Sipek in 1987. Foto Michael Ferron |
Het raakt me dieper dan ik dacht. Ik bewaar warme
herinneringen aan de keren dat ik hem ontmoette, in Amsterdam, Heerlen, Praag,
en me laafde aan zijn verhalen vol liefde voor het leven, de kunst, de
levenskunst en de filosofie. Die verhalen spreken ook uit zijn oeuvre. Ik werd
in ’87 meteen verliefd op een van zijn eerste ontwerpen, een teder stoeltje,
Bambi gedoopt, een mengeling van messing, zijde, esdoornhout en emoties. Toen
ik een jaar of wat later overwoog het aan te schaffen, bleek het al een
collector’s item en onbetaalbaar. Ik heb het even kunnen strelen, verder ging
onze liefdesgeschiedenis niet.
Maar er kwamen wel een paar kleine Šípeks
in huis om op hun beurt mijn zinnen te strelen. Bijvoorbeeld voetloze
partyglazen waarin de steel is doorgeschoten: je kunt ze niet wegzetten en moet
ze aandachtig gebruiken want anders krijg je de steel in je neus. “Erotische
glazen,” lichtte hij toe. “Ik wil dat mensen niet met hun handen van mijn producten
af kunnen blijven.”
Laat ik mezelf ook nog citeren: “Hij wil samenvoegen,”
schreef ik eens, “wat in zijn opinie niet zonder elkaar kan: nut en waarde,
toen en nu, doel en gevoel, functie en gebruik, vorm en inhoud, waarheid en
illusie. De vraag of een voorwerp handig is en aardig oogt, is hem te beperkt.
Het kan zoveel méér, het kan sprookjes vertellen en harten beroeren en het
verleden aan het heden knopen. De kracht van een object, aldus Šípek, schuilt minder in wat je
ziet dan in wat je voelt.”
Vanavond vullen we zijn eigen glazen en klinken we op hem. Dag, Bořek, na zdraví.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten