Komende maand gaan er opnieuw 23 populieren om, schrijft de gemeentelijke
Sector Realisatie, Beheer en Toezicht. Reden: ‘De bomen zijn niet gezond en
daarom niet duurzaam te behouden op langere termijn.’ Dat is een ambtenaresk pleonasme
voor: ‘ze zouden weleens kunnen omwaaien’. Dat risico was volgens de
toelichting gebleken tijdens de zomerstorm van 25 juli. Nou waren ze bij die
storm allemaal rustig blijven staan, net als bij alle stormen van de laatste
vijftig jaar, maar daar had de Sector Realisatie, Beheer en Toezicht, even geen
boodschap aan. Ze vormen een risico, dus omkappen, punt.
Ik rijd naar het parkje toe. Meteen bij de ingang al staan de
eerste van de 23 terdoodveroordeelden: een paar immense exemplaren, meer dan
een meter in doorsnee en zeker twintig meter hoog, ‘ondenkbaar ijle populieren’,
om met Hendrik Marsman te spreken, die‘als hooge pluimen aan den einder staan’.
Dichters worden wee van mooie bomen. Ambtenaren niet. Die zijn verantwoordelijk
voor Realisatie, Beheer en Toezicht en zien een boom niet alleen als boom maar
ook als omwaairisico en daarom niet duurzaam te behouden op langere termijn.
Op de stammen van de beeldbepalende reuzen hangen A4tjes met
protesten. ‘Help,’ roepen ze, ‘de gemeente is bang van deze boom.’ ‘Haal je dak
van je huis, dan kan het er niet meer afwaaien,’ ironiseert een ander pamflet. Zo
is het maar net. Welk gevaar levert een vallende boom nou helemaal op? Het
kapseizen van een grote boom gaat zo traag dat eventuele passanten kuierend op
veilige afstand kunnen geraken. In risicovrije ambtenarenvisies moet elk bos
wel als levensgevaarlijk gelden en worden omgeploegd dan wel afgesloten met
hekken met doodskoppen erop.
Ik wens het protest veel succes, maar de kapvergunning is inmiddels
al verleend. Hoog boven me ruisen de ijle pluimen met hun ontelbare blaadjes een
uniek concert bij elkaar – die weten nog van niks. Straks klinken hier alleen
nog de kettingzagen. Het is onverdraaglijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten