zondag 8 juli 2012

Hockney: zien begint met kijken


Met genoegen een poos doorgebracht in A Yorkshire Sketchbook van David Hockney.
   Rond de eeuwwisseling bezocht ik beroepshalve een groot Hockney-retrospectief in Keulen. Dat ging over zijn fotowerk en toonde voornamelijk collages, maar ook schijnbaar achteloze kiekjes van weinig opzienbarende taferelen, zoals een verlaten terras, een tennisschoen, een tuinslang naast een cactus. Het bleek werk dat zich niet meteen liet begrijpen, maar dat zich opende naarmate je er beter naar keek. Het bleek ook over kijken te gaan, oplettend kijken dat overgaat in inzicht. Zien begint volgens Hockney met kijken, concludeerde ik aan het slot van mijn bespreking van de Keulse tentoonstelling.
   Een paar maanden geleden zag ik een televisiedocumentaire die Hockney als landschapsschilder aan het werk toonde in Oost-Yorkshire, de Britse regio van zijn jeugd. Het schetsboek dat ik vanmiddag bekeek, is een weerslag van die nieuwe wending in zijn Werdegang. Het is fascinerend hoe David Hockney, het penseel gedoopt in waterverf, met grote beslistheid een paar lijnen over een vel papier trekt, die aanvult met stippen en vlekken en op die manier snel een overtuigend landschap oproept. Minstens zo boeiend is dat hij heel alledaagse taferelen tot onderwerp neemt, geen droompanorama’s maar doorkijkjes van een kwartje waar een ander aan voorbijgaat. Trouw aan zijn uitgangspunt dat voor wie goed genoeg kijkt er van alles valt te zien: de bevalligheid van een lijnenspel, de vriendschap tussen twee akkers, de eindeloze vertakkingen van een bladerloze boomkruin of de kalme symfonie gevormd door een weiland, een boom, vier struiken en een strook lang wuivend gras.
   De wereld van alledag is interessant en mooi genoeg voor wie erbij stil staat: goed om te onthouden in een tijd die zozeer uit is op sensatie dat een nieuwe sensatie al snel weer uit is.