Straks, als ik dit stukje af heb, de pc heb geordend, de
ontbijtspullen opgeruimd, een paar rekeningen betaald, een lijst voor een
spreekuur ingevuld, naar fysiotherapie ben geweest, een frisse neus heb
gehaald, mijn geliefde gekust, een goede vriend gebeld, de planten water
gegeven, een afspraak met een klusjesman verzet, de telefoon opgeladen, een
paar journalistieke sites bezocht en een kaart aan een terminale kennis
geschreven en gepost, dan ga ik lekker een poosje niksen.
Dat klinkt gemakkelijker dan het is, niksen, maar het
vergt wel flink wat oefening. Collega Pauline collega Bijster heeft onlangs al
eens vastgesteld dat het haar maar niet wou lukken (http://www.hpdetijd.nl/2012-08-06/bent-u-ook-zo-slecht-in-niets-doen/). Niet
erg, Pauline, naarmate de jaren van Sturm
und Drang verstrijken, wordt het gemakkelijker. Ik vind het fascinerend hoe
sommige tachtigers doodstil op een bankje in het park kunnen zitten mediteren alsof
ze hun hele leven boeddhisme hebben gestudeerd – nee, mediteren klinkt nog te
actief, ze zitten er gewoon fijn te mijmeren over wat er geweest is en weer zal
zijn.
Daarmee hebben we al één eigenschap van het niksen te
pakken: niksen is nooit helemaal
niets doen, het is vrijwel niets
doen. Ook als je alleen maar op een stoel zit, doe je immers van alles: ademen,
horen, zien, gewaarworden, denken. Bij niksen gaat het erom het echte niets
doen te benaderen. Daarbij helpen heel kleine en onnutte activiteiten zoals
kauwen op een grasspriet, kijken naar een zwerm mussen, een plukje haren tot
een lok draaien (een eigen plukje, anders wordt het maar weer seks).
Zijn we op het strand, dan kunnen we heel goed niksen
door zand in een fijn straaltje tussen onze vingers te laten lopen zodat er een
spits hoopje ontstaat en door zeventien schelpen op een rijtje te leggen, of
juist in een kring. Betreft het een zeestrand, dan mazzelen we, want het laat
zich fantastisch niksen terwijl we naar de aan- en wegspoelende golven kijken.
Ook wolken komen de liefhebber van het niksen van pas. Hengelen aan een
waterkant lijkt op niksen, maar die gelijkenis zal elke visser krachtig
tegenspreken. Gooi dan liever kleine steentjes in het water. Val niet in slaap,
want dat doe je weer wat; soezen is wel toegestaan. Zo hoort piekeren of
plannen maken ook niet bij niksen, maar dagdromen weer wel.
Het komt doordat veel mensen er niets van kunnen, van dolce far niente. Wie er wèl wat van
kan, die voelt zich heerlijk als het weer eens zo ver is. Voeten op tafel,
handen achter het hoofd gevouwen, laat de boeren maar dorsen: wij gaan eens uitgebreid
luieren, lummelen, kaaiewaaien, lanterfanten en flierefluiten!