In mijn archief stuit ik op een
pleidooitje voor de napret. Nagenieten, schreef ik in 2015, is een bron van
geluk waar we te weinig uit putten. Er is nóg zo’n bron, realiseer ik me nu,
een onuitputtelijke bron zelfs: de fantasie.
Onze verbeelding reikt ons gratis
& voor niks de uithoeken van het heelal aan. We kijken naar een speelfilm
en galopperen mee over de prairies, rekenen af met vuige schurken, ontkomen aan
valstrikken en complotten en raken met de hoofdrolspelers onder de lakens. We
lezen een roman en dwalen een eeuw terug in de tijd, verzeilen op toendra’s of in
wereldsteden, denken mee met koningen en duivels en worden verliefd op een
ravissante muze of mysterieuze adonis die in de wereld buiten het boek
onbereikbaar zou zijn.
Ik zie een advertentie voor een
verre vakantie en sta op hetzelfde moment op dat strand, onder die palmen, in
die zon, voor die baai vol kleurrijke vissersbootjes, en ik hoef er geen twaalf
uur voor in het vliegtuig, betaal er geen cent voor, ben niet bekaf van alle
reisgedoe en heb geen last van al die toeristen. Of ik hoor een merel die de
grijze winter toezingt en de tijd springt vooruit naar een lentedag met
achttien graden en jong blad aan de bomen en ik op mijn scoot onderweg naar
zomaar een verte.
In mijn dagdromen kan ik dingen
die ik helemaal niet kan, of niet meer helemaal. Avonturen waarvoor ik het lef
mis, avontuurtjes die ik me ontzeg, capriolen waarvoor ik de leeftijd niet meer
heb, inspanningen die betere longen vergen, uitspattingen die mijn beurs niet
trekt. Dat vind ik misschien nog wel het mooiste aan de fantasie: dat ze alle
perken te buiten kan gaan en van geen beperking wil weten. In het echt een man op
leeftijd die hijgend zijn rugzakje door het leven draagt, in mijn verbeelding
een vitale vent vol vuur en vlam.
“Dat had je gedroomd,” wordt er
gezegd als iemand de realiteit even vergeet. Het klinkt misprijzend. Maar we
moeten de dromen juist prijzen, want die laten ons contact houden met het
ongeremde en ongerijmde in ons, de diepere laag, de ziel. De verbeelding werkt
ook als je maar één been hebt, of lastige longen, of zenuwpijnen, of een lelijke
kop. Ik wil maar zeggen: als we de verbeelding niet hadden, moesten we haar
fantaseren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten