donderdag 9 augustus 2012

Weer hongersnood


Een berichtje op pagina 19 van het ochtendblad, één alinea lang. ‘De Sahel wacht een ramp van ongekende omvang. Dat vreest de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Honger, politieke en maatschappelijke wanorde en de aanwezigheid van honderdduizenden vluchtelingen vormen volgens Antonio Guterres een levensgevaarlijk mengsel. Voor achttien miljoen mensen dreigen volgens de VN honger en ondervoeding.’

De alinea zorgt voor een déjà vu. Op een zomerdag in 1985 opent hoofdredacteur Joop Swart de redactievergadering van weekblad De Tijd. Hij steekt een krantenknipsel in de lucht, een kort bericht over een dreigende ramp in Soedan, waar voor miljoenen inwoners en vluchtelingen honger en ondervoeding dreigen. We hadden net Live Aid beleefd, het gigantische benefietconcert voor hongerend Ethiopië, het buurland van Soedan. Ik hoor het Joop Swart nóg zeggen: “De BBC heeft de ramp van Ethiopië ontdekt, De Tijd moet de hongersnood van Soedan gaan ontdekken.”

Zo werden fotograaf Jos Lammers en ik naar Khartoem gestuurd. Twee weken lang verzamelden we impressies en feiten over de voedselcrisis van Soedan, veroorzaakt door langdurige droogte, vluchtelingenstromen vanuit de naburige oorlogsregio’s Tsjaad en Ethiopië, lokale overbevolking en wanbeleid.

Het werd een verbijsterende tocht langs hongerende Afrikanen, heroïsche artsen, kritische diplomaten en rare hulpbobo’s. De ene dag stond ik in een heet, stoffig kamp tussen rochelende kinderen met oedeem en haveloze ouders die nog enkel leken te bestaan uit huid en gebeente en holle ogen die de woestijn van de honger instaarden. De andere dag trof ik in Khartoem een Deense information delegate van een hulporganisatie, gehuld in donker kostuum met stropdas, die stralend van succes vertelde dat hij net terug was van een chic diner dansant met een Saoedi-Arabische zusterorganisatie. “Onze betrekkingen zijn aanzienlijk verbeterd,” zei hij stralend. “Vandaag ben ik mijn salaris meer dan waard geweest.”

Weer thuis, begon ik te tikken met alle energie die ik kon vinden – dat was ik verplicht aan die mensen in die ellendige woestijnkampen. Het slot: ‘Vier takken, een paar gescheurde doeken, een plekje schaduw als enig bezit. Geen huis, geen werk, geen toekomst. Een lege maag, een ziek kind, een plekje schaduw in een vergeten woestenij. Eeuwen van stilte.’

Met een ellenlange tekst en tientallen indringende foto’s gingen Jos Lammers en ik naar de redactie. “Coverstory, zestien pagina’s,” zei Joop Swart resoluut. Commercieel niet verantwoord, vond de marketingafdeling. Maar journalistiek hoogst verantwoord, vond Swart.

We zijn inmiddels een kwart eeuw verder. Wéér zo’n krantenbericht over honger in Afrika. Maar nu zal er geen Live Aid komen en evenmin zal een blad er zestien pagina’s aan wijden. Ellende in de derde wereld: we weten het onderhand wel. Denken we.