donderdag 11 mei 2017

Spetters in het gras

Let ik even niet op, hebben ze overal madeliefjes en boterbloemen neergezet, duizend-en-een witte en gele spetters in het gras, dat moet nog een heel werk zijn geweest.
De paardenbloemen had ik wèl gesignaleerd. Die zijn inmiddels goeddeels uitgebloeid en getransformeerd tot pluis. Ik heb nu toch al een paar lentes meegemaakt, maar dat pluis verveelt me nooit. Als je het zou moeten maken van je baas, kreeg je het niet voor elkaar, zo’n tere, hoogst gecompliceerde constructie. En de natuur strooit het in miljoenenvoud rond alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Dat is het qua oplage ook wel, maar kijk drie seconden naar zo’n paardenbloempluis en je krijgt religieuze neigingen.
Ik zoefde op mijn scoot, Zoef d’n Twidde, door het lenteweer en deed me tegoed aan al die bermen en plantsoenen vol vers elan. Het was een tochtje dat ik wel vaker maak. Eerst door het opgeknapte park om de hoek, waar het meanderende stroompje voor mooie perspectieven zorgde. Via een tweede park en een kleurrijke woonwijk naar een natuurgebied dat weer overging in de High Tech Campus, een met smaakvolle kantoren gestoffeerd heidelandschap van een vierkante kilometer waar zo’n tienduizend bèta’s sleutelden aan de wereld van morgen, met hoogtechnische varianten op het paardenbloempluis van een weiland verderop. Een paar van die uitvinders stonden peinzend te roken tussen iele berkjes, een ander liep broedend op een onmogelijke formule over een vlonder naast een plas waar een zwaan nuffig ronddreef met in haar kielzog een roedel dommige eenden. En dan ging het de Campus weer af, het bos in, over een oude spoorbaan die tot snelfietspad is gepromoveerd, met af en toe een doorkijkje naar een ven of een kapitale villa van een eigenaar met meer geld dan smaak.

Het ging zoals het vaker gaat: ik vertrok in een bewolkte stemming, moe van het gedoe van een onwillig lijf, en klaarde gaandeweg wat op, met dank aan de madeliefjes en het toverpluis en de parken en ook de formules van de ingenieurs: ik begreep er geen jota van, maar ze hadden zin in de toekomst en dat deed me goed. Ik kreeg meteen zin in woorden. Thuis dook ik achter de pc en tikte: ‘Let ik even niet op, hebben ze overal madeliefjes en boterbloemen neergezet.’

2 opmerkingen: