Moeilijke documentaire gisteren op TV: Retour Hemel II – Keihard terug op aarde. Over de laatste maanden
van journalist Mark Bos, die in mei dit jaar overleed aan de gevolgen van prostaatkanker.
Moeilijk omdat het een vak- en lotgenoot betrof en ik me
goed in hem kon inleven. Moeilijk ook omdat hij zich in het eerste deel van Retour Hemel een optimist had getoond,
die alles uit de kast haalde om zijn prostaatkanker te overwinnen. Moeilijk vooral
omdat de kanker hem toch fataal werd: hij was keihard gehemeld.
Gaandeweg het maken van de documentaire verzwakte hij dermate,
dat hij de afronding van de film moest overlaten aan een collega, waardoor sommige
elementen onderbelicht bleven. Maar de zeggingskracht van de film was er niet
minder om: hoe onverbiddelijkheid de aftakeling was, met alle verdriet en
ontgoocheling vandien.
Ook mij sprongen de tranen af en toe in de ogen. Dat kwam
niet alleen doordat ik met hem te doen had. Ik had ook met mezelf te doen. Mark
Bos’ relaas maakte weer eens duidelijk hoe levensgevaarlijk kanker is. Ik ben
geneigd dat te vergeten, of preciezer gezegd: weg te moffelen als een probleem
dat ik ‘tezijnertijd’ wel serieus zal nemen, ooit, als het echt acuut wordt,
over jaren en jaren. Maar het kan ook morgen opflakkeren, dat is het verraderlijke
van kanker. Je weet nooit hoe lang de medicijnen nog werken.
Na de laatste beelden – Mark Bos die traag een onbestemde
verte inschuifelde – dronk ik een glas rode troost en somberde een poosje voor
me uit. Toe maar, dacht ik, ga niet te gauw relativeren, neem die donkerte
serieus, het is ook moeilijk. Toen kwam
er ruimte voor het besef dat mensen nooit identiek zijn en patiƫnten dus
evenmin. Marks verhaal was het mijne niet. Zijn kanker was veel agressiever en liet
zich niet afremmen door hormonen en chemokuren en al helemaal niet door de alternatieve
genezers die hij aanvankelijk te hulp riep. Vergeleken met hem was ik een
groentje. Vooralsnog.
Ik schonk nog eens bij en dronk op de eb en vloed van het
gemoed en nam me voor dat ik de volgende sombere bui hartelijk welkom zou
heten. Al was het maar omdat ik wist dat de opklaring erna me zo goed zou doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten