In de prehistorie, in 1982 om precies te zijn, mocht ik als
jongste bediende van weekblad De Tijd
verslag doen van het staatsbezoek van koningin Beatrix en prins Claus aan Amerika.
Bij de persbriefing had de Rijksvoorlichtingsdienst al benadrukt dat bij
diverse gelegenheden de dresscode black tie zou gelden. Ik had geen smoking, noch
de bijpassende parafernalia (strikje, deftig overhemd, zwarte glansschoenen) en
ook al niet een salaris om eens flink boodschappen van te gaan doen. Een
smoking kon ik lenen, een zondagse bloes wou ik nog wel aanschaffen, maar de
aankoop van glimschoenen die ik nooit meer zou dragen ging me te ver. Ik had
nog wel een afgedankt rood paar staan, die kon ik zwart verven, wie niet rijk
is moet slim zijn.
De eerste keer dat het persgevolg in black tie moest verschijnen
was bij de ontvangst voor een galadiner in het Witte Huis. Niet dat daar
journalisten bij mochten aanschuiven – ze konden alleen de ontvangst door
president Reagan observeren, vanaf een statribune, maar wel in smoking, voor
het cachet. Op die tribune vielen mijn schoenen niet op. Maar toen ik opnieuw
in het chique moest bij het contradiner van Beatrix in de National Art Galery, zonk
de moed me toch in mijn opgeverfde en duidelijk doorleefde stappers. Iedereen
zou dodelijke blikken werpen op die nepschuiten van me. Ik zou diep door de
mand vallen en de risee van de avond zijn, ik wist het zeker. Maar de hoge gasten
van het koninklijk paar waren veel te veel in de ban van elkaar om oog te
hebben voor de voeten van het voetvolk. En de champagne was superieur, dat
hielp ook.
Daarna heb ik de smoking nog één keer gedragen. Tijdens
carnaval.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten