In de
krant wemelt het weer van de reisadvertenties. Kom naar Spanje / Kroatië /
Zwitserland! Geniet van romantisch Parijs, maak geweldige stadswandelingen door
Praag of Kopenhagen, fiets langs de Côte d’Azur, beleef de Zillertaler
Musikantenparade! Of maak eens een cruise van Italië naar Zuid-Afrika!
Grappig
genoeg staat er boven twee van die rumoerige annonces een interview met de
Tilburgse filosoof Ruud Welten, die een boek heeft geschreven over de ethiek
van het toerisme. Welten noemt het de tragedie van de toerist, dat die
voortdurend op zoek is naar een unieke ervaring, maar tegelijkertijd deel
uitmaakt van een massa met dezelfde wens. Die zoektocht is dus gedoemd tot
mislukking.
De halve
straat stroomde leeg gisteren, toen de regio aan de schoolvakanties begon. Met
volgepakte auto’s en soms een caravan of vouwwagen aan de haak begonnen
allerlei buren aan hun jaarlijkse queeste naar het paradijs van de
ansichtkaarten: een camping aan een kabbelend riviertje, een resort met zeven zwembaden
en een nachtclub, of een authentiek vissershuisje op de oever van een eenzaam
meertje. Een heerlijke wereld waar iedereen blij is en altijd de zon schijnt.
Ik keek
ze na, die buren, in een mengeling van afgunst en meewarigheid. Het toverwoord ‘vakantie’
danste zo verleidelijk door de straat dat ik óók zin kreeg om een koffer te pakken
en af te reizen. Een tel later schoten me herinneringen te binnen van overvolle
boulevards en slechte restaurants en banale campingtaferelen en realiseerde ik
me dat droom en werkelijkheid maar sporadisch samenvallen.
En toch
komt dat verlangen naar vakantie elk voorjaar weer opzetten. Het laat zich niet
van de wijs brengen door lauwe ervaringen, want verlangens kennen geen
verleden, alleen toekomst, geen desillusies, alleen hoop. Daar en dan, in die
gindse heuvels, aan dat verre ven, aan die turkooise zee, daar wacht een
zonverwarmde tijd waarin het leven helemaal klopt, een tijd van rust en
schoonheid, van smaak en zin en puurte. Nergens zijn het brood en de wijn zo
lekker, is de hemel zo blauw, zijn de dorpen zo bevallig, is de liefde zo zoet
als tijdens de vakantie. De volgende vakantie.