Als de verkiezingscampagnes straks op gang komen, zal het
wel weer vaak over ‘de hardwerkende Nederlander’ gaan. Vooral de VVD heeft een
zwak voor deze modelburger. Ik heb nu al een hekel aan hem. De uitslover.
Dit is niet de beste manier om bij mijn baas in het
gevlei te komen, maar ik vind het nogal ouderwets om hard werken als een deugd
te zien. Je best doen, woekeren met je talenten, dát is een deugd; je uit de
naad pezen is dom. Wie altijd maar plank gas geeft, heeft sneller een lege tank
en overvraagt zijn machinerie, zoals de VVD met haar achterban van leaserijders
toch zou moeten weten.
De gezondheidszorg wemelt van mensen die allerlei
defecten hebben opgelopen doordat zij de balans tussen inspanning en ontspanning
veronachtzaamden. Of het nu stukadoors zijn met kapotte ruggen, hoogleraren met
burnouts of managers met hartverzakkingen, ze bewijzen dat lichaam en geest
grenzen kennen en dat de boetes op overschrijding hoog zijn.
Als mensen zich beroemen op hun lange werkweken, denk ik
altijd dat zij hun arbeidzame leven niet goed georganiseerd hebben. Met
delegeren, selecteren en concentreren schiet je beter op dan wanneer je maar
doorploetert met een vermoeid lichaam en een geest die niet meer fris is.
Macro-economisch is het maar een rare zaak dat een groep
mensen zestig of meer uren per week draait en een andere groep werkloos aan de
kant staat. En het persoonlijke leven schiet er ook weinig mee op als meneer of
mevrouw meer energie steekt in het werk dan in de partner en/of de kinderen. Bovendien
zijn de genietingen van het volle leven – vriendschap, kunst, culinaria, lust –
op kantoor meestal dun gezaaid.
Een ergerlijk aspect van die focus op de overurenburger
is dat daarmee een groot deel van de bevolking impliciet naar de tweede rang
wordt verwezen. Dat geldt niet alleen voor jongeren en gepensioneerden, die nog
niet of niet meer op de arbeidsmarkt voorkomen, maar ook voor de miljoenen die
genoeg hebben aan een deeltijdbaan, na een ontslag niet meer aan de slag raken of
door hun beperkingen niet (volledig) kunnen werken.
De samenleving heeft al die ‘tweederangsburgers’ hard
nodig, want zij vormen de brede voorhoede van ons enorme aantal vrijwilligers
en mantelzorgers. Niet-werkenden en deeltijdwerkers leveren meer
vrijwilligerswerk dan mensen met een druk arbeidsleven, heeft het CBS
vastgesteld. En volgens
het Sociaal en Cultureel Planbureau is er
zelfs geen land in Europa waar meer aan onbetaald werk wordt gedaan dan in
Nederland. Al die inzet is onmisbaar voor het sociaal-culturele leven en voor
de gezondheidszorg.
Ik stem zodra ze bestaat op de Partij van de Arbeid en de
Vrije Tijd.