donderdag 16 april 2015

Ik tank dus ik ben


Vanochtend gezien op achterbumper: sticker met de tekst ‘IK TANK DUS IK BEN’. Daar ben ik best een poosje zoet mee. Om te beginnen heeft iemand ooit bedacht dat dit een grappige woordspeling was op Descartes’ beroemde leus ‘Ik denk dus ik ben’. Vervolgens zag een of andere stickerkoning daar een handeltje in. Hij liet een hele partij olijke etiketten drukken en wist die te slijten aan een keten benzinepomphouders, vanwaar ze hun weg vonden naar onder andere de eigenaar van de achterbumper vóór me.

Nu kan ik me nog enigszins voorstellen dat iemand schaterlachend een sticker met ‘IK TANK DUS IK BEN’ koopt en op zijn bumper plakt. Maar als zo iemand elke ochtend met zijn boterhammentrommeltje naar zijn auto loopt en zijn bumper leest, gaat de lol er toch snel af, zou je denken. De vijfde ochtend hurkt hij waarschijnlijk besmuikt achter zijn auto neer en peutert de sticker los, wat nog een heel karwei is en gemakkelijk een paar nagels kost.

Zoniet echter bumpermans vóór me. Die reed gelet op de verweerde staat van de sticker al jaren rond met dat ding en leefde kennelijk in de veronderstelling dat hij zich er gunstig mee onderscheidde van automobilisten met een nietszeggende bumper. Maar wat zei onze held dan toch met zijn doordenker? Dat hij zijn identiteit, zijn ziel en zaligheid, de zin van zijn bestaan, de vervulling van zijn leven, vindt in het vullen van zijn benzinetank? Lieve hemel.

Maar misschien heb ik het mis. Ik hoop het zelfs. Wellicht was het deze bumperklever wel om een hoger streven te doen en wilde hij graag laten weten dat hij A) zijn klassiekers kent, B) dus ook graag een Descartes mag citeren en C) over een verfijnd gevoel voor humor beschikt.

Ineens heb ik het door. Ik laat ook een bumpersticker maken. De mijne gaat over Goethe. De tekst: ‘Goet hè!’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten