Let ik even niet op, hebben ze
overal madeliefjes en boterbloemen neergezet, duizend-en-een witte en gele
spetters in het gras, dat moet nog een heel werk zijn geweest.
De paardenbloemen had ik wèl gesignaleerd.
Die zijn inmiddels goeddeels uitgebloeid en getransformeerd tot pluis. Ik heb
nu toch al een paar lentes meegemaakt, maar dat pluis verveelt me nooit. Als je
het zou moeten maken van je baas, kreeg je het niet voor elkaar, zo’n tere,
hoogst gecompliceerde constructie. En de natuur strooit het in miljoenenvoud rond alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Dat is het qua oplage ook
wel, maar kijk drie seconden naar zo’n paardenbloempluis en je krijgt
religieuze neigingen.
Ik zoefde op mijn scoot, Zoef d’n
Twidde, door het lenteweer en deed me tegoed aan al die bermen en plantsoenen
vol vers elan. Het was een tochtje dat ik wel vaker maak. Eerst door het
opgeknapte park om de hoek, waar het meanderende stroompje voor mooie perspectieven
zorgde. Via een tweede park en een kleurrijke woonwijk naar een natuurgebied
dat weer overging in de High Tech Campus, een met smaakvolle kantoren
gestoffeerd heidelandschap van een vierkante kilometer waar zo’n tienduizend bèta’s
sleutelden aan de wereld van morgen, met hoogtechnische varianten op het
paardenbloempluis van een weiland verderop. Een paar van die uitvinders stonden
peinzend te roken tussen iele berkjes, een ander liep broedend op een
onmogelijke formule over een vlonder naast een plas waar een zwaan nuffig
ronddreef met in haar kielzog een roedel dommige eenden. En dan ging het de
Campus weer af, het bos in, over een oude spoorbaan die tot snelfietspad is
gepromoveerd, met af en toe een doorkijkje naar een ven of een kapitale villa
van een eigenaar met meer geld dan smaak.
Het ging zoals het vaker gaat:
ik vertrok in een bewolkte stemming, moe van het gedoe van een onwillig lijf,
en klaarde gaandeweg wat op, met dank aan de madeliefjes en het toverpluis en de parken
en ook de formules van de ingenieurs: ik begreep er geen jota van, maar ze
hadden zin in de toekomst en dat deed me goed. Ik kreeg meteen zin in woorden.
Thuis dook ik achter de pc en tikte: ‘Let ik even niet op, hebben ze overal
madeliefjes en boterbloemen neergezet.’
Ik wil deze tocht wel eens met je maken, deze zomer! Ik op mijn 8e scoot.
BeantwoordenVerwijderenGraag!
Verwijderen