Diverse
oudere vrienden die ik vertelde over mijn kersverse status als vrijgestelde,
reageerden met dezelfde mysterieuze spreuk: “Welkom bij de Club.”
Mensen
die uit het arbeidsproces zijn gestapt, hetzij wegens pensionering, hetzij wegens
arbeidsongeschiktheid, vormen kennelijk een Club. Nooit geweten. De leden van
de Club houden hun lidmaatschap blijkbaar goed geheim. Over het wezen van de Club
weet ik het fijne ook nog niet. Het lijkt vooral te draaien om het uitwisselen
van interessante vormen van vrijetijdsbeoefening. In een paar gesprekjes trok er
al een hele stoet hobbyclubs, goede doelen, buurtcomités, kunstprojecten,
sportverenigingen en niet te vergeten campers voorbij. Zodra ik smeuïge Clubfinesses
hoor, zal ik op deze blog de klok luiden.
Er kwam
ook nog een andere stoet voorbij: een stoet van lezers die reageerden op de
zwanenzang waarmee ik mijn redacteurschap van HP/De Tijd afsloot. Ik zoog alle complimenten
en medeleven dankbaar op, maar onderging ze ook met een zeker ongemak, want het
had er wel iets van alsof ik six feet
under naar mijn eigen grafredes lag te luisteren. Zo’ne goeie hadden ze nog
niet gehad, daar kwam het op neer. Balsem voor de ziel, tenminste als die nog
leeft. Dat hoorde kennelijk ook allemaal bij de privileges van de Club.
Ik
sloot de ogen en dagdroomde over mijn nieuwe leven als pensionado. Al snel zag
ik mezelf slenteren over een bevallige promenade, zo’n beetje de Ramblas, maar
dan minder Spaans, wandelstok in de hand, zomerhoed op het hoofd, avondblad
gevouwen onder de arm, alle tijd van de wereld, kalmaan op weg van onbepaald
naar nergens, waar een behaaglijk terras op me zou wachten. En dan zou ik een
Chablis bestellen en met een geroutineerd gebaar een opschrijfboekje en een
potlood tevoorschijn halen om te beginnen aan een korte tekst, zo licht dat die
weg kon waaien met het kleinste briesje.
Toen
stokte de dagdroom en vroeg ik mezelf streng af of ik het werk nou toch nog niet
los kon laten. Nee hoor, stelde ik mezelf gerust, die man op dat promenadeterras
was niet aan het werk, die schreef alleen maar graag af en toe een stukje.