dinsdag 2 mei 2017

You Tarzan, me Jane

Nu ga ik toch al een hele poos mee, maar nog steeds heb ik mezelf niet helemaal door. Zo overschat ik mezelf nog regelmatig. Dan heb ik het niet alleen over mijn fantastische literaire kwaliteiten – gisteren verkeek ik me weer eens op mijn fysieke vermogens.
Dat die niet overhouden, weet ik wel: bijwerking van een paar chronische euvels en de medicijnen daarvoor. Inspannen wordt moeilijker als de krachten afnemen, ervaar ik dagelijks. Een deuk slaan in een pakje zachte boter lukt nog nèt, twee deuken wordt al lastiger.
Maar de meubels in de woonkamer verzetten, dat zou ik toch nog wel kunnen, dacht ik. Letten op mijn adem, tillen vanuit de benen en hoppa. Niet dus. Wat ik ook probeerde, ik kreeg de bank amper van de grond. Laat mij maar, gebaarde mijn vrouw; ze zette haar tanden op elkaar, wierp een vlammende blik op de bank en sjorde aan het meubel totdat het stond waar we het wilde hebben. “You Tarzan, me Jane,” mompelde ik.
Een lach om een traan te voorkomen: in moeilijke situaties kan humor een handje helpen. Zoals onlangs, toen ik met mijn broer, die nog niet zo lang geleden een been verloor, ervaringen op de scootmobiel uitwisselde. Ik zei dat op een scoot bij slecht weer de kou zo in je benen trok. Hij, droog: “Ik weet zeker dat ik daar 50 procent minder last van heb dan jij.” We grinnikten, blij dat we konden lachen om zijn verloren been. Zo hielp de Jane in me te lachen om de verloren Tarzan.
Grappen raken het meest als ze ons ergens op betrappen, een zwakke plek, een verzwegen vraag, een onzekerheid, een taboe, iets waar we niet gemakkelijk over praten, zodat een lach bevrijdend kan werken. Ik heb het er niet graag over hoe mijn medisch gedoe gestel en gemoed belaagt, dus wanneer de lach me een ventiel aanreikt, lucht dat wel op. Het is als een zonnestraal die door een wolkenlucht prikt: een opklaring.
 Neemt niet weg dat het nooit went, zo’n confrontatie met beperkingen en onmogelijkheden. Het was maar goed dat ik na het gehannes met de zwaartekracht naar buiten kon om me te laven aan andere natuurkrachten die de bomen het blad teruggaven en miljoenen bermbloemen lieten bloeien en de lange jonge twijgen van de wilgen lieten dansen in de wind. De natuur, dacht ik, went ook nooit.

1 opmerking:

  1. in al zijn hardheid ook gevoeld dat lachen ook huilen is. mooi geschreven Matt.

    BeantwoordenVerwijderen