Op Facebook komt een aardige Loesje voorbij: Chronisch ziek zijn vraagt om chronisch
optimisme. Het is een aansprekend begrippenpaar. Het nare wordt gekoppeld
aan het aangename en verzacht daardoor. Tegenover de moeilijkheden van vandaag
staan de kansen van morgen. Kop op, komt goed!
De kracht van de spreuk zit in het bezwerende karakter ervan,
de dringende suggestie dat optimisme een probaat medicijn is tegen een taaie
aandoening. Dat is een populair idee geworden, ook al ontbreekt het aan overtuigend
bewijs. De stelling wordt steevast gestaafd met een verwijzing naar buurman A
of tante B of collega C, die dankzij wilskracht en positief denken helemaal
herstelde van een hardnekkig malheur. Fijn voor de betrokkenen; helaas trekken de
statistieken zich van zulke losse gevallen weinig aan. Chronisch zieken hebben
meer aan goede medische zorg dan aan een komt-goed-geloof.
De blije boodschap van de positivo’s klinkt mooi, maar is
bedrieglijk en riskant. Bedrieglijk omdat fysieke processen zich niet zomaar
laten besturen door houdingen en opvattingen. En riskant omdat het beter is
alert te zijn op signalen van het lichaam, dan die te verbergen achter smileys
en opgestoken duimen.
Daarmee pleit ik nog niet voor chronisch negativisme, want
met zwartkijken schiet je nog minder op dan met een roze bril. Chronisch ziek zijn vraagt om aandacht,
zou ik op mijn wandtegeltje schrijven. Niet zozeer de aandacht van derden, al
kan dat zelden kwaad, maar aandacht voor wat je allemaal overkomt als lijf en
leden haperen. Dan valt iets weg waar je recht op dacht te hebben: de quasizekerheid
van de gezondheid. De ontstane leemte vult zich met vragen, boeiende maar ook
bange vragen, vragen over hoe het verder moet, wat je nog kunt, waar het om
gaat, wat je nog wilt. En die vragen mengen zich dan weer met verlangens en
halve gedachten en twijfels en nog nooit ervaren ongemakken en onzekerheden.
Geen sinecure allemaal, genoeg om ongelukkig van te worden, maar óók genoeg om de
geest aan te laven. Op je reis door het leven is een wissel omgezet, zodat je
op een onbekend station bent beland met schimmen op de perrons en geluiden die zich
niet goed laten duiden. Beetje obscuur, maar ook spannend, dit station in de
mist. En werkelijker dan de zonovergoten fictie van de optimisten. Want weet je wat het is met optimisten,
lieve Loesje? Ze zijn gewoon te optimistisch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten