In Amsterdam is dit weekeinde het Tijdelijk Museum
geopend. Dat exposeert tot eind september kunstwerken en designobjecten rond
het thema duurzaamheid. Op die manier wordt een dood gebouw, de verlaten
Shell-toren aan het IJ, een poosje tot leven gewekt.
Ha, denk ik bij
het lezen van dit nieuws, goede zaak! In Nederland staat zoveel leeg en ligt
zoveel braak, dat het tijd wordt voor initiatieven om die holle gebouwen en
stille plekken te vullen met nieuwe energie. Zoniet van de commercie, die
voorlopig geen puf heeft, dan wel van de creatieve sector, waar de veerkracht
doorgaans op voorraad ligt. Tijd dus voor een Tijdelijk Museum? Ja en toch ook nee. Ja vanwege de voorgaande alinea en nee omdat het in wezen een onzinnig idee is. Het is niet echt een onthulling, maar: het hele leven is tijdelijk. Iedereen en alles. Het eerbiedwaardigste museum van het land, het Rijksmuseum, staat pas sinds 1895 op zijn plein. Het oude dagblad De Tijd heeft het volgehouden van 1845 tot 1974, een vingerknip uit de geschiedenis. Met Lonesome George is dezer dagen de oerschildpad uitgestorven. Alles en iedereen alles bestond eerst niet en gaat ooit ten onder aan boktor, mode, beeldenstorm of Pierlala.
Dit gezegd zijnde, is het niettemin een goed idee om projecten te organiseren die de stad op haar kwetsbaarste plekken impulsen te geven, zoals het Tijdelijk Museum nu doet (al had het dus beter EenZomerMuseum kunnen heten). Bovendien zullen focus en ambitie bij een kortstondig initiatief veel scherper zijn dan bij een instituut dat jaar in, jaar uit programmeert en gevaar loopt te routineus te worden.
En waarom geen prijsvraag uitgeschreven om spectaculaire verweesde gebouwen een seizoen lang een feestelijk leven te gunnen? De kosten verdienen zichzelf gemakkelijk terug en er zijn indirecte revenuen, zoals een verbeterd stedelijk klimaat en een daling van het aantal depressies.
Goed idee ook van het zomerse museum aan het IJ om voor duurzaamheid als expositiethema te kiezen. Dat duelleert mooi met het korte leven van de tentoonstellingsplek. Analoog daaraan kijk ik al uit naar het EenLenteMuseum, gehuisvest in een of andere ambtelijke of industriële kathedraal, met allerlei kunstzinnige visies op de eeuwigheid. Onder het motto: voor eens én voor altijd.