat gaat over dementie, wat zou passen,
maar het is ook wat zwaar. En schoonmama was niet alleen haar laatste jaren –
daar gingen er nog heel veel andere aan vooraf, jaren vol draven en zorgen,
want stilzitten kon ze niet, zelfs in het verpleeghuis liep ze nog van hot naar
haar, of andersom, dat wist ze niet zo goed meer. Stilzitten kon ze alleen in
de tuin, om het groen te onderhouden en de vogels te voeren. Daarvoor had Ivo
de Wijs een mooi tekstje in petto:
Zij komt en voert
haar vogels, klein en groot
Zoals ze zich dat
eens heeft voorgenomen
Dan gaat ze op
een bankje zitten dromen
En veegt de
laatste kruimels van haar schoot.
Nadat ik die laatste regel heb opgetikt, rinkelt de
telefoon. Het is zover.
BeantwoordenVerwijderenHET ANDERE LAND
Zacht is de waterkant
zacht is de groene weide;
maar zachter kleurt het land
ginds aan de overzijde.
Het riet, de oeverrand
fluist'ren te allen tijde
beloften in het land
ginds aan de overzijde.
En staande hand in hand
wij zwijgend turen beiden
naar 't licht bewaarde land
ginds aan de overzijde.
Zo na ons hart verwant
zo ver van ons gescheiden;
het onbereikbaar land
ginds aan de overzijde.
Ida Gerhardt
Mooi, passend gedicht, Wouter Wieringa.
VerwijderenGecondoleerd met je schoonmoeder, Matt. Ja, mooi he?
BeantwoordenVerwijderen